Landenweb.nl

PORTUGAL
rondreis MH19

P O R T U G A L

MEER REISINFO EN FOTO’S TE VINDEN OP ONZE TRAVELBLOG:
WWW.TANGATANGA.COM/HERLINDEMARC

PORTUGAL – ALGEMEEN
Portugal (10 miljoen inwoners) is gelegen in het zuiden van Europa en vormt samen met Spanje en Gibraltar het Iberisch schiereiland. In het zuiden en het westen grenst het land aan de Atlantische Oceaan, de landgrens in het noorden en oosten wordt gedeeld met Spanje. De eilandgroepen Azoren en Madeira in de Atlantische Oceaan maken deel uit van Portugal. Het land ontstond in de vroege middeleeuwen en werd een wereldmacht ten tijde van de grote ontdekkingsreizen (15de – 16de eeuw), ze exploreerden gebieden in Zuid-Amerika, Afrika en Azië. Daarbij ontdekten ze o.a. Brazilië, India, Mozambique, Madagaskar, …
Het uiterste noordwesten van Portugal is nog zeer authentiek. Dit gebied bezochten we een aantal jaren geleden om er te wandelen, daarom beslisten we het nu niet opnieuw aan te doen.
We kwamen het land in via de noordelijke grens met Spanje, aan Chaves en trokken zuidwaarts tot op de hoogte van Lissabon in een 7-tal weken.
Bij onze aankomst werden we al vlug geconfronteerd met het uurverschil. Portugal gebruikt de Greenwich MT tijd zoals Groot-Brittannië, met toepassing van zomer- en winteruur. Ze lopen dus 1 uur achter op de meeste West-Europese landen.
Typisch Portugees
De mensen zijn vriendelijk maar spreken beperkt vreemde talen. Met een beetje Spaans kom je echter al een heel eind.
Men heeft een lagere levensstandaard dan bij ons. Het inkomen uit een eenvoudige job (receptie of winkeltje/restaurant op een camping) is gemiddeld 750 EUR per maand netto.
Doorheen het land vind je overal gebouwen die worden getooid met blauwe tegeltjes of azulejos, soms ook wel eens een andere kleur. Op en in openbare gebouwen worden hiermee vaak historische taferelen uitgebeeld. In het noorden zijn er bijna geen huizen of gebouwen zonder deze tegeltjes, meer naar het zuiden vermindert dit.
Vele kerken, kloosters en andere historische gebouwen zijn opgetrokken in manuelijnse stijl, soms gebruikt in combinatie met een andere stijlen, zoals de Moorse. Deze ontstond tijdens de regeerperiode van koning Dom Manuel (1495-1521), waarin Portugal zich losmaakte van de laatgotiek. Het zijn stuk voor stuk boeiende gebouwen met veel versieringen, een weerspiegeling van de grote zeetochten en de kennismaking met nieuwe culturen. Het belangrijke kenmerk van deze architectuur is de lust tot decoreren, vooral rond ramen en deuren, maar ook de binneninrichting, zeer mooi zijn de sarcofagen.
Vele kerken en kloosters liggen op een heuvel en kunnen worden bereikt door trappen. Ook binnen in de kerken zien we vaak een soort trappen of verdiepingen, o.a. van het altaar of erachter. Het aantal verdiepingen / treden hiervan geeft de plaats in de kerkelijke hiërarchie weer.
In de noordelijke plaatsen zien we op straat overal kaartende mannen aan tafeltjes, een zeer geliefd tijdverdrijf. Dit wordt zuidelijker in het land niet zoveel gedaan, misschien heeft dit te maken met de temperaturen die dalen omdat we stilaan de herfst naderen.
Aan de Pasteis de nata kunnen we niet voorbijgaan. Dit overheerlijke bladerdeegtaartje, gevuld met custard, is een echte verslaving. Heerlijk bij een kopje sterke Portugese koffie in één van de vele tearooms die we overal tegenkomen.
Toerisme
De informatie die toerismekantoren bieden is in Portugal vaak zeer beperkt. Zo was er in Lissabon zelfs geen stadsplannetje te verkrijgen, veel moeite werd er niet gedaan om op onze vragen te antwoorden. Kleinere steden waren beter voorzien, daar werden plannetjes uitgedeeld met vaak de belangrijkste toeristische bezienswaardigheden erop aangeduid. In Guimarães kregen we zelfs een boekje met interessante beschrijvingen van wat er te zien is.
In de kleinere steden werd vaak gratis internet of WIFI aangeboden in een gemeenschapslokaal, informatie te verkrijgen bij het toerismekantoor.
De meeste inkomgelden liggen aan de hoge kant in verhouding tot de levensduurte van het land.
Klimaat
September kan reeds koel zijn uit de zon, ook ’s ochtends en ’s avonds, het is al vroeg donker (temperatuur gemiddeld 25°C). In oktober hadden we een aantal gure dagen met veel wind en regen, de temperatuur zakte gedurende enkele dagen onder de 15°C, nadien klom de temperatuur terug boven de 20°C.
Kamperen
Buiten het vakantieseizoen zijn kleinschalige campings niet open. De gemeentecampings zijn het ganse jaar geopend en niet al te duur, maar vaak oud en weinig comfortabel. Verder vonden we nog de Orbitur campings, die zich vooral langs de kust en in de zeer toeristische plaatsen situeren. Deze zijn luxueus, maar wat duurder. Vaak is er een zaaltje met WIFI en TV voorhanden.
Aankopen
Winkels nemen een lange middagpauze, sluiten ’s zaterdagsnamiddags en ’s zondags.
Sommige supermarkten zijn gans het weekend open.
Voor een land aan zee hadden we in de supermarkten meer variatie verwacht in het aanbod van vis.
Portugal is een land dat de laatste jaren vrij snel evolueert. De prijzen van vele artikelen hebben ondertussen bijna het niveau behaald van bij ons. Toch is er nog een verschil in levensduurte te merken. Brandstof is zelf iets duurder dan in België.

Verkeer
Het wegennet in Portugal wordt zeer snel uitgebreid de laatste jaren.
Op de belangrijkste autostrades wordt tol geheven. De prijzen zijn vergelijkbaar met deze in Frankrijk.
De meeste kruispunten zijn voorzien van ronde punten, vaak met 3 rijvakken. Soms hebben deze totaal geen nut.
Snelheidscontroles gebeuren door middel van camera’s.
Meer wordt gebruik gemaakt van een systeem voor snelheidsbeperking door middel van verkeerslichten. Wanneer een auto te snel komt aanrijden, springt het licht op rood.
Men stopt zonder uitzondering aan de zebrapaden voor overstekende voetgangers, die dit zo goed gewoon zijn dat ze soms blindelings oversteken. Maar wanneer er geen zebrapad is, zal de Portugese chauffeur zelden vertragen of stoppen om iemand over te laten gaan.
Iemand die een oprit of kleine zijweg uitkomt, heeft de gewoonte om met de snuit van zijn auto al op de rijbaan uit te steken, zodat het aankomende verkeer bijna wordt gedwongen te vertragen of te stoppen om hem door te laten.
Er zijn veel ongeduldige en nonchalante chauffeurs, toch zagen we niet al te veel ongevallen op de weg !
Hoogtepunten
• Middeleeuws stadje Guimarães
• Authentiek bergdorpje Brufe, noorden van nationaal park Peneda-Gerês
• Campo da Ataca, een ludiek kunstwerk midden in de natuur, omgeving Gemarães
• Kust- en universiteitsstadje Aveiro
• Vissers op het strand van Espinho
• Het landhuis van Mateus
• Kleine authentieke dorpjes in parque natural de Alvão
• Quinta do Tedo, kleinschalig en ambachtelijk Portohuis in de Douro vallei
• Aquaduct Pegões in Tomar
• Belém
• Marmergroeves rond Borba
Teleurstellingen
• Nationaal park Buçaco
• Reserva Natural do Paul do Boquilobo
• De stad Santarém


