SRI LANKA
Geschiedenis
Geschiedenis
To read about SRI LANKA in English - click here
Sri Lanka verre reizen van ANWB |
Steden SRI LANKA
Colombo |
Geschiedenis
Oudheid
De geschreven geschiedenis van Sri Lanka begint met de ‘Mahavamsa’, een manuscript geschreven in de met het Sanskriet verwante taal Pali. Dit manuscript vertelt de geschiedenis van het eiland vanaf de vijfde eeuw v.Chr. tot 400 n.Chr. De ‘Dipavamsa’ en de ‘Culavamsa’ zijn twee andere manuscripten die vertellen over de periode tot 1815. In dat jaar werd de laatste Singalese koning door de Engelsen onttroond. Voor verdere aanvullingen zorgen inscripties die door oudheidkundigen bij opgravingen nog steeds worden gevonden.
Zo zijn er prehistorische werktuigen gevonden en skeletten uit de jonge steentijd. In de vroegste tijden trokken Dravida’s uit Zuid-India naar Sri Lanka, waar ze zich vermengden met de oorspronkelijke bewoners, de nomadische Vedda's. In 543 v.Chr. kwam de Indiase prins Vijaya met zijn volgelingen vanuit het noordwesten van India naar Sri Lanka. Hij bezette het eiland en stichtte er de eerste Singalese dynastie. Hij vestigde zich aan de westkust bij het huidige Puttalam en bracht de kunst en de godsdienst van de hindoes uit India mee. Hij ontwikkelde de landbouw op het eiland en daardoor nam de welvaart en het bevolkingsaantal snel toe. De eerste hoofdstad van het eilandrijk werd in 380 v.Chr. Anuradhapura en dat bleef zo tot halverwege de 9e eeuw.
In de tijd na de invoering van het boeddhisme werd Sri Lanka bijna letterlijk overspoeld door Tamils, een Dravidisch volk uit Zuid-India. Vooral de vruchtbare grond op het eiland en de aanwezige edelstenen trok de Tamils erg aan. De Tamils namen al snel zonder veel bloedvergieten de troon over van de heersers van Anuradhapura. Er waren bovendien grote gebieden waar de Tamils niets te zeggen hadden, en over het algemeen was het goed toeven op het eiland.
In de 2e eeuw v.Chr. veranderde de situatie. Gamani, regerend over een klein Singalees rijk in de zuidoosthoek van Sri Lanka, nam de wapens op en trok met een enorm leger ten strijde tegen de Tamil-koning Elara. Elara werd gedood en Gamani besteeg de troon van Anuradhapura onder de naam Duttha Gamani, de ‘ongehoorzame’ (161-137 v.Chr.). Na de dood van Gamani wisten nieuwe Tamils zich toch weer op Singalees grondgebied te vestigen.
advertentie |
Middeleeuwen
Van 477 tot 495 n.Chr. regeerde vanuit de nieuwe hoofdstad koning Kasyapa met harde hand. Hij werd verslagen door zijn broer met een in India gevormd leger. In de 9e eeuw verloor Anuradhapura haar status als hoofdstad van het eiland weer, en ook de nieuwe hoofdstad Polonnaruwa onderging dit lot door de voortdurende aanvallen van Tamils en Chola’s uit India. De hoofdstad werd steeds meer naar het zuiden verlegd, totdat het hele eiland in 1001 bij het Zuid-Indiase koninkrijk ingelijfd werd.
In 1070 werd het eiland weer terug veroverd, waarna het onder koning Parakramabahu I de Grote (1153-1186) zijn oude genzen weer terugkreeg en Polonnaruwa werd weer de hoofdstad. In 1187 werd Parakramabahu opgevolgd door de oorspronkelijke Tamil Nissanka Malla die het rijk binnen enkele jaren naar een financiële ondergang voerde. Na zijn dood vielen de Tamils de hoofdstad weer binnen en vanaf 1284 werd Sri Lanka beschermd door Kublai Khan.
