Landenweb.nl

ZWEDEN
Solotocht door het Alaska van Europa

Mijn eerste kennismaking met Sarek was in de herfst van 2005. Toen was het soms bitter koud en viel er veel sneeuw. Desondanks was het een fantastische tocht en heeft dit unieke berggebied me geen moment meer los gelaten. Nu is het augustus en sta ik op het punt herenigd te worden met deze wildernis. Het is droog, warm en zonnig als ik vertrek. Maar ik ken het slechte weer van Sarek uit eigen ervaring en het is dus maar de vraag hoe lang het goed zal blijven.

Mythevorming
Dit keer zijn er nog weinig herfstkleuren te zien als ik het fjällstation in Kvikkjokk achter me laat. Het piepkleine plaatsje ligt boven de poolcirkel en het fjällstation is voor velen het start- of eindpunt van tochten in Sarek of Padjelanta. Sarek is een ontoegankelijk Nationaal Park in het meest hoogalpiene gebied van Zweden. Er zijn hier zo’n 200 toppen boven de 1800 m. Deze bergen hebben een kleine honderd gletsjers die tientallen rivieren en ontelbare stroompjes voeden. De brede dalen en nauwe kloven worden afgewisseld met weidse hoogvlaktes en vele meren. Dit zorgt ervoor dat vrijwel elke tocht in dit gebied een uitdaging is. Hierdoor is rondom Sarek een soort mythevorming ontstaan. Ook het feit dat er slechts twee stukjes gemarkeerd pad zijn draagt daar zeker aan bij. Vaak wordt Sarek aangeduid als de grootste, ruigste en meest desolate wildernis van Europa. Een gebied waarvan door de wol geverfde wandelaars soms fluisteren dat het gevaarlijk is er te lopen. De immense natuurkrachten en het veeleisende terrein van dit arctisch gebied kunnen zelfs de meest ervaren en geharde bergwandelaar nog op de proef stellen. Het lopen door Sarek heeft daardoor een bijzondere status gekregen. Uiteraard heeft dit een grote aantrekkingskracht op bergwandelaars vanuit heel Europa. In juli of augustus kom je die hier dan ook zeker tegen. Het desolate van de mythe gaat eigenlijk alleen buiten het hoogseizoen op. Dan lijkt het wel alsof je dit bijzonder ruige berggebied helemaal voor jezelf hebt. Ook het gevaar wordt doorgaans wat overdreven. Het zit vooral in rivierdoorwadingen en het feit dat je een aantal dagen van de bewoonde wereld verwijdert bent.

Oud litteken
De route door het vlakke merengebied van Pårek is goed te volgen en de enige moeilijkheid is een rivierdoorsteek waarbij mijn voeten net niet nat worden. Op de pas tussen Stuor Jierta en Boarektjahkka heb ik het pad al lang achter me gelaten en loop ik ver boven de boomgrens door het blokkenterrein richting avontuur.
De steeds lager hangende bewolking geeft het ruige landschap een dreigende uitstraling. Om de regen voor te zijn, daal ik in hoog tempo door een paar sneeuwveldjes en steile grashellingen af richting de brug over de Gådokjåhka. De diepe kloof van deze rivier snijd als een duizenden jaren oud litteken door de omringende hoogvlakte richting Rapadalen. Voor één van de drie bruggen in Sarek ga ik links en zet op een plekje met uitzicht op de gletsjer van de dominante Bårddetjåhkkå de tent op. Laat die regen nu maar komen.
Na een paar uurtjes mijn eigen weg te hebben gevolgd over groene hellingen en door taaie wilgenbosjes, komt rechts van me de Nammásj in beeld. Twee jaar geleden kampeerde ik met vrienden aan de voet van deze top midden in Rapadalen. Bij een kampvuur genoten we van de meegesjouwde whisky. ‘Net Afrika zo’ hoor ik Peter nog zeggen. ‘Tuurlijk, vooral de temperatuur doet er zo aan denken!’ antwoordde Oscar. Ons lachsalvo echoot zelfs nu nog na. Als ik nu aan stroompje een zonovergoten plekje heb gevonden, kijk ik vanuit de tent op het herkenbare silhouet van deze berg. Het is een subliem plekje om te kamperen.
Maar het beste panorama moet nog komen. Daarvoor klim ik naar de top Gadokvarasj. Hiervandaan kan ik bijna geheel Rapadalen overzien. Simpelweg schitterend, hier heb ik al twee jaar lang naar uitgekeken. De regenboog die niet veel later in het dal te zien is, voelt dan ook als de kleurrijke kroon op deze hereniging.
Tijden lang zit ik gefascineerd alleen maar te genieten van het uitzicht. In gedachten kan ik nog de gletsjer zien die dit brede U-vormige dal vele duizenden jaren geleden heeft geschapen. Een paar rendieren lopen iets verderop langs de top en in het dal zie ik de reusachtige elanden van Rapadalen foerageren. Mijn maag vertelt me dat het ook voor mij inmiddels ook etenstijd is en met gepaste tegenzin ga ik hongerig naar de tent. Alleen maar om ’s avonds terug te komen voor een nieuwe portie wildernisuitzicht.