BRAGA
Bij onze aankomst in Portugal stoppen we in het dorpje Chavez, met zijn oude stadsplein omringd door authentieke herenhuizen, het stadhuis, de Matriz- en Misericórdiakerk, de pelourinho (schandpaal), het voormalige paleis. We genieten er van het historische geheel en de rust en serene sfeer, misschien omdat het zondag is. Op de kerktoren zien we dat ons uurwerk 1 uurtje voorloopt. We waren ons niet bewust dat er een uurverschil is tegenover de West-Europese landen.
Onze eerste verblijfsplaats in Portugal is Braga (164.000 inwoners), van waaruit we de omgeving zullen bezoeken om niet al te vaak ons tentje te moeten verplaatsen. Het is een universiteitsstad met de bijhorende jeugdige sfeer, tevens een mooie stad met een aantal zeer bijzondere gebouwen. We krijgen bij het toerismekantoor een stadsplannetje waarop de belangrijkste bezienswaardigheden zijn aangeduid, die zich allen binnen wandelafstand bevinden.
Tijdens onze rondwandeling heeft de Sé (kathedraal) op ons het meeste indruk gemaakt. Via de aangrenzende kruisgang kom je terecht in het Museu de Arte Sacra, het museum herbergt een buitengewone kerkelijke historische rijkdom. Belangrijke personen en de stichters van de kathedraal liggen er opgebaard, opvallend zijn ook de van was vervaardigde lichaamsdelen (benen, armen, hoofden, handen ,voeten, …) die er als offers worden neergelegd. Jammer genoeg mogen we hier geen foto’s nemen.
Het volop in bloei staande Barbara park is een lust voor het oog, een aangename plaats om even te verpozen tijdens het stadsbezoek.
Ook rondom de stad zijn nog een aantal plaatsen de moeite van een bezoek waard, vooral de zogenaamde ‘toeristische driehoek’.
In Falperra brengen we een bezoek aan de Igreja de Santa Maria Madalena, gelegen op een heuvel. Het oude kapelletje in barokstijl uit de 17de eeuw is getooid met door weer en wind afgesleten beeldhouwwerk, een lange trap brengt ons ernaartoe.
Het Santuario do Sameiro is eveneens gevestigd bovenop een heuveltop. Na Fatima is dit het grootste heiligdom dat in Portugal aan Maria is opgedragen. Ook hier brengt een lange trap ons naar boven.
Bedevaartsoord Bom Jesus do Monte aan de rand van Braga is het bekendste van deze 3 heiligdommen. Verschillende stijlen worden gecombineerd in de sierlijke trappen die naar de heuveltop leiden, in totaal 800 traptreden brengen de bezoeker van gans beneden naar de kerk. Maar deze is ook bereikbaar langs de bovenkant, wat veel minder inspanning vergt. Het kunstig versierde deel van de trap telt 250 traptreden, het is zeker aan te raden om deze af te dalen en zo het bekende imposante uitzicht te kunnen genieten op de trappen met bovenaan de kerk.
We worden aangenaam verrast bij ons bezoek aan het middeleeuws stadje Guimarães (50.000 inwoners) dat een Unesco erkenning heeft en in 2012 de Europese cultuurhoofdstad wordt. Het was ooit de eerste hoofdstad van Portugal. Ook hier bezoeken we eerst het toerismekantoor waar we een handig boekje krijgen in het Nederlands. Hierin staan de belangrijkste bezienswaardigheden vermeld, met telkens een woordje uitleg. Een plannetje toont waar deze te vinden zijn in en rond het stadscentrum. Het is aangenaam kuieren in deze stad, met zijn schilderachtige pleintjes, smalle kronkelige kasseistraatjes, authentieke huizen met tegeltjes en smeedijzeren of houten geschilderde balkonnetjes. Verspreid in de straten van de stad vinden we kapelletjes met uitbeeldingen van de kruiswegstaties als volkse uitingen van religiositeit.
Boven op de stadsheuvel prijkt het kasteel van Guimarães uit de 10de eeuw. We lopen bovenop de kantelen om van een uitzicht over de stad te genieten.
Door de toeristische dienst van Guimarães wordt een wandelboekje uitgegeven waarin 3 mooie tochten uitgebreid zijn toegelicht. De lus vormige wandelpaden zijn goed gemarkeerd (geel-rood) en gaan hoofdzakelijk over niet geasfalteerde paden.
pr1: De wandeling start en eindigt aan het klooster van São Torcato, een dorpje in de buurt van de stad Guimarães. Het traject beloop 8,5 km, voornamelijk door wijngaarden, langs het Campo da Ataca, een ludiek kunstwerk midden in de natuur, enkele watermolens (waar we niet veel van merken), een kapelletje met bron, een kerkje. Aanvankelijk gaat het over gemakkelijke aardewegen, om tijdens de tweede helft meer de natuur in te trekken over een overwoekerd graspad, omringd door de geuren van wilde munt. We moeten een eindje over de rand van een llevada (bevloeiingskanaaltje) tussen de druivenranken lopen, wat mooie herinneringen oproept aan onze Madeira wandelreis (2000). Deze tocht is niet al te lang en zeker te doen bij hete temperaturen. Aanrader !
PR2: São Salvador de Briteiros is de start- en eindlocatie voor deze wandeling van 9,5 km. Ook dit is een natuurwandeling die ons langs een klein riviertje leidt, door bossen met voornamelijk eucalyptus bomen die ons omringen met hun heerlijke geur om uit te komen aan het openluchtmuseum Citâna de Briteiros met zijn archeologische ruïnes. Het vervolg van de wandeling gaat langs een berghelling, we komen nog een graan- en een watermolen tegen. Ook een mooie wandeling.
Een uitstap brengt ons naar het nationaal park Peneda-Gerês, een uitgebreid natuurpark met azuurblauwe meren in de bergen dat tot aan de Spaanse grens reikt. Via een bochtige bergweg komen we aan de rand van het nationaal park in Portela de Leonte (862 m hoog) waar we aan een controlepost 1,5 EUR moeten betalen om verder de weg op te mogen rijden. Hier lopen koeien en paarden nog vrij rond, we moeten er soms even voor stoppen.
We vervolgen de weg tot Portela do Homen (750 m hoog), op de Spaanse grens. Hier parkeren we de auto om 500 meter terug te wandelen tot aan de mooie waterval tussen de rotsen. Hier kan worden gezwommen in het heldere blauwgroene water van enkele rotspoeltjes.
Op terugweg parkeren we aan de Portela de Leonte om er een wandeling te maken. We volgen het uitgesleten pad omhoog, maar dat gaat jammer genoeg niet tot op de top, dus kunnen we niet zie of het aan de overkant even mooi is.
In 2004 bezochten we het uiterste noorden van Portugal, we kwamen er om te wandelen. Daarbij gebruikten we het boekje van Sunflower ‘Noord-Portugal’ dat ons langs de mooiste plaatsjes bracht. We leerden er in kleine landelijke dorpjes een zeer authentiek Portugal kennen, waar nog met ossenwagens werd rondgereden en de mensen nog hielden aan hun aloude manier van leven en werken. Echt bijzonder. Of dit nu nog steeds zo is …
Omdat we het toen zo leuk vonden, beslisten we nog eens een wandeling uit het boekje te maken. We moeten hiervoor wel een eindje rijden. De start van onze lus vormige wandeling is in het dorpje Brufe. Dit dorpje is ook gelegen aan de rand van het nationaal park Peneda-Gerês, hier zien we dan uiteindelijk de overkant van de bergen … en genieten van adembenemende uitzichten. We passeren Campo do Gerês, een toeristische uitvalsbasis voor bergwandelingen en rijden verder langs het felblauwe stuwmeer om bij ons doel uit te komen. Brufe is nog steeds een authentiek slapend dorpje, waar de huisjes er nog allemaal dateren uit de tijd van toen. Wel merken we op dat de rode pannendaken, de deuren en de raamkozijnen zijn vernieuwd. Toch is het er nog steeds een stap terug in de tijd. We worden midden in het dorpje ingehaald door een eenzame os … op weg naar zijn stal ? Op de velden zien we oudere mensen aan het werk zonder machines, de bundels maïs worden op de schouders naar het dorp gebracht. Typisch zijn de espigueiros, de droog- en opslagplaatsen voor maïs, voorheen werden ze gebruikt voor graan.
De wandeling brengt ons langs de dorpjes Cutelo en Cortinhas en een eind de bergen in. Vooral in het laatste dorpje merken we dat de moderne tijd zijn stempel komt vestigen. Enkele nieuwe woonhuizen zijn er opgetrokken in moderne stijl, toch bouwt men hierbij nog zijn espigueiros, duidelijk nieuw maar volgens aloude traditie. Aanrader !
Het valt ons op dat overal in deze streek veel stukken natuur zijn kaal gebrand. Dit is een fenomeen dat we niet zagen in 2004. We menen ons te herinneren dat nog niet zo lang geleden Noord-Portugal kampte met bosbranden, dit is waarschijnlijk het resultaat hiervan. Vaak is er reeds een begin van jonge plantengroei.