In 1294 werd Sri Lanka bezocht door de ontdekkingsreiziger Marco Polo en in de 13e en 14e eeuw vielen delen van Sri Lanka in handen van veroveraars uit Zuid-India, Birma (nu Myanmar), India, Egypte en Maleisië.
advertentie |
Portugese overheersing
In 1505 arriveerden de eerste Portugezen op Sri Lanka, aanvankelijk alleen op zoek naar handelsgebieden. Al snel hadden ze de kustgebieden in bezit genomen en nederzettingen gesticht. Ze profiteerden flink van het uiteenvallen in zeven koninkrijkjes van de oorspronkelijke bevolking.
In 1517 bouwden ze een vesting bij Colombo en er werden verwoede pogingen gedaan om de bewoners van het eiland tot het katholicisme te bekeren. Zonder geweld ging dat niet en vele tempels werden vernietigd. Resultaten werden er al vrij snel geboekt, in 1557 liet koning Dharmapala zich dopen en trouwde zelfs met een Portugese vrouw. In 1587 werd Kandy veroverd en in 1593 de nieuwe hoofdstad Jaffna. De Portugezen vochten in die tijd niet alleen met de Singalese koningen maar ook met de Hollanders, die een oogje op Ceylon hadden (zo heette Sri Lanka op dat moment). De Hollanders landden in 1602 onder Joris van Spilbergen op Ceylon.
In 1638 bezetten de Hollanders wat havenplaatsen en met hulp van de koning van Kandy werd Colombo veroverd en de Portugezen langzaam maar zeker verdreven. Rajasimha II, ook wel bekend als Rajasingha II, was een Singalese koning die regeerde van 1629 - 1687; hij was de derde koning van het Kandy-koninkrijk. Rajasimha deed een beroep op de Hollanders om de Portugezen te verdrijven van Ceylon, succesvol afgerond in 1656. Tegen die tijd werd het Rajasimha duidelijk dat de Hollanders niet alleen de Portugezen wilden verdrijven, maar zich daarna als koloniale mach wildent te vestigen op het eiland. Vanaf die tijd betrok Rajasimha een vijandige houding ten opzichte van de Hollanders. In 1658 verlieten de laatste Portugezen Ceylon. Uit de Portugese tijd zijn alleen forten en veel kerken overgebleven.
advertentie |
Hollandse overheersing
De heerschappij van de Hollanders over Ceylon duurde maar 140 jaar, maar had grote invloed op het eiland. Het was een van de belangrijkste VOC-vestigingen in Azië en de Hollanders bouwden er forten en verschillende protestantse kerken. Ook lieten de Hollanders Tamils uit India overkomen om op de rijstvelden te werken en werden er wegen en kanalen aangelegd. In 1734 kwamen de Hollanders in de problemen toen er een opstand op de kaneelplantages dreigde.
In 1741 kwamen er veel boeddhistische monniken uit Birma naar Ceylon om er het boeddhisme te hervormen. Doordat de Hollanders de boeddhisten min of meer hun gang lieten gaan, ging het boeddhisme op Ceylon een nieuwe bloeiperiode tegemoet. In de tweede helft van de 18e eeuw werd het echter steeds onrustiger op het eiland en er volgden botsingen met de ontevreden bevolking.
In 1766 behaalden de Hollanders een grote overwinning op de koning van Kandy, die echter in het geheim, via de Britse gouverneur van Zuid-India, contacten had met de andere grote wereldmacht Engeland.
advertentie |
Engelse overheersing
In 1782, tijdens de vierde Nederlands-Engelse oorlog, landden Engelse troepen bij de havenstad Trincomalee, die prompt veroverd werd. In 1783 kregen de Hollanders met behulp van de Fransen, de aartsvijand van Engeland, de havenstad weer terug. Dat duurde echter niet lang en in 1796 veroverden de Engelsen een aantal havensteden en waren de Hollanders genoodzaakt om zich terug te trekken van het eiland. Met de vrede van Amiens in 1802 kwam er een definitief einde aan de heerschappij van de Hollanders op Ceylon, dat nu een Engelse kroonkolonie werd.
