ZWITSERLAND
Locarno
Locarno
Tekst: Joyce Frey.
Vroeg in de morgen vertrok ik uit Appenzell via Herisau en Arth Goldau naar Locarno.
De reis gaat door een prachtig afwisselend berglandschap.
In Locarno aangekomen, zocht ik eerst naar een goedkoop hotel en vond al vlug het hotel Gottardo, niet ver achter het station, waar ik in de volgende paar dagen door de familie verwend werd.
Het was al midden in de middag als ik de omgeving ging verkennen. Het meer dat niet ver weg ligt, is omsingelt door bergen met spitsen, die al met sneeuw bedekt zijn.
Ik wandelde door een park met palmen en sculpturen en kwam op de Plaza Grande uit, waar het erg druk was.
Onder de arcaden zijn winkels, terrasjes en restaurants.
Later zwierf ik door de achteraf straat waar , afgezien van het gedeelte bij de kerk, niets te doen was.
De eerste indrukken die ik gekregen had zorgde ervoor dat ik nu al wist dat het me hier zou gaan bevallen.
De volgende morgen besloot ik naar Ascona te wandelen, dat maar vier kilometer verder weg ligt. Een stuk ging het langs het meer.
Dan moest ik het land ingaan om over een bijna droge rivier te komen.
Over de eerste brug was het niet mogelijk, omdat dat een autobaan was.
Ik liep nog verder en kwam bij een andere brug aan waar ik overheen kon gaan.
Na anderhalve uur had ik die vermoeiende paar kilometers gemaakt en kwam bij het verlaten lido van Ascona aan.
Daar zat ik een poos aan het meer en bekeek het prachtige landschap. De rust hier was al een idylle op zich.
Na een poosje wilde ik naar Ascona gaan, maar ik ging in de verkeerde richting en kwam bij de haven uit.
De zon liet zich van zijn beste kant zien, zo dat ik besloot op het terrasje van het havenrestaurant te gaan zitten om iets te drinken.
Tenslotte wilde ik toch echt naar Ascona gaan. Na een half uur had ik het stadje bereikt. Het ligt in een smalle bocht aan het Lago Maggiore.
Langs het meer staan banken op een rij. Daar achter zijn Terrassen die erg uitnodigend werken.
Verstopt achter de Terrassen liggen straatjes waar een paar winkels zijn en de huizen van de inwoners.
Leuk om te zien is de kerk San Pietro en de boekhandel en het toeristenbureau daarachter, die een bezienswaardige gevel heeft.
Daar zijn figuren in gemetseld.
Na de wandeling had ik het verdiend om op een bankje aan het meer uit te rusten. Ik keek naar de bergen en merkte, dat de sneeuw, die dit jaar veel te vroeg gevallen was, al onder de zon smolt.
Voor de avond aanbrak, voer ik met een schip terug naar Locarno.
De dag er op reed ik met de bus naar Brissago om van daar naar de Brissago eilanden te gaan.
Het dorp bestaat uit een lange straat en zo als overal hier, staan de woonhuizen tot ver boven aan de bergwand.
Ik liep naar beneden, waar de promenade ligt. Daar wilde ik een ticket voor de boot halen. De vriendelijke mevrouw zei, dat ze een biljet naar Ascona, via de eilanden verkopen kon. Als ik direct wilde gaan, moest ik met de bus terug naar Porte Bronco.
Dus ik ging weer de straat op om naar een bus te zoeken.
Bij de bushalte wachtte ik niet lang, als een klein busje stopte. Ik zei, dat ik naar Porte Bronco wilde gaan en liet mijn buskaart zien.
Deze was voor dit busje niet geldig, maar voor een paar Franken zou de chauffeur me er heen brengen.
Het dorp zelf ligt in de bergen, maar de chauffeur zette me aan de haven af.Daar liep ik naar beneden en kocht een ticket voor de boot.
Op het eiland betaalde ik de entree en ging de vegetatie bewonderen. Hier groeiden planten, struiken en bomen uit de hele wereld op een klein plaatsje.
Ik bewonderde niet allen de prachtige vegetatie, maar ook het zicht op het meer en de bergen.
Na mijn rondgang ging ik met de boot terug en ging daarna met de bus naar Locarno. Daar aangekomen, moest ik dringend naar een klein kamertje Ik had bij een klein parkje, met een spuitende fontein in het midden,openbare toiletten gezien.
Sinistere figuren hingen hier rond. Ik verdacht ze er al direct van, dat het junkies waren.
Ik ging naar binnen maar het zag er niet meer zo uitnodigend uit.
Vooral niet toen ik tegenover het urinoir een plakkaat zag hangen met waar op een spuit was afgebeeld met een pijl er onder, die naar een afvalbak wees.
De volgende dag kocht ik uit een automaat bij het station een buskaart naar Cevio. Dat ligt in het dal van Maggia - Vallemaggia.
Ik vreesde al voor een reisje over een steile, smalle bergweg. Maar een ging een brede weg door het dal.
De weg liep steeds langs de rivier de Maggia
In de brede rivierbedding stroomde een smalle beek naar beneden.
Cevio ligt eenzaam in de bergen. Het bestaat uit één straat.
In het begin van het dorp staat een museum en een paar huizen. Verderop de kerk en aan het einde een idyllisch gelegen ziekenhuis. Achter de kerk staan de huisjes van de dorpsbewoners, die nog uit grijs natuurstenen gebouwd zijn.
Als ik er tussen door liep, gingen mijn voeten over een tapijt van tamme kastanjes, die hier gepoft als delicatesse genoten worden.
Al vlug had ik het plaatsje gezien en liep terug naar de bushalte.
In de wachttijd draaide ik me steeds om in het rond en zag overal prachtige bergtoppen.
Van een ervan, denderde een waterval steil naar beneden.
Toen ik weer in Locarno aangekomen was, maakte ik nog een boottocht naar Brissago en terug.
Het schip zigzagde over het meer om bij de kleine plaatsjes aan te leggen.
Ik genoot nog steeds van het heerlijke zicht op de bergen en liet me in de stralende oktoberzon warmen.
Daarbij dacht ik :" Ik hoef niet de hele wereld rond te reizen om naar het paradijs te zoeken. Het ligt toch zo dichtbij."
Meer reisverhalen Zwitserland >> www.reisimpressies - Zwitserland