Overnachtingen:
Parque Municipal de Braga, 8,53 EUR per nacht voor 2 personen + tent + auto, omheinde camping in terrasvorm, veel schaduwplaatsen, voldoende maar verouderd, eenvoudig en slecht onderhouden sanitair, warm water bij de douches, koelkast met vriesvak, opladen van batterijen kan aan de receptie, vriendelijk onthaal, rustig, gans het jaar open, 15 min. wandelen naar het historische stadscentrum, gelegen op de N101 Braga-Guimarães, tel. +351 253 27 33 55


ESPINHO - PORTO
Omdat de camping in het centrum van Porto niet meer bestaat, begeven we ons naar het leuke badplaatsje Espinho (33.700 inwoners), een 15-tal km ten zuiden van de drukke stad. Er is hier steeds wel wat activiteit, eerder gericht naar de locale bevolking, omdat de periode van het strandtoerisme reeds ten einde is.
Het binnenhalen van de visnetten ’s ochtends voor 10.00 u is echter de moeite waard om eens te bekijken(strand ten zuiden van het badplaatsje). Vissers varen dagelijks uit met hun kleurrijke bootjes om hun netten in zee te plaatsen. Elke ochtend worden deze met behulp van tractoren terug naar het strand gesleept. Het is steeds een verrassing te zien hoeveel vis uiteindelijk in een net is terechtgekomen. Vooral sardientjes maken hier de vangst uit, maar ook wel wat andere soorten vis. Nadien zien we overal op het strand de mannen aan het werk om hun netten weer voor te bereiden en te herstellen voor een volgend gebruik.
Op maandag is er 1 km markt in Espinho (ten zuiden van het multimediagebouw). Een markt die geen typische producten biedt, maar waar je behalve de gebruikelijke textielartikelen ook goedkope verse waren kan kopen.
Violinos Capela, een familiaal atelier sinds 1924 heeft wereldbekendheid verworven als violenbouwers. Volgens het toerismekantoor is dit te bezoeken, maar na een tijdje zoeken staan we voor een gesloten deur van het onopvallende huis met enkel een koperen naamplaat aan de muur (nabij kruispunt rua da Igreja – rua do Passal).
Op 50 km van Espinho ligt het verfrissende universiteitsstadje Aveiro (50.000 inwoners), ook wel eens het Venetië van Portugal genoemd. Verschillende kanaaltjes doorkruisen de stad die aan het meer Ria de Aveiro ligt, dat door een natuurlijke dam van de zee wordt afgesneden. Gondels, vroeger gebruikt voor het binnenhalen van zeewier en de zoutwinning, bieden toeristen tochten op de kanaaltjes en het meer aan. In dit sfeervolle stadje worden langs de kanaaltjes oud en modern met elkaar gecombineerd tot 1 geheel. Alles oogt uiterst proper en goed onderhouden.
Een vriendelijke dame op de toeristische dienst duidt voor ons de belangrijkste bezienswaardigheden op een stadsplannetje aan, hiermee gewapend gaan we op stap. Langs de kade van het canal central vinden we enkele mooie voorbeelden van huizen in Jugendstil. Smalle straatjes geplaveid in wit-zwarte patronen brengen ons over pleintjes naar de overdekte markt, enkele kerken en een klooster (museum). Onderweg bewonderen we de ludieke beelden en muurschilderingen.
Het kerkhof is zeker een bezoekje waard met zijn grote graven in de vorm van kapelletjes waarin de kisten worden opgebaard achter glazen deuren.
De Sé de São Domingos uit 1464 kreeg in de 18de eeuw een barokgevel. Eind 20ste eeuw werd het interieur van de kathedraal gemoderniseerd. Oude elementen bleven bewaard en vormen een prachtig geheel met het sobere moderne interieur. Voor de kerk staat het Cruzeiro de São Domingo dat wellicht het mooiste kruisbeeld van het land is (het originele kruis staat in de inkom van de kerk om het te beschermen tegen verwering).
En tot slot bezoeken we nog het oude stationsgebouw waarvan de gevel rondom versierd is met taferelen in Azulejos.
We nemen in Espinho de trein om op een zorgeloze manier de grote drukke stad Porto (240.000 inwoners) te bezoeken, 30 minuten later komen we aan in het centrum van de stad en bewonderen al onmiddellijk de prachtige hal van het stationsgebouw São Bento, de muren zijn bezet met taferelen in azulejos (blauwe tegeltjes) uit 1915 die beelden uit het dagelijkse leven weergeven en belangrijke historische gebeurtenissen uitbeelden. De veelkleurige tegeltjes bovenaan verhalen de geschiedenis van het transport in Portugal. Naar men zegt het mooiste stationsgebouw van Portugal.
De zilverwinkeltjes in de rua das Flores zijn gesloten op zondag. Langs de mooie Avenida dos Aliados met zijn imposante oude bankgebouwen, bereiken we het stadhuis waarnaast we een bezoek brengen aan het toerismekantoor. Een plannetje met vermelding van de belangrijkste gebouwen helpt ons de rondwandeling in deze door Unesco erkende stad aan de Douro te plannen. Het is een vermoeiend stadscentrum om in rond te lopen, de stad is gebouwd op een enorme rots waardoor we steeds maar op en af moeten lopen.
Een aantal kerkgevels zijn rijkelijk bezet met taferelen in azulejos, o.a. de igreja dos Congregados, Capela das Almes, igreja de São Ildefonso, igreja de Santa Clara, … vaak ook het interieur. Op het einde zou je er moe van worden, al die blauwe afbeeldingen. De igreja dos Clérigos en de Sé (kathedraal) zijn iets minder blauw …
Het Palácio da Bolsa, het oude beursgebouw met zijn Arabische zaal (inkom 6 EUR pp.) en de igreja de São Francisco met zijn schatkamer en grafkelder (inkom 3,5 EUR pp.) bevinden zich naast elkaar nabij de oever van de rivier.
Café Majestic, rua de Santa Catarina n° 112, uit de periode rond 1900 heeft zijn originele interieur behouden. Livreria Lello, rua das Carmelitas, is een bijzondere boekhandel met plafondschilderingen en vele oude houten boekenkasten. Het stadscentrum herbergt ook enkele overdekte markthallen.
Via het theatergebouw begeven we ons naar de woonwijken gelegen langs de oever van de Douro. Hier staan we te kijken van de armoe die in deze enorme stad heerst. Jonge vrouwen staan hun was te doen aan een oude wasplaats waarvan de geribbelde wastafels serieus beschadigd zijn. Rondom spelen kleine kinderen op blote voeten in het zand waar afval en glas gul zijn rondgestrooid. Een mooi uitzicht op de rivier en de smeedijzeren bruggen hebben ze hier wel …
Ons doel is de Mia Pia treinbrug, een prachtige constructie gebouwd door G. Eiffel. Jammer genoeg kunnen we er geen mooie foto nemen, want de brug is omringd door 2 moderne exemplaren die de moderne verkeersstroom veel beter tegemoetkomen.
Maar de zusterbrug Dom Luis I, gebouwd door een leerling van Eiffel, komt nog steeds goed tot haar recht. Bovendien vinden we deze indrukwekkender met haar 2 niveaus. Auto’s rijden 10 meter boven de rivier, voetgangers en de metro gebruiken de oversteek op 60 meter boven de rivier. Het is een belevenis te voet over deze hoge brug te wandelen en te genieten van de prachtige uitzichten op de stad en de rivier. In het begin moeten we even een oogje dichtknijpen, ruïnes van huizen staan onder de basis van de brug, een aantal zijn volledig overwoekerd door het groen. En dit voor een Unesco stad …
Aan de overkant van de rivier ligt de stad Vila Nova de Gaia, een totale tegenstelling met het oude stadscentrum van Porto. Hier vinden we recentere en goed onderhouden gebouwen in een proper stadsbeeld, eigenlijk niets speciaals. Terwijl in Porto zelf de meeste woongebouwen met hun smeedijzeren balkonnetjes slecht zijn onderhouden, de was overal buiten aan de gevels hangt, veel bedelaars rondzwerven en de minder toeristische straten vaak vervuild zijn.
We wandelen naar het uitzichtpunt aan de igreja Serra do Pilar. Hier hebben we het mooiste zicht op het historisch stadscentrum van Porto op zijn rots, de brug en de Douro.
Hier zijn een aantal pakhuizen van porto gevestigd, die kunnen bezocht worden. We beslissen dit niet te doen, later komen we nog in de Douro vallei, de eigenlijke porto streek, we denken daar meer authentieke portohuizen te kunnen bezoeken.
Rondom het historische stadscentrum brengen we een bezoek aan het Casa da Música, een modern concertgebouw dat werd gebouwd naar aanleiding van het feit dat Porto de cultuurhoofdstad van Europa was in 2001. Het gebouw was echter maar gebruiksklaar in 2005 …
We maken een wandeling in het park met de villa van Serralves, de villa is niet toegankelijk vanwege onderhoudswerken (tuin 2,5 EUR pp, tuin + museum van hedendaagse kunst 5 EUR pp).
We wandelen een stuk langs de Atlantische kust om zo aan de monding van de Douro uit te komen. Daar nemen we de tram terug naar het historische stadscentrum. De rit langs de rivier met het oude trammetje is een belevenis op zich.
Jardim do Palácio de Cristal is een ietwat verouderd maar goed onderhouden park van waaruit we uitzichten hebben op de Douro rivier. Het bijhorende Pavilhão Rosa Mota is een halfronde sporthal, wat iets specialer is. Het is een vermoeiende wandeling op de hellingen doorheen het park. Ook in deze buurt maken we een ommetje door de smalle steegjes achter de kades en worden weer geconfronteerd met het armoedige van deze grote stad.
Bij ons bezoek aan Porto komen we overal universiteitsstudenten tegen die de opening van het academische jaar inzetten op een ludieke manier. Dit brengt wel een leuke en levendige sfeer in de stad teweeg.
We blijven een dag langer dan gepland in Espinho, de nacht voor we zouden vertrekken trekt er een zware storm langs over de streek. De wind rukt aan ons tentje, terwijl de regen met bakken over ons wordt uitgestort. ’s Ochtends wanneer we ons naar buiten wagen, blijkt het ganse sanitair onder water te staan, de riolen konden de vele regen niet meer slikken en het is waden over de paadjes omheen het sanitair. Een onfrisse geur hangt er bijgevolg rond. Wat nu ? Marc die eens een wandelingetje over de camping heeft gemaakt meent zich te herinneren dat op het einde op een heuveltje nog een sanitair gebouwtje staat dat eigenlijk zou gesloten zijn, maar de deur stond half open. We nemen ons toiletgerief en gaan op verkenning uit. En inderdaad, daar vinden we droog en proper sanitair, de deur staat nog steeds open, het warm water staat nog aan … meer moet dat niet zijn ! De ganse dag blijft het stormen, metershoge golven op zee, geen weer om ons tentje op te kramen …