Engeland had meteen een probleem met de koning van Kandy, Sri Vikrama Rajasingha. Deze weigerde af te treden en er moest een flink Engels leger aan te pas komen om dat te bewerkstelligen. Toen de koning echter zijn eigen volk wreed en onrechtvaardig bejegende, was het pleit snel beslecht. De adel van Kandy spande met de Engelsen samen en in 1815 werd de koning gevangengenomen en naar India verbannen. Dit betekende dat er een eind kwam aan het 2300-jarige tijdperk van de Singalese koningen.
De Engelsen pakten de zaken op economisch gebied zeer voortvarend aan. Er werden spoorlijnen en wegen aangelegd, de landbouw werd versterkt, ziektes bestreden en er werden veel plantages aangelegd. De Singalezen wilden echter niet op de plantages werken, en alweer werden er Tamils uit Zuid-India naar Ceylon gelokt, tot afgrijzen van de Singalezen.
advertentie |
Ceylon (Sri Lanka) zelfstandig
Hoewel de Engelsen goed werk verrichten op Ceylon, werd de roep om zelfstandigheid steeds luider. In 1917 werd de Ceylon Reform League opgericht, die openlijk streefde naar onafhankelijkheid. In 1924 werd er door Engeland wat zelfbestuur toegestaan, maar in 1928 besloot men dat Ceylon nog niet klaar was voor een onafhankelijke status.
In 1945 wees Engeland nog de verlangde dominion-status af, wat heftige protesten opriep. Dit maakte op de Engelsen echter de nodige indruk en op 4 februari 1948 werd Ceylon onafhankelijk, maar bleef wel lid van het Britse Gemenebest. De eerste minister-president werd Don Stephen Senanayake, de ‘vader van de natie’. Na 1948 namen de boeddhistische Singalezen meteen stelling tegen andere bevolkingsgroepen, met name tegen de hindoeïstische Tamils en de christenen, die ook vaak van Tamil-afkomst waren.
De communisten daarentegen werkten goed samen met de boeddhisten en van de weeromstuit bonden ook de christenen in en gingen steeds meer samenwerken met de Singalezen. In die eerste jaren werd Ceylon geregeerd door de United National Party (UNP) en in 1953 werd het land lid van de Verenigde Naties, altijd een mijlpaal in de geschiedenis van een land.
advertentie |
Periode Bandaranaike
Van 1956 tot 1959 was Solomon Bandaranaike, de boeddhistische zoon van een grootgrondbezitter, aan de macht als minister-president. Hij neigde wat naar het communisme, maar zorgde er wel voor dat Ceylon bleef behoren tot de groep van neutrale en ongebonden landen. Op 26 september 1959 werd hij vermoord door een boeddhistische monnik, die vond dat de voorgestelde hervormingen niet in overeenstemming waren met de boeddhistische levensidealen.
Sirimavo Bandaranaike, de vrouw van Solomon, nam meteen de leiding van de SLFP over en deze partij won de verkiezingen van 1960; Sirimavo werd naast minister-president ook nog minister van Defensie en van Buitenlandse Zaken.
Ze voerde een zeer autoritair bewind en kreeg het daarbij ernstig aan de stok met allerlei groeperingen. Zo werd de persvrijheid aan banden gelegd en het Singalees als enige officiële taal uitgeroepen, dit zeer tot ongenoegen van de Tamils. Verder bevoordeelde ze het boeddhisme boven andere godsdiensten; subsidies aan katholieke scholen werden bijvoorbeeld ingetrokken. Er werden nog een reeks maatregelen genomen ten koste van de katholieken, en dit alles omdat ze niet op haar gestemd hadden bij de verkiezingen. Wat het buitenlandse beleid betrof richtte ze zich vooral op communistische landen als China en de Sovjet-Unie.
De verkiezingen van 24 maart 1965 werden door de SLFP van Bandaranaike verloren en oppositieleider Dudley Shelton Senanayake van de United National Party (UNP) behaalde een klinkende overwinning. Hij zocht weer toenadering tot het Westen en wist tevens de boeddhisten te vriend te houden.