Nat labyrint
Het kale oerlandschap waar ik doorheen loop krijgt steeds meer kleur naarmate de herfst dichterbij komt. Het groen maakt langzaam plaats voor warme bruin- en roodtinten. De weergoden zijn me vandaag opnieuw gunstig gezind, het is net als gister zonnig en warm. Neerslag heb ik tot nu toe slechts één nacht gehad. Een groot verschil met de negen dagen sneeuwval en minimum temperaturen van zeker min 10°C die we twee jaar geleden hadden. Ook de stromachtige wind die er toen bijna voortdurend stond ontbreekt nu geheel. Wel zie ik opnieuw steenarenden en ook vliegen er regelmatig ruigpootbuizerden door de strak blauwe lucht.
Na dik 400 meter zweten bereik ik het hoogte punt van deze tocht: de 1307 meter hoge, stenige top van de Vajggantjahkka. Aan bijna alle kanten zijn de hoge, met gletsjers en sneeuwvelden uitgedoste bergentoppen van Sarek te bewonderen.
Om bij de volgende overnachtingplaats te komen loop ik langzaam afdalend bijna parallel aan Rapadalen. Met elke stap herken ik weer meer van dit dichtbegroeide en waterrijke dal waaraan ik zulke goede herinneringen heb. Via blokkenterrein, sneeuwveldjes en steile grashellingen bereik ik mijn doel voor vandaag. Vlak aan het kraakheldere bergmeertje onder de top Bagevarasj zet ik mijn tent op. Met zicht op de markante toppen als Nammásj, Skierffe en Tjahkkelij. Ook de delta bij Laitaure is een lust voor het oog. Hier meandert de Ráhpaädno via talloze bochten en zijarmen naar het meer. De herkenbare Skierffe, met één loodrechte wand, is het andere panoramapunt op deze delta.
De tijd van de midzomernachtzon is al geweest, maar desondanks wordt het hier nog niet echt donker ’s nachts. Als de langzaam ondergaande zon de hemel steeds meer kleur geeft, loop ik nog een keer naar het uitzichtspunt. Pas dan heb ik genoeg van dit oerlandschap in me opgenomen om lekker te kunnen slapen.
Bij de Huornnasj pak ik het beroemde Kungsleden weer op. Hier zeg ik vaarwel tegen alle rendieren op de open vlakte en duik via een steil pad de bossen weer in. De spectaculaire vergezichten zijn plotsklaps vervangen door de charmes van het bos. Het is bijna vreemd om weer op een pad te moeten lopen en niet je eigen route te kunnen bepalen. Zo moet ik nog 22 kilometer lopen voor ik weer in Kvikkjokk ben. Vlak voor de berghut Partestugan staat een groot informatiebord over Sarek. Ik neem de tekst nog eens goed in me op, voor ik hier met pijn in het hart dit Nationale Park weer verlaat. Maar ik troost me met de wetenschap dat ik hier zeker een keer terug kom om te genieten van het avontuur, de vrijheid en uitdaging in deze mythische wildernis.

Voor informatie over wandelen in Zweden of meer foto’s uit Zweden, kijk op
http://www.sandervanderwerf.nl

Het merenlandschap van Pårek
Delta bij Laitaure gezien vanaf de Skierffe
De koude herfst van 2005 in Rapadalen
Sarek vanaf het pad naar Aktse
Kamp inrichten in Rapadalen