Excursie:
trein Espinho – Porto São Bento, 1,4 EUR enkele rit per persoon, +/- 30 min., rijdt ongeveer om de 15 min., station bevindt zich midden in het oude stadscentrum, handige manier om Porto te bezoeken zonder in de drukke stad te moeten zoeken naar een parkeerplaats
openbaar vervoer in Porto:
men dient een kaartje te kopen dat kan opgeladen worden: 0,5 EUR per persoon,
het opladen van dit kaartje kost per rit 1 EUR, dit kaartje kan gebruikt worden voor bus, metro en tram, bij het opstappen moet de rit worden gevalideerd (toestel op bus/tram of in het metrostation) en is telkens 1 uur geldig (overstappen toegestaan)
Voor veelvuldig gebruik van het openbaar kan een dagpas op het kaartje worden geplaatst, 5 EUR/dag, ook meerdaagse passen zijn mogelijk. Hier is ook de treinrit naar Espinho inbegrepen zijn.
Overnachtingen:
Parque Municipal de campismo de Espinho, 14 EUR per nacht voor 2 personen + tent + auto (vanaf 1 oktober 20 % korting laagseizoen), ruime rustige camping met terrasjes, zwembad in de zomer, voldoende sanitair, proper, warm water, wasmachine, goed verlicht ’s nachts, zitruimte voor koude of regenachtige momenten, vriendelijk, geen internet, geen diepvries noch mogelijkheid om ijs te kopen (benzinestation wat verderop), gans het jaar open, op wandelafstand van de zee, het centrum, een grote supermarkt en het station, ideale basis voor een bezoek aan Porto per trein, tel. +351 227 335871, campismo@cm-espinho.pt


VILA REAL
Van de kust volgen we de Douro vallei over een zeer bochtig wegje dat op en af de valleiwand slingert. De uitzichten kunnen ons niet echt bekoren, tot we een 10-tal km voor Peso da Régua een bord zien dat de Unesco erkenning van de Douro vallei aankondigt. Vanaf hier verandert de omgeving merkelijk in een wijnvallei omringd door dorre berghellingen. Voor een camping moeten we ons naar Vila Real begeven, van waaruit we de streek verder kunnen verkennen.
Te voet gaan we het centrum van Vila Real verkennen en ons informeren over de streek bij het toerismekantoor.
Enkele kilometers van de stad verwijderd ligt Mateus, waar zich het mooiste landhuis van het Iberisch schiereiland zou bevinden. Het was ooit het vakantieverblijf van de oprichters van het alom bekende wijnhuis Mateus en prijkt dan ook op het etiket ervan. We brengen de namiddag door in de prachtig onderhouden Franse tuinen, met perfect gesnoeide buxushaagjes die o.a. de figuren van het wapenschild vormen, we wandelen bergaf door de lange tunnel die tevens een kunstig snoeiwerk is. Rondom de tuinen vinden we druiventerrasjes, maar ook een fruitboomgaard met o.a. kiwi’s. De rondleiding in het gebouw wordt verzorgd door een perfect Franssprekende gids, die ons alle details over de inrichting, maar ook over de familiegeschiedenis toelicht. Inkom: tuin 5 EUR pp., tuin + interieur villa 8,5 EUR pp., parking aan de villa 5 EUR, buiten het domein is echter voldoende parking voorhanden. Aanrader !
Het Parque natural de Alvão is een bergstreek met prachtige natuur, waar de dorpjes zo authentiek mogelijk worden bewaard. Men wordt er verplicht de traditionele levenswijze te behouden, huizen moeten de oorspronkelijke stijl respecteren, wat niet wegneemt dat een aantal huizen in het recente verleden bijgebouwd zijn. We maken een daguitstap ernaartoe, jammer genoeg is het een mistige miezerige dag en kunnen we de mooie vergezichten er enkel bij fantaseren. Toch maken we kleine wandelingetjes in verschillende dorpjes, Lamas de Ôlo, Dormelas, Anta, Assureira, die er rustig bij liggen met dit hondenweer. Vaak zijn de keienstraatjes te smal om er met de auto doorheen te rijden.
In Dormelas komt een bewoner ons verwelkomen, we praten even. Rondom het vreedzame dorpje is alles zwartgeblakerd, bomen en struiken zijn verbrand op zwarte takken na, die uit de grond opsteken als griezelige vingers. Op de bodem zien we hier en daar een beetje fris groen terug opschieten. De man vertelt ons dat deze brand in augustus heeft plaatsgevonden, het dorp werd bedreigd. Hierbij staan we toch even stil en krijgen een akelig gevoel. Deze mensen wonen op het einde van een 4 km lange bergweg, hebben geen uitwijkmogelijkheid …
Aan het stuwmeer Barragem Cimeira volgen we een stuk het lusvormige wandelpad, dat via de dorpjes Barreiro en Lamas de Ôlo passeert. We hadden het pad graag volledig gewandeld (13 km), maar in dit slechte weer is het echt niet leuk. We krijgen toch een goed idee van de mooie natuur in deze omgeving.

Overnachtingen:
Parque de campismo de Vila Real, 12,45 EUR per nacht voor 2 personen + tent + auto, ruime camping in terrasvorm met veel schaduw, proper en voldoende sanitair, warm water, wasmachine, goede verlichting ’s nachts, geen diepvries, winkeltje waar o.a. brood, ijs en camping gas worden verkocht, goed restaurant (prijs/kwaliteit, niet duur), historisch stadscentrum op wandelafstand, vriendelijk, rua Dr. Manuel Cardona, geral@cm-villareal.pt