De verkiezingen van 1970 werden verloren door Senanayake en Sirimavo Bandaranaike, die op dat moment een combinatiepartij (United Front) leidde, werd weer premier. In 1971 werden opstanden door leger en politie hardhandig neergeslagen en werd de noodtoestand uitgeroepen door Bandaranaike.
advertentie |
1972: de Republiek Sri Lanka wordt uitgeroepen
Op 22 mei 1972 werd Ceylon uitgeroepen tot de onafhankelijke parlementaire republiek Sri Lanka. In 1975 trok de trotskistische Lanka Sama Samaya Party (LSSP) zich terug uit de regering en in 1977 hief Bandaranaike de noodtoestand op en werden er een aantal politieke gevangenen vrijgelaten. Ondanks een aantal linkse maatregelen traden ook de communisten uit de regering en nam de weerstand tegen de regering Bandaranaike toe door de corruptie en de vriendjespolitiek.
De verkiezingen van juli 1977 werden niet alleen door de SLFP verloren, maar zelfs door de uit de regering gestapte LSSP en de Communisten. Nu was de UNP weer aan de beurt, en de partij van Junius Richard Jayewardene won meer dan tweederde van alle parlementszetels. In 1978 werd er een nieuwe, meer liberale grondwet aangenomen, die echter ook veel macht centraliseerde. Positief voor de Tamils was dat hun taal voortaan ook op Singalese scholen mocht worden onderricht. Economisch richtte men zich volledig op het rijke westen en investeerders werden met open armen ontvangen via allerlei gunstige regelingen. Ondanks de toegenomen productie en export bleven veel mensen arm, veel jongeren werkloos en stegen de prijzen van levensmiddelen snel door het opheffen van de prijscontrole.
advertentie |
Jaren tachtig
In 1980 werd de noodtoestand afgekondigd als gevolg van een algemene staking en zeer gewelddadige confrontaties tussen Singalezen en Tamils. Deze confrontaties tussen de twee bevolkingsgroepen zouden het nieuws de komende decennia voortdurend beheersen. Zo werden in juli 1983 dertien Singalese soldaten door Tamils in een hinderlaag gelokt en gedood. Als gevolg daarvan namen de Singalezen wraak op de Tamils en in totaal vielen er ongeveer duizend doden.
In 1985 werd er in Bhutan een bemiddelingspoging gedaan door de Indiase premier Gandhi. De Sri Lankaanse regering stelde voor om een gedeeltelijke autonomie aan de Tamil-gebieden te geven. De Tamils wezen dit voorstel af, zij stelden veel hogere eisen. De regering ging hier uiteraard niet op in, met als gevolg vele terroristische acties in 1985 en 1986.
In 1987 leek de zaak te escaleren toen de Tamils het bestuur van de provincie Jaffna overnamen. De centrale regering riep meteen een economische blokkade uit en de eis van de Tamils om de noordelijke en oostelijke Tamil-provincies te verenigen, werd afgewezen. Uiteindelijk werd het VOC-fort van Jaffna zelfs aangevallen door regeringstroepen, maar verdere escalatie bleef uit.
In 1988 verzetten de Tamil Tijgers zich tegen de aanwezigheid van Indiase troepen op Sri Lankaans grondgebied. Op 2 januari 1989 werd Ranasinghe Premadasa van de United National Party (UNP) als president geïnstalleerd. Maar ook dit jaar werd weer gedomineerd door botsingen tussen radicale Singalezen en Tamil-separatisten. Nieuw was het optreden van het Singalese bevrijdingsfront JVP in het zuiden van Sri Lanka. Zij vonden weer dat de regering teveel concessies deed aan de Tamils en doodden veel aanhangers van de regering en politieke tegenstanders. Opmerkelijk was nog dat de zeer militante Liberation Tigers for Tamil Eelam (LITE) zich omvormde tot een politieke partij.
