Landenweb.nl

OEKRAINE
De kus

Het strakke asfalt van de onberispelijke Duitse autobahn schiet met een vaartje van honderd twintig kilometer per uur onder me door. Niet sneller, Nel doet wel alsof ze slaapt, maar zodra de motor een paar toeren meer gaat maken mompelt ze: "je rijdt te hard." Alle tijd dus om eens te overdenken waar we allemaal geweest zijn. Drie weken geleden vertrokken we in oostelijke richting.Duitsland, Tsjechie, Slowakije, Hongarije, Roemenie, Oekraine, Polen, en weer Duitsland terug. Nog een dag en we zijn weer thuis.
Er waren veel mooie dingen te zien onderweg. Vooral omdat we al snel de vierbaansweg verlieten voor de smalle slingerwegen door het ErtsErtsgebergte en de Tatra . Onvoorstelbaar mooi, die bergwegen met hun serpentinebochten. In een gedeelte van de Hoge Tatra in Slowakije waren van hele bossen de bomen doormidden afgeknapt of gewoon gestreken: het gevolg van een bijzonder zware storm dit voorjaar. Houthakkers met grote kettingzagen waren overal de boel aan het opruimen. De bruikbare stammen naar de weg, de rest in de fik. Dat mag daar nog.
De Puszta in Hongarije was wijds en groot, met kuddes schapen en koeien op de weg en herders die de afvalligen weer terug joegen naar de kudde. Bijbelser kan je je het niet voorstellen.
Daarna de totale afgang van het wegennet meegemaakt. We reden door de binnenlanden van Roemenie, in de provincie Transsylvanie. De doorgaande weg bestond uit een verzameling gaten en modderpoelen, op zijn best opgevuld met puin en hier en daar stukjes kasseien. Rioolputten zonder deksel.Het verkeer bestond hoofdzakelijk uit zelfgebouwde karren met een paard er voor, en wat rokende Russische tractors met de familie in de aanhangwagen. Hier waren geen verkeersdrempels nodig, de enkele Lada hobbelde met maximaal tien kilometer per uur van het ene dorp naar het andere. Kilometer na kilometer.
En wij dus, gelukkig ligt de Voyager ook aardig hoog op haar wielen. Wonder boven wonder geen onderkantschade opgelopen, zelfs geen lekke band gehad.Wat een verschil met deze autobahn.
Nel zit nu echt te snurken, en dat herinnert me aan de nacht van de kus. Want toen sliep ze ook dat het ronkte.
We waren toen al een heel stuk door Ukraina heen gereden, en op een avond bereikten we Uzhhorod. Dat is bijna het meest afgelegen stadje van de Karpaten. Om er te komen moet je eerst door een wachtpost van de politie, corrupt als nergens anders, maar niet te duur: het kost slechts veertig Hrivna's om de niet-gepleegde overtreding af te kopen. Aan een riviertje, midden tussen de hoge bergen, ligt de parel van de Karpaten.
Het vinden van een hotel gaf geen problemen, er waren er twee. Het ene was een rechthoekig communistenhotel uit de zeventiger jaren, en het ander was een herberg waar Julius Ceasar nog had gelogeerd. Het bevatte nog tal van originele details. We namen uiteraard de herberg.
In de ruime gelagkamer was een soort bar annex receptie. Er achter stond een grote, donkere vrouw van een jaar of vijfendertig, met lang zwart haar en gitzwarte ogen. Ze had een lang gezicht en een scherpe, grote neus. Het was Xena, de baas van het spul. Ze leek op een panter, die als je haar zou aaien in je hand zou bijten.
Om haar heen had ze twee serveersters, die ruim een kop kleiner waren, en een oudere vrouw, misschien haar moeder.Ze droegen allemaal een vrolijk geborduurd klederdracht bloesje waar weelderige vormen prachtig in uitkomen, op een lichtgroen rokje. Het hotel werd klaarblijkelijk door vrouwen gerund, want mannen waren niet te bekennen. Zo te zien had Xena daar ook geen man voor nodig, ze straalde gezag en zelfvertrouwen uit. En ze had een kamer voor ons, nummer 107. De 1 betekende dat we op de begane grond sliepen, er waren boven ook nog wat kamers.
Kamer 107 was ruim en voorzien van een king size tweepersoons ijzeren ledikant met twee aparte dekbedden. In de kast lagen nog extra dekens, het kon daar s'winters ijzig koud zijn. Een badkamer met antiek sanitair en een douche met een plastic gordijntje. Een commodekast, een klerenkast, twee nachtkastjes en een bureautje met twee stoelen. In de muur naast de klerenkast was nog een deur,waarschijnlijk naar kamer 106, maar die zat op slot.