TONDELA
We verlaten Vila Real via Sabrosa om via een smalle bergweg tussen de terrassen met bontgekleurde wijnranken en olijfboomgaarden naar de Douro vallei te rijden. In Vilarinho de São Romão stoppen we even aan het schoolgebouwtje met de aparte ingangsdeuren voor jongens en meisjes. Grappig, … maar ook hier is deze scheiding op school compleet verleden tijd.
In het toeristische stadje Pinhão komen we aan bij de Douro. Dit is het hart van de Porto streek, hier willen we wel eens een Portohuis bezoeken … Overal zien we de al dan niet bekende Portonamen op de terrasmuren geschilderd. We laten de grote namen links liggen en kiezen voor een ambachtelijke kleinschalig Portohuis, Quinta do Tedo, gelegen aan de monding van de Tedo rivier in de Douro. Deze quinta werd in 1997 overgenomen door een Fransman, Vincent Bouchard, die deel uitmaakt van een familie met een bekend wijnhuis in de Bourgognestreek. Hij heeft de bedoeling hier kwalitatieve wijn en Porto te produceren op ambachtelijke wijze met enkel druiven van zijn eigen wijngaard. Hierin is hij duidelijk geslaagd, we zien verschillende flessen met op het etiket een label van de prijzen die ermee werden behaald. Tijdens de rondleiding krijgen we een duidelijke uitleg over het produceren van Porto. Hier worden de druiven nog gefermenteerd in grote betonnen kuipen, waar men op blote voeten in rondstapt. Deze werkwijze kan enkel bij de kleine Portobouwers worden gebruikt, maar geeft een beter resultaat. Na de rondleiding wordt er geproefd … 2 soorten wijn en 4 soorten Porto, Tawny van 10 jaar oud, the finest Ruby, LBV 2003 (late bottled Vintage), Vintage 2007, ... het wordt steeds maar beter ... Porto wordt gekeurd door een officiële instantie die het kwaliteitslabel bepaalt, Vintage Porto is de hoogste kwaliteit, die dan ook niet elk jaar bereikt wordt. www.quintadotedo.com
We genieten verder van onze rit door de prachtige Douro vallei die niet zomaar een Unesco erkenning verkreeg.
Aan Régua verlaten we de Douro vallei om ons naar het stadje Lamego te begeven. Hier bezoeken we de Sé (kathedraal) met zijn mooie beschilderde plafonds. Het bedevaartsoord Nossa Senhora dos Remédios bereiken we via 614 traptreden en passeren daarbij 14 kapelletjes.
Onze volgende stop is Viseu, een stad met 47.250 inwoners. Het centrum van deze stad kan ons niet echt bekoren. Door de smalle geplaveide straatjes wandelen we naar de Sé, de gevel is mooi maar niets nieuws. De er tegenoverliggende Misericórdia kerk staat in de stellingen. Het miezert, misschien zijn we te gehaast om hier echt een goed beeld van te krijgen.
En dan op zoek naar een overnachtingplaats. We stoppen in Tondela, een stadje met 14.000 inwoners. Dit is niet echt een toeristische bestemming, we bezoeken de plaats zelf dan ook niet verder. In het gehucht Couço vinden we na wat zoeken een camping op een boerderij. De boer aarzelde even, maar besliste dat we 1 nachtje konden blijven ... tot onze opluchting. Nadien vertelt hij ons dat de camping enkel open is tijdens het zomerseizoen. Voor we gaan slapen komt de vriendelijke boer ons nog vertellen dat het vannacht hard gaat regenen, indien we problemen zouden hebben, mogen we hem wakker bellen.

Overnachtingen:
Camping rural Santo António, 10 EUR per nacht voor 2 personen + tent + auto, kleine comfortabele camping in de tuin naast het woonhuis, proper sanitair, warme douches, keuken, spreken Frans, vriendelijk, verlichting tot 22.00 u, tel. +351 962 838 924, av. 10de Junho n° 500, Couço – Tondelo, campingstantonio@hotmail.com


COIMBRA
Op weg naar Coimbra bezoeken we het nationaal park Buçaco. Rondom deze beboste heuvel bouwden Karmelieten op blote voeten in 1626 een 6 km lange muur. Binnen de omheining trokken ze hun klooster op en startten met de aanleg van een bijzonder bos waarin 400 soorten Europese en 300 soorten exotische planten groeien. Deze tuin zagen ze als het aards paradijs. Eind 19de eeuw werd door een Franse architect rondom het oude klooster een romantisch paleis in Neo-Manuelijnse stijl gebouwd. Vanaf 1909 wordt dit als hotel gebruikt. We wandelen van het dorpje Luso door het bos de heuvel op, om uit te komen bij het hotel, een magnifiek gebouw met enorm veel detail. Enkel gasten mogen het hotel binnen, we gluren toch even door de ramen om een idee te krijgen van de prachtige inrichting. Het miezert waardoor we van het bos niet echt kunnen genieten.
Bij onze aankomst op de camping te Coimbra worden we genoodzaakt in de auto te blijven zitten gedurende enkele uren. Het regen pijpenstelen, het stormt, … pas wanneer het schemert, kunnen we tussen de buien door ons tentje opzetten. Daar gaat ons bezoek aan de stad … morgen komt een andere dag …
Bij aankomst in het centrum van Coimbra (100.000 inwoners, in 2003 culturele hoofdstad van Europa), parkeren we aan de Santa Clara brug waar we eerst het gelijknamige klooster, Convento de Santa Clara a Velha, bezoeken. Via loopbruggen wandelen we langs het verzonken Clarissen nonnenklooster uit 1314. In 1677 diende dit te worden ontruimd daar het peil van de Mondego rivier te hoog kwam. De opgravingen kunnen van nabij worden bezocht, binnen de nog overeind staande kerk zijn stellingen gebouwd van waarop men de ondergelopen modderige ruimte kan zien (inkom 5 EUR).
We stappen de brug over naar het historische stadscentrum en genieten van een mooi uitzicht op de stadsheuvel. Via de smalle kronkelige straatjes verkennen we de oude stad, bezoeken een galerijtje met typische oude voorwerpen, lopen voorbij enkele pleintjes en natuurlijk de in Portugal alom talrijk aanwezige kerken. Een aantal trappen brengen ons naar de top van de heuvel, langs de oude en de nieuwe kathedraal en het museum tot aan de universiteit. Gesticht in 1290 is dit een van de oudste universiteiten van Europa, gehuisvest in een zeer imposant gebouw met enorm binnenplein. Om de ongelooflijke oude bibliotheek, de kapel en enkele zalen te bezoeken, wordt er telkens inkom geheven. We willen enkel de zeer bekende bibliotheek Joanina zien, gebouwd in 1717. Deze is echt de moeite waard, 3 in elkaar overlopende zaaltjes, volgestouwd met een 200.000 tal boeken uit de 16de – 18de eeuw, vaak met goudbelegde ruggen. De houten kasten en meubels dateren uit diezelfde periode, de plafonds zijn prachtig beschilderd. Kortom, adembenemend, jammer genoeg mogen we hiervan geen foto’s nemen. We vinden het overdreven 5 EUR te moeten betalen om hier slechts gedurende 5 minuten binnen te mogen zonder een woordje uitleg te krijgen.

Overnachtingen:
Parque campismo municipal de Coimbra, 11,9 EUR per nacht voor 2 personen + tent + auto, grote recente camping in terrasvorm, weinig schaduw omdat de boompjes nog jong zijn, voldoende en proper sanitair, warm water, sport accommodatie, restaurant en tearoom, winkeltje, bushalte naar historisch centrum vlakbij, vriendelijk onthaal, rua da Escola – alto do Areeiro, tel. +351 239 086 902, www.cacampings.com, coimbra@cacampings.com