advertentie |
Jaren negentig
In maart 1990 waren alle Indiase troepen uit Sri Lanka verdwenen en in juni werd er een staakt-het-vuren overeengekomen tussen de regering en de Tamil Tijgers. Niet lang daarna kondigde de regering echter onverwacht een ‘totale oorlog’ af tegen de Tamil Tijgers. In dit jaar werden er ook vele moslims door de Tamil Tijgers gedood, want zij wilden het Tamil-gebied ‘vrij maken van moslims’. Dat de moslims overgingen tot dodelijke vergeldingen zal niet vreemd klinken. Tegen het eind van het jaar werd er door de Tamils eenzijdig een staakt-het-vuren afgeroepen en zij toonden zich bereid om met de regering officiële vredesbesprekingen te beginnen. Toch ging het etnische geweld de jaren daarna gewoon door en werd het schiereiland Jaffna zelfs regelmatig gebombardeerd door de Sri Lankaanse luchtmacht. Becijferd werd dat de burgeroorlog toen al zeker 17.000 mensen het leven had gekost.
De regering richtte zich nu steeds meer op een dialoog tussen gematigde Tamil-groeperingen, want met de Tamil Tijgers was op dat moment niet te praten over vrede. De LTTE werd in India verboden, daar zij verdacht werd van betrokkenheid bij de moord op de Indiase ex-premier Rajiv Gandhi in 1991.
Op 1 mei 1993 werd president Premadasa vermoord door een Tamil Tijger en hij werd opgevolgd door de gematigde Dingiri Banda Wijetunga. Hij werd weer opgevolgd door Mevrouw Bandaranaike van de SLFP.
De verkiezingen van augustus brachten na zeventien jaar UNP-bewind de People's Alliance (PA) onder leiding van Chandrika Bandaranaike Kumaratunga aan de macht. Zij was de dochter van de in 1952 vermoorde premier Kumaratunga en ook haar moeder was in de jaren zestig en zeventig twaalf jaar premier geweest. Nadat Chandrika Kumaratunga in november tot president was gekozen, benoemde zij haar moeder, Sirimavo R.D. Bandaranaike, tot premier.
In oktober 1994 volgde er weer een aanslag op een politiek kopstuk. Presidentskandidaat Gamini Dissanayake en 54 anderen waren het slachtoffer. Om de verhoudingen te verbeteren werd in februari 1995 besloten om de economische blokkade van het schiereiland Jaffna te beëindigen. Dit leidde echter niet tot een oplossing van het conflict en daarop besloot de regering om Jaffna in te nemen. De Tamil Tijgers waren echter niet voor een gat te vangen en trokken zich gewoon terug in de jungle om van daaruit de strijd voort te zetten. In juni 1996 leed het Sri Lankaanse leger een zware nederlaag, toen Tamil Tijgers ca. 1400 soldaten in een kazerne bij de stad Mullaitivu doodden. In 1997 vonden de zwaarste veldslagen uit de geschiedenis van de al 14 jaar durende burgeroorlog plaats. Het regeringsleger probeerde de belangrijkste verbindingsweg tussen het schiereiland Jaffna en Colombo in handen te krijgen, maar slaagde hier maar gedeeltelijk in.
In januari 1998 pleegden Tamil Tijgers een bloedige aanslag op de boeddhistische Tempel van de Tand in Kandy. De regering besloot daarop om de LITE-partij te verbieden, met als gevolg dat er op dat moment dus ook geen officieel vredesoverleg meer mogelijk was.
In 1999 raakte presidente Kumaratunga gewond bij een bomaanslag, maar zij wist de verkiezingen van 21 december 1999 te winnen.
advertentie |
21e eeuw
Op 11 augustus 2000 trad premier Sirimavo Bandaranaike om gezondheidsredenen af en werd door parlementsvoorzitter Wickremanayake opgevolgd. Niet lang daarna overleed de 84-jarige staatsvrouw en moeder van de huidige president.
Op 10 oktober won de Peoples Alliance partij (PA) van president Kumaratunga voor de tweede opeenvolgende keer de parlementaire verkiezingen en behaalde 107 van de 225 zetels in het parlement.