We installeerden ons, namen een douche en gingen eten in de gelagkamer. Daar was inmiddels een keybord met twee microfoons opgesteld, we hadden life music deze avond.Een Oekra‹ense familie van wel dertig man zat aan een kant te dineren, en vermaakten zich heel goed met dans en drank. Wij zaten er voor spek en bonen bij, maar het eten maakte alles weer goed. Dat bestond voornamelijk ook uit spek en bonen, maar dan lekker klaargemaakt en een fles wijn uit Moldavie, een absolute topper.
Omdat we al de hele dag hadden gereden, de muziek zo hard was dat we elkaar niet konden verstaan en het dansen op de vreemde maat ook niets zou worden, gingen we op tijd naar bed. Het ritme van de bassen bonkte door de muren heen, maar Nel had daar geen moeite mee. Na korte tijd snurkte ze hard en regelmatig. Zelf kon ik mijn draai niet erg vinden, en lag wakker totdat de muziek eindelijk stopte en het toch nog stil werd.
Bijna was ik in slaap toen ik de sleutel hoorde omdraaien in het slot van de deur.
Maar het was niet de kamerdeur die openging. Het was de tussendeur naar kamer 106. In het vage schijnsel van de deuropening zag ik Xena onze kamer binnenkomen. Ze keek naar Nel, die rustig doorsliep. Toen liep ze naar mijn kant, zag dat ik wakker was en met haar vinger op haar lippen deed ze ssstt.
In het schaarse licht van de openstaande deurToen wenkte ze om mee te komen. Met een gevoel van avontuur, vermengd met angst, lust en nieuwsgierigheid liet ik me uit bed glijden en volgde haar naar de andere kamer.Ze deed voorzichtig de deur dicht en het licht aan. Daar stond ik dan, niet echt als een grote versierder, voor een zeldzaam knappe vrouw in mijn onderbroek en slaapshirt. Maar zij nam geen notitie van mijn ongemakkelijk gevoel en vroeg in haar schamele Engels: "You have car?" Ze deed met haar handen het sturen van een auto na. Yes, ik had een auto. "You can help?"vroeg ze."One hour". Nou ben ik nooit te beroerd om een eindje te rijden, en zeker nu zij het aan me vroeg. Ik wees op mijn slaapkledij en zij zei weer ssstt en maakte de tussendeur weer open. Nel sliep. Ik pakte mijn broek, schoenen en een trui van de stoel aan mijn kant en de autosleutels van het nachtkastje en trok alles aan in de andere kamer. Toen gingen we de gang op naar de gelagkamer, waar de twee serveersters bezig waren de boel aan te vegen en op te ruimen.
We liepen naar het parkeerplaatsje waar mijn auto de nacht doorbracht.
Er stond ook een oud model UAZ, een soort Russische Jeep met een puntige neus. "Damned Russian car", zei Xena. Het ding deed het kennelijk niet.
Het was dus om mijn auto te doen, dat was wel duidelijk.Ik maakte het portier open. Aan de achterkant deed Xena de achterklep open en keek naar binnen.
Nu heeft een Chrysler Voyager Van een enorme laadruimte.
Wij gebruiken die om van alles en nog wat mee te kunnen nemen, want er is altijd plaats genoeg. Xena gebaarde dat alles er uit moest. Ze maakte de deur van een houten bijgebouw open en zie iets in het Ukraiens tegen de twee serveersters, die ook waren meegelopen. Die aarzelden geen moment en gingen dadelijk aan de slag om alle koffers, tassen en alle losse spullen de schuur in te dragen Toen alles er uit was stapten we samen in en reden weg, eerst een stukje langs de rivier en daarna een smalle weg het bos in.
Het aantal lantarenpalen in Uzhhorod zal niet meer zijn dan een stuk of dertig. Waar wij heenreden waren helemaal geen lanterenpalen. Zodra het centrum ophield was het aardedonker.
Het wegdek was Roemeens slecht, maar Xena commandeerde:"No light!" Met allen de stadslichten aan ging het zo voorzichtig mogelijk steeds dieper het bos in. Dan weer stijl omhoog, dan weer met afgebrokkelde bochten naar beneden. Na een tijdje kwamen we op een splitsing, en Xena zei: "Stop". Ze stapte uit en zocht een plekje naast de weg tussen de struiken om de auto aan het gezicht te onttrekken. Even later toen de auto achteruit tussen de bosjes stond stapte ze weer in en zei: "Wait!"