TOMAR
We verlaten Tomar via Lousã, om door het zeer groene, dik beboste, gebergte ‘Serra da Lousã’ te rijden. Prachtige uitzichten hebben we van op de bochtige smalle bergweggetjes, we rijden over een pas van 1.110 meter hoog, wat niet veel lijkt, maar we vertrekken immers van +/- 200 meter. Boven staan een aantal windmolens, groene energie is hier duidelijk ook ingeburgerd. We parkeren even dichtbij zo’n molen, om te horen of die nu echt zoveel lawaai maken. En inderdaad, er klinkt een luid eentonig gezoem …
In deze streek wordt leisteen gewonnen. In een aantal dorpjes tracht men de authentieke stijl van de huizen in dit materiaal te behouden. Ze zijn niet zo makkelijk te bereiken met de auto, over de niet verharde en zeer geërodeerde smalle en vaak steile weggetjes. We passeren Cerdeira, Candal en Talasnal. Enkel het tweede ligt aan de doorgaande weg.
Castanheira de Pêra, een toeristisch plaatsje aan de rand van het gebergte, geeft ons echt een zeer kunstmatige indruk. Op de rivier die door het dorp stroomt werden enkele stuwdammen gebouwd, waartussen een soort waterpretpark werd opgericht, zelfs de eilanden met palmbomen ontbreken niet.
Casal de Sao Simão, een leistenen dorpje dat werd gerestaureerd in de oorspronkelijke stijl, trekt veel bezoekers aan. Hier komen de nieuwe eigenaars van de huizen tijdens het weekend samen om verder te werken aan hun project: de wederopbouw van hun dorp. En daar zijn ze reeds zeer ver mee gevorderd, het harde werken loopt op zijn einde, nu wordt er elk weekend samen gevierd ...
We maken een uitgestippelde wandeling in en rondom het leuke dorpje en genieten van de groene natuur. We volgen de rivier en komen uit bij een zwem- en picknickplaats die de dorpelingen graag gebruiken tijdens de zomermaanden. Een waar paradijsje op aarde …
In het stadje Tomar (20.000 inwoners) staat alles in het teken van een Tempeliers verleden. Het toerismekantoor verstrekt folders waarop bondig de geschiedenis van de Tempeliers in het stadje wordt toegelicht, wel boeiend om hier eerst iets over te lezen vooraleer het Convento de Cristo en het tempelkasteel (beiden erkend door Unesco) op de heuvel te gaan bezoeken.
Gelegen aan de rio Nabão, in een omgeving van heuvels, maïsvelden, dennenbossen, olijf- en eucalyptusbomen, valt het stadje onmiddellijk op door zijn kasteel- en kloosterheuvel. Maar het is eveneens aangenaam keuvelen doorheen het historische stadscentrum met zijn goed onderhouden straten en gebouwen.
We klimmen de heuvel op en betreden het domein van het tempelkasteel. Aan dit complex werd 500 jaar gebouwd, waardoor verschillende stijlen zijn op te merken. Vanaf 1159 startte men met de bouw van het kasteel, waarvan behalve de omwalling en de rotonde (nu het koor van de kloosterkerk) niet veel meer overblijft. Nadien volgden de tempeliers kerk en het kloostercomplex.
Op de kantelen van de omwalling kunnen we bijna volledig rondwandelen en hebben prachtige uitzichten op de tuin, het kasteel, het klooster en tevens op het kleine stadje zelf. Het kloostercomplex heeft enkele prachtige gevels in Manuelijnse stijl met veel detail. (bezoek binnen de kloostermuren en kerk, inkom: 6 EUR)
Aan de rand van de stad bezoeken we het Pegões aquaduct. Een imposant bouwwerk in meerdere verdiepingen, dat nog quasi onbeschadigd overeind staat. Via een trap aan een van de torentjes kunnen we eens boven kijken hoe het water nog steeds door een kanaaltje wordt geleid. Dit aquaduct werd gebouwd tussen 1593 en 1613, telt 180 bogen en is 6 km lang. Waar de vallei dieper wordt, steunt een onderliggende laag bogen de bovenste. Het werd gebouwd om Convento do Cristo en Tomar van water te voorzien. Zelfs een waterzuiveringssysteem werd hierop voorzien.
In een toeristische brochure vinden we een vermelding van het ‘Reserva Natural do Paul do Boquilobo’, een moerasgebied dat vooral bekend staat om de vele vogels, met een Unesco erkenning. Onze voorliefde voor nog steeds de natuur verleidt ons een dagje langer in Tomar te blijven om hieraan een bezoek te brengen. Wat een teleurstelling, de moerassen liggen droog, de vogels zijn gevlogen … ligt het aan de aan het gebied palende drukke spoorweg of zijn we hier in het verkeerde seizoen op bezoek ? (inkom: gratis)

Overnachtingen:
Parque de Campismo municipal de Tomar, 14,4 EUR voor 2 personen + tent + auto, gratis elektriciteit, tijdens het zomerseizoen gratis toegang tot het ernaast gelegen stadszwembad, ruime camping aan de rand van het historisch stadscentrum, op wandelafstand van het kasteel + convent op de heuvel, vele schaduwplaatsen, mooi vernieuwd sanitair, warm water, proper, zaaltje met TV en WIFI, toeristische info, vriendelijk onthaal, tel. +351 249 329 824, www.campingtomar.com, camping@cm-tomar.pt


ALCOBACA
Na Tomar hebben we Batalha en Alcobaça op ons programma staan. Deze 3 stadjes in centraal Portugal zijn bekend om hun schitterende, maar toch zeer verschillende kloosters, die door Unesco zijn erkend.
Onderweg passeren we eerst het zeer bekende bedevaartsoord Fátima, waar vele pelgrims naartoe trekken, dat we zeker niet willen voorbijrijden. Gisteren hoorden we dat Pierre, een neef van Marc, hier toevallig ook aanwezig is, ’t zou leuk zijn mochten we hem kunnen ontmoeten. Maar het is enorm druk in de straten en op het enorme plein (15 ha, 2 x de grootte van het Sint Pietersplein te Rome) voor de bekende basiliek ‘Onze Lieve Vrouw van Fátima’. Deze reusachtige kerk is gebouwd in 1928, ter herinnering aan de verschijning van de Maagd Maria aan 3 herderskinderen in 1917. De belangrijkste bedevaartsdagen hebben plaats elke 12de en 13de dag van de maanden mei tot oktober, met telkens meer dan 100.000 bezoekende pelgrims. Toevallig is het 13 oktober … hoeft niet gezegd zijnde dat het onmogelijk is tussen deze mensenmassa juist die ene persoon te vinden, toch wagen we een poging … Het valt ons op dat hier op dit plein de mensen op hun knieën naar voren kruipen om boete te doen, wat we ook vaak zagen in de kerken van Mexico.
Het dominicanenklooster van Batalha werd gebouwd van 1386 – 1577. De opvallende kloosterkerk in hooggotische stijl heeft een plattegrond in de vorm van een sleutel, een middenschip van 80 m lang en 32,5 meter hoog. Het gebouw bevindt zich midden in het stadje en is in zandkleurige steen opgetrokken. Het kunstige uiterlijk met talrijke details, torentjes en ornamenten, staat sterk in contrast met de soberheid binnenin. Kleurrijke glaspartijen zorgen voor enkele mooie accenten. Vooraan in de kerk is de dubbele graftombe te vinden van koning João I en zijn Engelse gemalin Filipa van Lancaster, prachtig versierd met wit beeldhouwwerk, gedragen door 8 leeuwen. (bezoek kerk: gratis, bezoek klooster: 6 EUR)
Te Alcobaça vinden we de cisterciënzerabdij midden in het oude stadscentrum. Een enorm complex, waarvan het sobere gotische kloostergebouw (eerste steenlegging 1148, afgewerkt 1222) met zijn 2 verdiepingen het eerste gebouw in Portugal was in puur gotische stijl. De barokke kerkgevel, die pas in 1725 werd geplaatst valt hierbij enorm op. De enorme kerk (106 m lang, 20 m hoog, 17 m breed) werd binnenin uiterst sober gehouden. 30 bogen dragen de dakconstructie en accentueren de lengte van de kerk. In de dwarsbeuk vinden we de prachtig wit gebeeldhouwde graftombes van koning Pedro en zijn geliefde Inês de Castro. Toenmalige koning Afonso IV, liet de geliefde van zijn zoon Pedro vermoorden, omdat hij vreesde voor politieke complicaties met Castilië naar aanleiding van deze verbintenis. Eens Pedro koning werd, liet hij haar postuum wettelijk tot zijn echtgenote verklaren. Hun graven werden in de abdijkerk van Alcobaça geplaatst met de voeten naar elkaar toe, opdat ze bij eventuele wederopstanding elkaar in de ogen zouden kijken. De monniken van deze abdij richtten de eerste school in Portugal op.

Overnachtingen:
Clube de Campismo e Caravanismo de Alcobaça, 7,27 EUR per nacht voor 2 personen + tent + auto, oude camping met terrassen, weinig gras, voldoende schaduw, sanitair sterk verouderd doch proper, warm water, overdag straatgeluiden en ’s nachts rustig, gelegen aan de rand van het historisch stadscentrum, tel. +351 262 582 265, geen comfort, maar prijs/kwaliteit oké