De oppositionele UNP werd tweede met 89 zetels terwijl de JVP met 10 zetels derde werd. Samen met enkele kleine partijen vormde de PA een coalitieregering met opnieuw Wickremanayake als premier.
Ook in 2000 braken er weer gewelddadigheden uit tussen het leger en de Tamil-rebellen. Het regeringsleger leek de zaak echter min of meer onder controle te hebben en in november liet de regering weten bereid te zijn met de rebellen te onderhandelen.
De rebellenleider Velupillai Prabhakaran aanvaardde het aanbod en gaf aan een maand lang een staakt-het-vuren te respecteren, maar eiste wel onvoorwaardelijke onderhandelingen. Hier ging de regering echter niet op in, waarop de Tamil Tijgers in april 2001 aankondigden het door hen eenzijdig afgekondigde staakt-het-vuren te beëindigen. Het Sri Lankaanse leger trok weer meteen ten strijde tegen de rebellen en er vielen weer enkele honderden doden.
Op 24 juli 2001 vielen meer dan 1000 Tamil Tijgers het internationale vliegveld van Colombo aan, maar na een vuurgevecht met het leger wisten de laatste het vliegveld te heroveren. De nationale luchtvaartmaatschappij Sri Lankan Airlines verloor de helft van haar vloot en de totale schade bedroeg meer dan 1 miljard euro.
Na veel interne politieke problemen werd op 10 oktober 2001 het parlement ontbonden en werden voor 5 december nieuwe verkiezingen uitgeschreven. Na een gewelddadige campagne, waarbij 57 mensen de dood vonden, werd aan het eind van de verkiezingsdag een uitgaansverbod afgekondigd. Ondanks beschuldigingen over uitsluiting van tienduizenden kiezers won de oppositiepartij United National Party (UNP) de verkiezingen van de regerende People's Alliance (PA) van president Kumaratunga, die vervolgens haar aartsrivaal, UNP-leider leider Ranil Wickremesinghe, als premier moest beëdigen.
De nieuwe regering startte meteen vredesonderhandelingen met de Tamil Tijgers en dit resulteerde vanaf 19 december 2001 in een staakt-het-vuren. Tevens werd aangekondigd dat de economische blokkade van de gebieden van de Tamil Tijgers op 15 januari 2002 zou worden opgeheven.
In februari 2002 werd in Oslo tussen de Sri Lankaanse regering en de Tamil Tijgers (LTTE) een permanent bestand overeengekomen. Ook onder druk van de Verenigde Staten kwam er op 23 februari officieel een eind aan de bloedige militaire operaties. Afgesproken werd dat in het noorden en oosten van Sri Lanka de Tamil-rebellen de administratieve, politiële en militaire functies bleven vervullen. Internationale waarnemers zagen toe op de uitvoering van het akkoord. Een goed teken was het bezoek dat premier Wickremesinghe in maart aan de Tamil-hoofdstad Jaffna bracht. Ook de strategische weg naar het schiereiland Jaffna werd na dertien jaar weer heropend.
Op 16 september 2002 begonnen in Thailand besprekingen over een akkoord dat een definitief eind moest maken aan het 19 jaar oude conflict. De rebellen, onder leiding van Prabhakaran, lieten voor het eerst hun eis van totale onafhankelijkheid vallen en namen genoegen met 'aanzienlijke regionale autonomie' en een 'thuisland' in het noorden en oosten van het eiland. Als tegemoetkoming werd de LTTE door de overheid van de lijst van verboden organisaties gehaald en werd er een begin gemaakt met de terugkeer van de naar schatting 1,5 miljoen mensen die in de loop der jaren uit hun woongebied waren verjaagd.
Begin december 2002 bereikten de regering en de LTTE in Oslo een overeenkomst over de vorming van een federale staat. De Tamil Tijgers waren tevreden met een politieke oplossing op basis van zelfbeschikking in een verenigd Sri Lanka.
Het jaar 2003 bleef verder vreedzaam. Alleen de People's Alliance van president Kumaratunga en vooral radicale JVP bleven tegen de bereikte akkoorden ageren. Zij vonden nog steeds dat de Tamil Tijgers op het schiereiland Jaffna te veel macht zouden krijgen.
