TUNESIE
Van Tunis naar de zuidelijke zoutmeren
Van Tunis naar de zuidelijke zoutmeren
Tekst en foto's:
Joyce Frey.
Mijn vriendin en ik waren goed aangekomen en hadden het hotel geïnspecteerd. De grote tuin met palmen, tropiese planten, bloemen en zwembaden bevielen ons zeer. Tevreden slenterden we over het strand naar het drie kilometer verder gelegene
Hammamet.
Toen we daar aankwamen stond naast de Medina bij de zee een toeristentreintje. Daar gingen we mee om de eerste indrukken van de stad te verzamelen.
De tour duurde meer als een uur, maar had niets indrukwekkends te bieden.
Na een paar dagen rust aan de zee of in een van de zwembaden, stonden we in de vroege ochtend op om voor het hotel afgehaald te worden voor een trip.
De tour ging richting Tunis, dat ongeveer zeventig kilometer in het noorden ligt. Aan de linkerkant zijn heuvels te zien en rechts olijvenbomen.
We bezochten de stad Karthago, waar de uitgravingen, het museum en het zicht op de stad bewonderd werd. Verder naar Sidi Bou Said.
Een kunstenaarsdorp, waar leuke vogelkooien uit draad wordt gevlochten.
De witte huisjes hebben blauwe deuren en traliewerk voor de ramen. Aan beide kanten van de straat worden souvenirs verkocht, zoals keramiek en leer. Als een verkoper zijn troep aan mij verkopen wou zij ik resoluut “Nee bedankt” en ging verder. Ze lieten ons dan met rust.
Tegen de middag reden we naar Tunis. Dat was niet de beste reistijd, want we stonden lang in een verkeersverstopping voordat de stad bereikt werd.
Daar slenterden we door nauwe straatjes en werden tenslotte door een deur geloodst.
Niemand had kunnen bedenken dat achter deze troosteloze muur een prachtig restaurant verstopt lag, waar ons een middageten geserveerd werd.
Later liepen we naar de medina. Onderweg vertelde de reisleider, dat we moesten uitkijken voor zakkenrollers en dat afdingen een must is als we iets wilden kopen.
Nu ging ieder zijn eigen weg. Mijn vriendin en ik bekeken die verschillen. Bijna overal werd het zelfde aangeboden. Wij hadden geen belangstelling daarvan iets te kopen. Geoefend schudde ik de handelaren van ons af.
Er bleef nog een hoop tijd over om naast de fontein die uit de grond spuit voor der Port Du France op een gezellig terrasje koffie te drinken en het hectische leven om ons te bekijken.
Dan moesten we ons weer verzamelen om terug naar het hotel te rijden.
Op een bewolkte dag met een paar drupjes regen, namen we een taxi om naar Nabeul te rijden, dat 14 kilometer noordelijk ligt. Hier is een moderne winkelgalerij en een grote markt, waar op beide kanten hoofdzakelijk keramiek verkocht word. De handelaren zijn hier niet lastig. Met sommigen had ik zelfs een leuk gesprek, zonder bedoeling om iets te willen kopen. Hier beviel het ons beter als in Tunis.
Hier rijden koetsjes met paard en wagens die heel kunstig met bloemen zijn versiert. Maar klanten waren helaas voor hen, zelden te zien.
De volgende dagen brachten we door met zonnebaden aan het strand of het zwembad. Dan moesten we de benodigde spullen voor een overnachting inpakken.
's Morgens om half zes werden we voor het hotel opgehaald om naar het zuiden te gaan. Dikke wolken hingen aan de hemel en af en toe regende het een paar druppels. Nadat we een uur later bij Sousse aankwamen om medereizigers op te halen, probeerde de zon door de wolken te dringen. Ons klein groep je bestond uit zeven personen
De eerste halte was in El Jem om het Amfitheater te bekijken. Deze zou mooier zijn als die in Rome. Het is echt heel mooi.
We reden langs de grootste Olijvenplantages van het land en dan naar Gabes waar een kruidenmarkt is.
Het ruikt hier heerlijk. Dan gingen we door een maanlandschap in de steenwoestijn. Deze schijnt eindloos te zijn.
In Matmata kregen we het middageten. Tevreden en met de buikjes vol konden we verder gaan.
Maar eerst bezochten we het huis, meer een steenhut, van een berberfamilie. Noch een lange rit stond ons te wachten door de steenwoestijn naar Douz aan de rand van de Sahara. Tegen de avond kwamen we aan om op dromedarissen in de zandwoestijn te rijden, waar we van een prachtige zonsondergang zouden kunnen genieten.
De dromedarissen hadden ons naar het begin van een heuvel gebracht waar we te voet op klimmen moesten. Boven aangekomen, wachten we tot de zon zou ondergaan. Er kwamen steeds meer wolken. De zon was nog zwak te zien, maar hoe verder hij zonk, hoe meer hij achter de wolken verdween.
De jongen die mee gekomen was meende dat de zon nog eens tevoorschijn kon komen. Maar wij geloofden er niet meer in.
De jongen tenslotte ook niet. Het werd al duister. Wij liepen naar de woestijnschepen en lieten ons naar de straat brengen waar de kleine bus stond. Dan reden we naar het hotel waar we die nacht zouden logeren.
Verder lezen >> www.reisimpressies - Tunesië