CASCAIS - LISSABON
Op weg naar Lissabon maken we een ommetje langs het ommuurde stadje Óbidos. Het kasteel uit de 12de eeuw bevindt zich binnen de intacte stadsmuur die dateert uit de morentijd, van waarop we mooie uitzichten hebben over het stadje en zijn omgeving. Typisch voor dit stadje zijn de witgekalkte huizen, met blauw of oranjegele omkadering of kleuraccenten. Het is een zeer aangenaam stadje, totaal anders dan wat we tot nu toe hebben gezien in Portugal. Begrijpelijk dat het dan ook vele toeristen lokt.
Santarém is onze volgende stop, het is een stad met vele kerken, gelegen op de rechteroever van de Taag. De vriendelijke dame van het toerismekantoor duidt op een stadsplannetje aan wat de belangrijkste bezienswaardigheden zijn. De prachtige kerk van het Jezuïtenseminarie ‘Seminário Patriarchal’ is bekend om zijn houten beschilderde plafond, maar deze is gesloten (zelfs de zijdeur). We maken een rondwandeling door de straten van de stad om uit te komen aan de Porta do Sol, waar we een mooi uitzicht hebben over de rivier.
Lissabon, de hoofdstad van Portugal, telt 564.000 inwoners en ligt op de rechteroever van de Taag, niet ver voor deze in de Atlantische oceaan uitmondt. Hier vaarde Vasco da Gama rond 1500 uit, om o.a. India te ontdekken. Het is de eerste stad in Portugal waar we zoveel buitenlanders zien.
Het oude stadscentrum van Lissabon bestaat uit een benedenstad ‘Baixa’ en een bovenstad ‘Bairro Alto’, waartussen de ‘elevador de Santa Justa’ werd gebouwd, een enorme lift ontworpen door een leerling van Gustave Eiffel in 1900.
We starten onze stadswandeling aan de Praça do Comércio en wandelen de prachtige stadspoort onderdoor om uit te komen in een autovrije straat van winkels en restaurantjes. Eerst begeven we ons in westelijke richting naar het Castelo de São Jorge, om via het uitzichtpunt aan de Largo das Portas do Sol af te dalen door de smalle straatjes van de Alfama wijk naar de Sé (kathedraal). Overal hebben we het typische beeld van wasgoed dat aan ramen en balkonnetjes hangt te drogen. We missen hier wel een beetje de authentieke sfeer die in Porto in de achterafstraatjes heerst.
Dan wandelen we naar de Bairro Alto. In plaats van de lift te nemen, wandelen we via de praça da Figueira en de praça Dom Pedro, waar we het theatergebouw Teatro D. Maria II tegenkomen, naar de ‘funicular’, een oud treintje dat in deze steile straat naar boven puft. Boven genieten we van een prachtig uitzicht over de benedenstad tot aan de Taag. We zijn het kerken bezoeken na enkele weken Portugal eigenlijk al danig moe en beperken ons tot de echt bijzondere. Igreja São Roque is ‘anders’, deze bestaat slechts uit één grote ruimte, met een ongewoon breed vlak houten beschilderd plafond. Meerdere zijkapellen worden telkens in andere stijlen uitgevoerd. Op straat komen we enkele ludieke beelden tegen. De ruïnes van de convento do Carmo zijn gesloten. We begeven ons naar de Santa Justa lift en genieten van het uitzicht van op het platform.
Aan de westelijke rand van Lissabon ligt het ‘Parque das Nações’ waar Expo ‘98 plaatsvond. Hier vinden we een aantal overgebleven monumenten van de expo, omringd door moderne flatgebouwen en winkelcentra. Deze levendige wijk van de immense stad Lissabon is een bezoekje waard. Van hieruit hebben we een uitzicht op de zeer lange Vasco da Gama brug over de Taag, alsook op de naar deze ontdekkingsreiziger genoemde toren die deel uitmaakte van de expo. Opvallende gebouwen zijn het Vasco da Gama winkelcentrum, het oceanarium, de São Rafael en São Gabriel flatgebouwen, het Atlantische paviljoen. Het is leuk kuieren op de drijvende promenade langs deze bijzondere wijk aan de Taag.
Voor ons bezoek aan Santa Maria de Belém, een voorstad van Lissabon, trekken we een afzonderlijke dag uit. We komen aan in het station en wandelen eerst naar de oever van de Taag om de Ponte 25 de Abril te bewonderen, een 3,23 km lange metalen hangbrug die werd gebouwd tussen 1962 – 1966. Het mistige weer laat ons niet toe mooie foto’s te nemen, jammer.
We begeven ons stroomafwaarts langs de oever van de Taag en komen eerst het Padrão dos Descobrimentos tegen, een indrukwekkend monument ter nagedachtenis van de ontdekkingsreizigers die hier in de 15de – 16de eeuw uitvaarden om de wereld te gaan verkennen. Het stelt de boeg van een schip voor met bolle zeilen, waarop een 30-tal bekende zeevaarders en nog enkele andere belangrijke figuren uit de Portugese geschiedenis staan afgebeeld. Op het plein voor dit beeld werd in mozaïek van marmer een windroos afgebeeld, samen met een grote wereldkaart waarop de door hen ontdekte gebieden zijn aangeduid.
Na een heel eind wandelen komen we aan de Torre de São Vicente of Torre de Belém. Deze toren in manuelijnse stijl werd gebouwd op een klein eiland ongeveer midden in de Taag in 1515 – 1521. Na de grote aardbeving in 1755 is de loop van de Taag gewijzigd en de toren geleidelijk aan naar de oever opgeschoven. Deze parel van een toren diende in eerste instantie als ceremoniële toegangsweg tot de stad, maar ook als deel van het verdedigingssysteem. Hij werd ook wel eens gebruikt als gevangenis. (inkom: 5 EUR pp.)
Van hieruit steken we de voetgangersbrug over om ons naar het Praça do Imperio te begeven, het plein waaraan het convento dos Jerónimos de Belém is gelegen, dat samen met de toren door Unesco werd erkend. Het hiëronymietenklooster werd gebouwd (1502 – 1580) naar aanleiding van de geslaagde Indiëreis van Vasco da Gama in opdracht van koning Manuel I, in de zeer detailrijke manuelijnse stijl. We bezoeken dit prachtige kloostercomplex dat bestaat uit de kerk, de dubbele kloostergang met brede overdekking rond een vierkant binnenplein, de kapittelzaal, de sacristie, de refter en het 185 meter lange dormitorium. We geraken moeilijk uitgekeken op de massa’s details, waarop sommige plaatsen guitige beeldjes in werden verwerkt die opvallend anders zijn dan het omringende beeldhouwwerk. (inkom: 7 EUR pp., combinatieticket met de toren: 10 EUR pp.)
Tijdens een daguitstap verkennen we de regio. In Queluz willen we het Palácio Nacional de Queluz (14de – 16de eeuw) bezoeken, de vroegere zomerresidentie van de Portugese koningen, ook wel eens het Portugese Versailles genoemd. Onze eerste indruk is dat het roze gebouw er echt niet goed onderhouden uitziet, het blijkt dan ook gesloten te zijn wegens langdurige onderhoudswerkzaamheden.
We begeven ons naar Sintra, waarvan het zeer toeristische historische centrum samen met zijn kastelen en paleizen door Unesco zijn erkend. Door het toeristische informatiekantoor worden een stadsplattegrond en een 5-tal brochures van locale gemarkeerde wandelingen verstrekt. We wandelen in het centrum en zijn omgeving rond en bewonderen het Palácio Real met zijn enorme kegelvormige schoorstenen die toehoren aan de keuken. Na de middag begeven we ons naar de heuveltop waar we stoppen aan de ruïnes van het Morenkasteel, Castelo dos Mouros, om verder heuvelopwaarts te rijden naar het kitscherige Palácio Nacional da Pena omringd door zijn grote aangelegde tuin. Met zijn vele torens, hoeken en kanten, volledig geschilderd in roze en geel lijkt het wel een sprookjeskasteel. Bij het verlaten van de stad rijden we nog voorbij het Palácio de Monserrate, eveneens een paleis met mooie tuin.
Voor we terugkeren naar onze kampeerplek stoppen we nog aan het meest westelijke punt van het Europese vasteland, Cabo da Roca. Een grote rotsheuvel die uitsteekt in zee, met bovenop, zoals het past, een vuurtoren. We genieten van het prachtige schouwspel van een blauwgroene zee die in witte schuim opspat tegen de grillige bruine rotspartijen en oranje en witte kliffen beneden ons. Dit natuurschoon is niet zo ver van onze camping, in de duinen achter het brede gele zandstrand verwijderd, we hebben een mooi uitzicht hierop.