In februari 2003 begon in Berlijn de vierde ronde van de onderhandelingen die zouden moeten leiden tot een definitieve oplossing van het conflict. Na nog een ronde in Tokio, liet de LTTE echter weten niet verder te willen praten omdat de Tamil Tijgers in de besprekingen te weinig aan bod zouden zijn gekomen. Op 17 juli kwam de regering met een aantal voorstellen om het bestuur over de gebieden onder Tamil-bewind te regelen, maar de LTTE kwam op 31 oktober met eigen voorstellen voor een Interim Self-Governing Authority (ISGA) met verregaande bevoegdheden op het gebied van onder andere rechtspraak, politie en belastingen. Door de centrale regering, en zeker door president Kumaratunga, werden deze in hun ogen te radicale eisen verworpen.
Op 5 november 2003 riep president Kumaratunga de noodtoestand uit. Zij vond nog steeds dat de regering te veel concessies deed aan de Tamil Tijgers en dat de rebellen daar veel te weinig tegenover stelden. Door de macht van de regering en het parlement te beknotten hoopte zij meer invloed te krijgen op het vredesproces. Drie belangrijke die betrokken waren bij de oplossing van het conflict met de rebellen, werden op non-actief gesteld. Wel liet de president weten dat de regering het in februari 2002 overeengekomen staakt-het-vuren zou respecteren. Bij de terugkeer van premier Wickremesinghe, twee dagen later, werd de noodtoestand alweer opgeheven.
De parlementsverkiezingen van 2 april 2004 werden gewonnen door de United People's Freedom Alliance (UPFA) van president Chandrika Kumaratunga. De United National Party (UNP) van premier Ranil Wickremesinghe kreeg 37,9% (82 zetels), de Tamil National Alliance 6,6% (22 zetels) en de National Heritage Party 6,1% (9 zetels). De uitslag beloofde weinig goeds voor de vredesonderhandelingen met de Tamil Tijgers, waarvoor premier Wickremesinghe zich krachtig had ingespannen, terwijl president Kumaratunga van mening was dat te veel concessies aan de rebellen waren gedaan. Op 5 april werd Mahinda Rajapakse tot nieuwe premier benoemd.
Op tweede kerstdag in 2004 werden veel landen in het zuiden van Azië getroffen door een enorme natuurramp, waaronder Sri Lanka.
Er deed zich een zeebeving voor die een kracht van 9,0 op de schaal van Richter had. Het epicentrum van de beving lag voor de westkust van Sumatra, ter hoogte van de provincie Atjeh.
De beving veroorzaakte een muur van water die over de kust van Sri Lanka en veel andere landen spoelde. De golven van deze zogenaamde tsunami bereikten op sommige plaatsen een hoogte van tien meter. In totaal vielen er meer dan 125.000 doden, waaronder bijna 40.000 op Sri Lanka. De reddingswerkzaamheden en de hulpverlening werden extra bemoeilijkt door hevige regenval en overstromingen. De president sinds november 2005 is Mahinda Rajapaksa.
Eind juli 2006 is het conflict tussen de regering van Sri Lanka (GoSL) en de Liberation Tigers of Tamil Eelam (LTTE) een nieuwe fase ingegaan. De hevigste gevechten vinden plaats sinds de Cease Fire Agreement (CFA) uit februari 2002. Een conflict over watertoevoer vormde de aanleiding. De strijd speelt zich vooral af in het noorden (Jaffna) en het oosten (Trincomalee) van Sri Lanka. Internationale waarnemers van de Sri Lanka Monitoring Mission (SLMM) betitelen de gevechten als ‘low intensity war’. Er zijn veel slachtoffers en een groot aantal mensen is op de vlucht geslagen voor de gewelddadigheden. In januari 2007 lopen 25 oppositieleden over naar de regeringspartij van president Mahinda Rajapaksa, die zich zo verzekerd weet van een grote meerderheid in het parlement. In 2007 en 2008 zijn er aanhoudende gevechten met de Tamil Tijgers. In mei 2009 roept de regering de overwinning op de Tamil Tijgers uit nadat de laatste weerstand in het noordoosten is gebroken. De Tamil Tijgers zeggen de wapens neer te leggen.