We zaten in het pikkedonker samen in de auto, de ramen open en we zeiden niets. Het wachten duurde lang, en ik wist niet waarop.
Op de bosweg verscheen in de verte het lichtje van een zwaaiende zaklantaarn. Xena stak haar hoofd door het raampje om te luisteren, en plotseling zei ze een scherpachtig woord en trok haar hoofd naar binnen. Ze deed snel haar armleuning omhoog en de mijne ook, trok haar bloes naar beneden zodat al het moois er uit floepte en schoof bijna bovenop me, haar armen om mijn nek geslagen. Het overrompelde me totaal.
Voordat ik maar kon bedenken waarom ze plotseling zo aanhankelijk werd, scheen er een sterke zaklamp naar binnen, de deur werd opengetrokken en zes mannen in een blauw uniform keken toe hoe Xena haar kleren weer trachtte te fatsoeneren. Ze lachten, maakten opmerkingen en vroegen "documents".
Een trok de achterklep open, maar de laadruimte was helemaal leeg. De chef bestudeerde mijn paspoort onder zijn zaklamp, zag geen onvolkomenheden en grinnikte naar me. Hij gaf het paspoort terug, zei nog iets tegen Xena die iets lelijks terug zei en ging met zijn mannen verder het bos in. Wij waren weer alleen, Xena zat weer op haar stoel en zei: "Thank you".Ze pakte haar mobieltje en zei iets in het Oekraiens, een paar woorden maar. En na een korte stilte "dobre," maar dat zeggen ze daar de hele dag.
Na nog een kwartier geduldig wachten kwam er uit de zijweg het geluid van een auto. Over de hobbels kwam een groene truck, die op de kruising stopte. Xena liep naar de vrachtwagen toe, waar twee mannen uitstapten.
Ze praatten even, en gebaarden dat mijn auto achteruit tegen die van hen moest komen te staan. Het achterzeil ging open, en er werden dozen uit de vrachtauto overgeladen. Het waren er veel, de Voyager lag flink aan de vracht. Ik vroeg me af wat er in de dozen zou zitten. Wodka? Sigaretten? Cdrommetjes? Eigenlijk wilde ik het ook niet weten,het was in ieder geval iets wat het daglicht niet kon verdragen.
Nauwelijks was de laatste doos uit de vrachtwagen of de motor werd gestart en de auto verdween in het bos. Xena stapte ook in en zei:"Go!" We reden al hobbelend terug, naar de herberg. De twee serveersters stonden al te wachtten .
Snel gingen de dozen er uit en de koffers er weer in. De auto werd weer geparkeerd op haar oude plek en we gingen naar de bar in de gelagkamer.
De kleinste van de twee serveersters pakte een fles Wodka van de plank en schonk vier glazen vol. Nazdarovje! We dronken in een teug het glas leeg. Wat me een gevoel bezorgde of ik van binnen in brand vloog.
Xena pakte uit een la een pak bankbiljetten, telde er een flink aantal af en wilde ze mij in m'n handen drukken. Maar ik weigerde. Wat had ik er aan, morgen gingen we de grens over naar Polen en niemand wil daar Hrivna's hebben. Bovendien wilde ik niets te maken hebben met Xena's illegale handeltjes.
Toen legde ze het geld terug in de la en kwam achter de bar vandaan.
Ze pakte me beet en kuste me.
Nu zijn er kussen die je je lang herinnert. Bijvoorbeeld de eerste, naive, puntige kusjes van Truus, heel lang geleden. En de gulzige kussen van Francien die mij ook al heel lang geleden zo'n knappe soldaat vond.
Maar deze kus, vurig, met duizend jaar passie en hartstocht uit de Karpaten zal ik nooit meer vergeten, al wordt ik honderd jaar. Ik aaide de panter en ze beet niet.
Trillend van de emotie liet ik me even later in mijn bed weer glijden. Nel ronkte rustig verder, alsof er niets gebeurd was.
Die nacht sliep ik nauwelijks meer. Tegen Nel zei ik dat ik de volgende ochtend dat ik slecht had geslapen omdat mijn kantje toch niet zo lekker lag. Ze geloofde me. We hadden wel meer slechte bedden onderweg meegemaakt.
Toen ik voor het weggaan de sleutel inleverde deed Xena of er niets gebeurd was. Maar toen ik me omdraaide en op weg naar de auto tot ziens zwaaide, gaf ze me een dikke knipoog.
Do pobachenn'a, Xena!