Overnachtingen:
Parque de Campismo de Lisboa, 17,10 EUR per nacht voor 2 personen + tent + auto, zeer donker bos op een helling, tenten moeten worden opgesteld in het daarvoor voorziene deel van de camping, gescheiden van de rest van de kampeerders, voor tenten : geen vlakke plaatsjes beschikbaar (niet afgebakend), beperkte nachtverlichting, weinig sanitair in de buurt, voor caravans en mobilhomes: verharde stroken, daarnaast telkens een houten tafel met banken, stromend water en elektriciteit, groot zwembad, winkel, wasmachines, restaurant, veel straatlawaai van de drukke weg langs de camping, ideaal om de stad te bezoeken met de bus die voor de ingang van de camping stopt, Estrada da Circunvalacao, gelegen in het park Monsanto, tel. +351 217 628 200, wij plaatsten ons tentje illegaal op een caravanplaats en hielden het hier na 1 nacht voor bekeken, we verhuisden ons tentje naar:
Parque de Campismo do Guincho, 13 EUR per nacht voor 2 personen + tent + auto, mooie duinencamping met lage bomen, voldoende schaduw, geen afgebakende plaatsen, ruim voorzien van sanitaire blokken, warm water, proper, wasmachines, droogkast, terras + zaaltje met gratis WIFI, restaurant, winkeltje, zeer rustig, vriendelijk onthaal, uitzicht op zee en op Cabo da Roca, aan witte zandstranden bekend als surfers paradijs, ideaal voor bezoek aan Lissabon/Belém: bus naar Cascais stopt voor de camping (2,8 EUR pp. enkele rit), trein Cascais – Lissabon/Belém (3,5 EUR pp. retour + eenmalig 0,5 EUR voor het herlaadbare treinkaartje), ook verhuur bungalows, tel. +351 214 870 450, guincho@orbitur.pt, www.orbitur.pt


ÉVORA
Évora is een stad in het zuidoosten van Portugal met zo’n 15.000 inwoners. Het goed bewaarde historische stadscentrum is volledig omwald en erkend door Unesco.
We beginnen onze rondwandeling aan de Porta do Raimondu en begeven ons eerst naar het belangrijkste plein in de stad, het ‘Praça de Giraldo’ met goed bewaarde historische gebouwen omringd, waar zich het toerismekantoor bevindt. Hier zijn stadsplannetjes met wat uitleg te verkrijgen. De belangrijkste bezienswaardigheden zijn de vroeg Gotische kathedraal met zijn mooie inkom (gebouwd 1186-1204), de ruïnes van een Romeinse tempel die in de 14de eeuw een tijdje als slagerij werd gebruikt, de universiteit met kerk (16de eeuw) en klooster (18de eeuw), het ‘água da Prata’ (zilveren water) aquaduct, de São Francisco kerk met het gotische klooster Capela dos Ossos (ook knokkelkapel genoemd, omdat de beenderen van overledenen er kunstig op elkaar worden gestapeld, inkom: 2 EUR + 1 EUR voor foto’s), het plein Largo da porta de Moura dat wordt omringd door mooi gebouwen en met de fotogenieke waterput in het midden (de randen van de put zijn duidelijk uitgesleten door de touwen waarmee vroeger emmers water werden opgehaald), ...
Évora is een aangenaam rustig stadje om in rond te wandelen, waar veel te zien is. De goed bewaarde gebouwen, de smalle bochtige kasseistraatjes en de vele pleintjes vormen een prachtig geheel samen met de volledig intacte omwalling. Op het centrale plein heerst een aangename sfeer, ideaal om te verpozen op een terrasje … op voorwaarde dat het mooi weer is natuurlijk ! We hebben onze lunch dan maar binnen genuttigd.
In de buurt zijn een aantal hunnenbedden (of dolmen) en menhirs te vinden die werden gebouwd tussen 4.000 v. Chr. en 3.500 v. Chr. en dienden als begraafplaats en voor religieuze doeleinden. We hadden deze hier helemaal niet verwacht, er rest ons nog amper de tijd om vlug enkele interessante sites te gaan bekijken, waaronder Tourega en de ‘Anta grande do Zambujeiro’, één van de grootste hunnenbedden op het Iberisch schiereiland. Het is moeilijk om deze te vinden, gezien er weinig informatie over beschikbaar is bij het toerismekantoor, een gids biedt er enthousiast haar diensten aan voor een uitstap ernaartoe (?). Langs de weg vinden we amper aanwijzingen.
We maken een zeer gevarieerde daguitstap in de buurt, weliswaar sterk gedwarsboomd door gure wind en regen, waardoor we amper uit de auto kunnen. Maar het wordt toch een mooie tocht.
Omringd door heerlijk geurende eucalyptusbomen en boomgaarden met kurkeiken rijden we doorheen het gebergte Serra da Ossa.
Kurkeiken zijn altijd groene bomen uit de familie van de beuk en worden gemiddeld 20 meter hoog. Ze worden hier gekweekt voor de productie van kurk en kunnen om de 8 à 10 jaar gepeld worden tot op een bepaalde hoogte. Vlak na het afpellen is de stam felrood gekleurd, zijn kleur verdonkert langzaamaan tot hij bijna zwart is, er wordt een nieuwe kurklaag gevormd. Na het pellen wordt met witte verf het laatste cijfer van het jaartal op de stam geschilderd om bij te houden wanneer de bomen opnieuw mogen gepeld worden.
Évoramonte wordt onze eerste stop. Reeds van ver zien we het middeleeuwse kasteel boven de horizon uitsteken. Binnen de vestingmuren bestaat het rustige dorpje uit 2 smalle omhooglopende straatjes die leiden naar de toren op het hoogste punt. We wagen ons uit de auto en wandelen vlug naar het kasteel, we trotseren de gure wind en regen, maar niet voor lang. Het is hier zeer doods, niemand op straat, met dit hondenweer blijft iedereen binnen. De oude witgekalkte huisjes zijn afgewerkt met marmeren deur- en raamkozijnen.
De middeleeuwse stad Estremoz (15.000 inwoners) ligt op een heuvel en wordt omringd door wijnranken en eikenbossen. Het bovenste stadsdeel is omwald en wordt gedomineerd door een burcht die belangrijk was tijdens de oorlogen met Spanje. Maar eveneens de recentere benedenstad is een bezoek waard. De meeste gebouwen in de stad zijn wit van kleur en rijkelijk afgewerkt met marmer, wat er een speciaal cachet aan geeft. We vertoeven hier ook in een streek waar veel marmer wordt gewonnen. Estremoz is ook bekend door de vele traditionele ambachten die hier worden in ere gehouden, zoals aardewerk, houtsnijwerk, lederen artikelen, kurk, marmer, …
De 27 meter hoge toren ‘Torre de Managem’, die deel uitmaakt van de citadel uit de 13de eeuw, is eveneens uit marmer opgetrokken en torent hoog boven de stad uit. Deze biedt een prachtig zicht over het landschap en de stad, het bijzondere stervormige dak van de ‘Paço da Audiência’ (de audiëntiezaal) van koning Dinis is enkel van hier bovenop volledig te zien. We proberen via de pousada, ondergebracht in de oude citadel, in de toren te geraken, maar deze is gesloten.
Tussen Estremoz en Borba rijden we langs een belangrijke marmerader. We stoppen om een kijkje te nemen bij enkele indrukwekkende marmergroeves. Het is zaterdag en er heerst jammer genoeg geen activiteit.
In Borba bezoeken we de wijncoöperatieve, die een goeie naam heeft. Dat is duidelijk te zien aan het grote aantal klanten die er binnenkomen. We kopen enkele flessen en krijgen spontaan een aanbod om de kelders te bezoeken. Daartegen zeggen we niet ‘neen’. Weerom worden we door het gure weer geboycot, de gids ziet het niet zitten om zich met klanten in de regen tussen de verschillende gebouwen te verplaatsen.
Bij aankomst in Vila Viçosa bewonderen we de in manuelijnse stijl uitgevoerde knopenpoort ‘Porta dos Nós’. Het centrale paleisplein van dit dorp is enorm, wordt omringd door het hertogelijke paleis ‘Paço Ducal’ in Italiaanse renaissancestijl (16de eeuw), de Agostinho kerk van het voormalige klooster met het mausoleum van de hertogen ‘Panteão dos Duques’ en het 8-hoekige klooster der wonden ‘Convento das Chagas’ waarin de grafkerk van de hertoginnen is ondergebracht. Plein en paleis zijn volledig uitgevoerd in marmer, een lust voor het oog. Een bezoek aan het paleis is vandaag niet mogelijk, er is geen elektriciteit in dit gebouw waardoor het op regenachtige dagen zeer donker is binnenin en er weinig te zien is … we gaan onze pech dan maar wegspoelen met een heerlijke koffie en gebak ‘pasteis de Nata’ in een gezellig koffiehuisje.
Op terugweg naar Évora stoppen we nog even in Redondo, een rustig witgekalkt stadje met blauwe accenten op de muren, met een mooie sobere oude stadspoort.

Overnachtingen:
Parque de Campismo de Évora, 12,95 EUR per nacht voor 2 personen + tent + auto, middelgrote camping met afgebakende en vrije plaatsen, schaduwrijke of zonnige plaatsen naar keuze, zandgrond die bij regen modderig wordt, wasmachines, kleine bungalows (caravanstijl) te huur, oud maar proper sanitair, warm water, zaaltje met TV en gratis WIFI, vriendelijk onthaal, basisproducten te koop, brood op bestelling, toeristische info, 20 min. te voet van het historische stadscentrum, 5 min. naar supermarkt, Estrada das Alcáçovas, Herdade Esparragosa, tel. +351 266 705 190, evora@orbitur.pt, www.orbitur.pt

Veel reisplezier, www.tangatanga.com/herlindemarc