In januari 2010 wint Mahinda Rajapaksa de presidentsverkiezingen. Hij stuurt het parlement naar huis om de weg vrij te maken voor parlementsverkiezingen. In april 2010 wint de regeringscoalitie overtuigend de verkiezingen. De Tamil Nationale Alliantie wint in juli 2011 de regionale verkiezingen in de voormalige oorlogszone. In 2012 en 2013 dringt de VN aan op het beter naleven van de mensenrechten. Sri Lanka is gastheer van de Commenwealth Meeting in november 2013. In januari 2015 wordt Maithripala Sirissena de nieuwe president.
In juni 2016 erkent de regering voor het eerst dat er 65.000 mensen vermist zijn ten tijde van de burgeroorlog en in juli kondigt de regering aan dat Sri Lanka in 2018 geheel gedemilitariseerd moet zijn en dat de bemoeienissen van het leger met het leven van de burgers teneinde komt. In februari 2017 keuert het parlement de wet voor het recht van informatie goed. Deze wet moet corruptie tegengaan. In april 2019 vallen Jihadistische zelfmoordterroristen op Paaszondag kerken en hotels aan, waarbij meer dan 350 mensen omkomen. In november 2019 wint Gotabaya Rajapaksa, de jongere broer van voormalig president Mahinda Rajapaksa, de presidentsverkiezingen en in augustus 2020 wint de SLPP-partij van president Rajapaksa een ruime meerderheid bij de parlementsverkiezingen.
De presidentsverkiezingen van september 2024 werden met 42,3% van de stemmen gewonnen door de kandidaat van de linkse coalitie in Sri Lanka, de 55-jarige marxistische Anura Kumara Dissanayaka. De centrumrechtse oppositieleider in het parlement, Sajith Premadasa, behaalde 32,7% van de stemmen, ontslagnemend president Ranil Wickremasinghe behaalde slechts 17,2% van de stemmen.
SRI LANKA LINKS
Advertenties
• Sri lanka verre reizen van ANWB
• Sri Lanka Tui Reizen
• Hotels Trivago
• Djoser Rondreizen Sri Lanka
• Bouw je eigen Sri Lanka Rondreis
• Autoverhuur Sunny Cars Sri Lanka
• Rondreizen Sri Lanka
• Mambo jongerenreizen Sri Lanka
• Hotels Sri Lanka
• Sri Lanka rondreizen met kinderen
• Avontuurlijke & duurzame rondreizen voor reizigers tussen de 18 en 37 jaar
• Reisgidsen en kaarten Sri Lanka
Nuttige links
Dieren in Sri Lanka (N)Reisfoto's Sri Lanka
Reisinformatie Sri Lanka (N)
Reisverhaal van Sri Lanka, safari, vele foto's en informatie (N)
Reizendoejezo – Sri Lanka (N)
Rondreis Sri Lanka (N)
Sri Lanka Foto-en Reisverslag (N)
Bronnen
Bradnock, R.W. / Sri Lanka handbook : the travel guide
Footprint Handbooks
Geetha Kumari, W.M. / Reishandboek Sri Lanka
Elmar,
Laet, R. de / Sri Lanka en de Malediven
Kosmos-Z&K
Plunkett, R. / Sri Lanka
Lonely Planet
Rokebrand, R. / Sri Lanka
Gottmer/Becht
Schiller, B. / Sri Lanka
Van Reemst
Sprang, U. / Sri Lanka : mensen, politiek, economie, cultuur, milieu
Koninklijk Instituut voor de Tropen
Sri Lanka
Cambium
Te gast in Sri Lanka
Informatie Verre Reizen
Wanasundera, N.P. / Sri Lanka
Benchmark Books
CIA - World Factbook
BBC - Country Profiles
laatst bijgewerkt november 2024Samensteller: Arie Verrijp / Geert Willems