ZWITSERLAND
Sankt Gallen
Sankt Gallen
Tekst: Joyce Frey.
Het was een koele dag, Geen weer voor het zwembad of bergen, want het dreigde te gaan regenen. Ik, als geboren Hollander zat al dagen zonder drop. Zoals zo vele Hollanders ben ik verslaafd aan drop.
Dus besloot ik naar de stad te gaan, waar de enige winkel is die ik ken, die deze drugs verkoopt.
Zo stapte ik in het Appenzeller treintje om naar Sankt Gallen te gaan.
De treinreis erheen is al een belevenis op zich.
De afstand is maar 20 kilometer. Het gaat aan een prachtig landschap voorbij, met heuvels en dalen.
Kleurrijke boerderijen met veel bloemen die op de raamkozijnen zijn te zien.
Op de sappige groene weiden grazen koeien en schapen. Overal stromen kleine romantische beekjes. Maar het hoogtepunt van de rit ligt voor de binnenstad Sankt Gallen.
Daar moet de trein eerst zijn tandrad in schakelen, want een hele scherpe steile bocht volgt om naar beneden te komen.
Het is een daling van 10 procent.
Van boven kijk je op de Stad, die in de lengte getrokken tussen de heuvels ingeklemd ligt. In de bocht kan je zien welke mensen in de wagon voor je zitten. Al vlug ben je onder. Het hele stuk dat de trein met de tandrad moet gaan doen is maar 940 meter lang. Dus niet eens een kilometer.
Toen ik uit de trein stapte, ging ik eerst naar het kloosterkwartier, waar ik al lang niet meer geweest was. Daar heerste rust en vrede. Voor de kathedraal, die tussen 1755 tot 1767 gebouwd was, zaten mensen op het gras en ook op de bankjes die er overal staan.
Alleen een razende fietser verstoorde de rust.
Ik ging naar een leeg bankje en zag de torens die met hun 68 meter hoogte over de daken van de stad uitstaken.
Het klooster is eigenlijk veel ouder. Die werd al in tussen de 9e tot 11e eeuw gebouwd. Zo kwam er in de loop van de jaren steeds meer bij, en het werd, zoals het er nu nog uit ziet.
Na een poosje ging ik naar de kathedraal. Daar opende ik de zware deur, die met houtsnijwerk versiert is en ging naar binnen. Het plafond is vol met schilderingen. Door de ramen komt veel licht naar binnen, De zuilen zijn met houtsnijwerk versiert. Op het altaar is alles goud wat blinkt.
Jammer genoeg speelde niemand op het orgel, wat ik vaker per toeval wel had meegemaakt. Want het klinkt hier fantastisch.
Na mijn korte rondgang ging ik weer uit de kathedraal en herinnerde me , dat hier in de buurt een kabelbaan moet zijn, die je een eind boven in de stad brengt. Ik hoefde niet lang zoeken.
Naast een waterval vond ik het station van de Meühleggbaan.
Ik wierp geld in de automaat om aan een kaartje te komen. Al vlug kwam de baan naar beneden. Twee vrouwen en ik stapten in en de baan ging langs de waterval en verdween in een donker gat.
Het duurde maar een paar minuten tot we boven waren aangekomen.
Ik ging naar de vijver aan de overkant om de eenden gedag te zeggen. Verder was hier niet veel te zien behalve een paar winkels en huizen.
Dus ik liep de weg die steil naar beneden ging aan leuke huisjes en de waterval voorbij, ik kwam weer bij het kloosterkwartier uit en ging er nog eens in. Ik liep nog een rondje en ging er nog eens in.
Ik liep nog een rondje en dacht er aan in de bibliotheek te gaan.
Maar daar was ik al ooit geweest. Ik moest daar sloffen over mijn schoenen aantrekken om de vloer niet te beschadigen.
Het is een van de oudste en mooiste bibliotheken van de wereld.
Het werd gebouwd in een prachtige rococostijl tussen 1758 en 1767. Boeken zijn er nu nog uit deze tijd te zien en nog veel oudere. Onder andere banden uit het jaar 1000.
Veel licht komt door de 34 ramen naar binnen, die ook een blik op het bezienswaardige plafond mogelijk maken. Daar zijn prachtige beschilderingen te zien. Wie geen zin meer in kunstrijke boeken heeft, kan de mummie bekijken, die er ook opgebaard ligt.
Na mijn rondgang door het kloosterkwartier, ging ik naar een van de straatjes daar achter, waar leuke huisjes met uit hout gesneden erkers staan. Deze stammen nog uit de middeleeuw en ook nieuwe zijn er bij gekomen. Ik nam plaats op een van de gezellige terrasjes om iets te gaan drinken.
Dan wandelde ik naar de stad die direct achter het klooster ligt. Daar zette ik me op een bankje voor het standbeeld van Vadian om te zien hoe de mensen de duiven voerden, hoewel er plakkaten hangen die er voor waarschuwde het te doen. Dan keek ik naar de mensen die voorbij liepen. Alle rassen en talen waren te herkennen.
Voor mensen die genoeg tijd hebben is het aan te raden een uitstapje
naar de Bodensee te maken, dat maar een paar kilometer verder ligt en natuurlijk mag Appenzell niet vergeten . worden. Het ligt maar 20 kilometer verder Ik zat weer in de trein die al vlug vertrok.
Ik voelde door het schokken, dat de tandrad er uit gegaan was. Nu moesten we naar boven gaan door de steile bocht. Ik keek of ik in de andere wagon bekende zag.
Zoals altijd was ik blij weer boven aangekomen te zijn. Voor we in Appenzell aankwamen, bewonderde ik zo als altijd het heerlijke uitzicht op het Alpstein gebied. Of het nu in den wolken ligt, of zo helder is als nu, het lijkt zo dichtbij lijkt te zijn, dat je het grijpen kan.
Dit beeld fascineert me altijd weer, als ik van Stankt Gallen naar huis terug ga.
Meer reisverhalen Zwitserland >> www.reisimpressies - Zwitserland