Landenweb.nl

JAVA
Bevolking

To read about JAVA in English - click here

Java verre reizen van ANWB

Populaire bestemmingen INDONESIE

BaliJavaSumatra

Bevolking

Java heeft meer dan 145 miljoen inwoners. Daarmee is het het dichtstbevolkte eiland van Indonesië met gemiddeld 1121 mensen per vierkante kilometer.

De Javanen zelf vormen ongeveer tweederde van de totale bevolking en bewonen de vruchtbare vlaktes van Midden- en Oost-Java, evenals een groot deel van de noordkust. In de hoger gelegen delen van West-Java bestaat de bevolking hoofdzakelijk uit islamitische Soendanezen, op het eiland Madoera en de tegenoverliggende delen van Oost-Java wonen veel Madoerezen. De Soendanezen zijn qua uiterlijk niet te onderscheiden van de Javanen van Midden- en Oost-Java. In het uiterste westen leven de Badui en in het uiterste oosten de Tenggerezen. In de grote havensteden langs de noordkust hebben zich veel Arabieren, Chinezen en Europeanen gevestigd.

De Soendanezen hebben een geheel eigen cultuur, met de complexe gamelan- en angklung-muziek, de populaire jaipongan-dansen en het levendige wayang golek-voorstellingen.

De steile hellingen van de actieve vulkanen Gunung Semeru en Gunung Bromo worden al eeuwenlang bewoond door het volk van de hindoeïstische Tenggerezen. De Tenggerezen, waarvan er naar schatting nog 40.000 over zijn, raken in de verdrukking door de gestaag toegenomen vestiging van Madoerezen en Midden-Javanen.

De Baduy behoren tot de zogenaamde Mandalagemeenschap, die zich baseert op een Oudjavaans geloof met hindenboeddhistische trekken

Taal

Algemeen

De officiële taal in Indonesië is Bahasa Indonesia, handelstalen zijn Engels en in afnemende mate Nederlands. De vele andere talen van de archipel vallen in twee hoofdgroepen uiteen: de Maleis-Polynesische taalfamilie en de ‘niet-Austronesische’ taalfamilie.

De Maleis-Polynesische of Austronesische taalfamilie bestaat uit ongeveer 250 talen, waarbinnen veertig hoofdgroepen te onderscheiden zijn, zoals het Acehs, Maleis, Boeginees, Javaans en Soendanees.

Tot de niet-Austronesische talen behoren onder andere ca. 240 Papoea-talen. Meer dan honderd van deze Papoea-talen hebben minder dan duizend sprekers.

In het huidige Bahasa Indonesia zijn de talen van de vroegere overheersers nog duidelijk aanwijsbaar. Uit het Portugees komen woorden mentega (boter), nona (juffrouw) en sepatu (schoen). Aan het Nederlands zijn onder andere ontleend: mebel (meubel), bangrut (bankroet), karcis (kaartjes), handuk (handdoek), pinter (pienter) en donkrak (dommekracht). Aan het Engels zijn woorden ontleend als bodigar (bodyguard) en suplai (supply).

advertentie

Leerboeken Bahasa indonesiaPhoto: Laura Pro CC 4.0 International no changes made

Het Bahasa Indonesia is een non-tonale taal die vrij eenvoudig te leren is. De taal wordt geschreven in het Romeinse alfabet, woorden worden uitgesproken zoals ze zijn gespeld en de morfologie is eenvoudig. Werkwoorden en zelfstandige naamwoorden worden niet vervoegd.

Het moeilijkste is het gebruik van voor- en achtervoegsels om basiswoorden te veranderen in werkwoorden en zelfstandige naamwoorden. Accenten worden net zo min als in het Nederlands aangegeven. De e aan het eind van de eerste lettergreep is altijd stom of toonloos.

Net als andere talen kent het Indonesisch een voorliefde voor afkortingen, die vaak voor buitenstaanders onbegrijpelijk zijn (b.v. Pukesmas = Pusat Keséhatan Masyarakat).

Van Maleis naar Bahasa Indonesia

De volkeren van Sumatra en het Maleise schiereiland spraken van oorsprong verschillende dialecten van het Maleis. Uit deze dialecten ontwikkelde zich een hoftaal en een eenvoudige variant, die zich vanuit Sumatra over de hele archipel verspreidde en als omgangstaal voor vooral de handelscontacten tussen de verschillende volken diende. De behoefte aan een omgangstaal was groot doordat er in de archipel honderden talen gesproken werden. Dat het Maleis een eenvoudige structuur had kwam goed uit. Via de belangrijke handelscentra aan weerszijden van de Straat van Melaka kon het Maleis, op dat moment een handelstaal of ‘lingua franca’ gemakkelijk verspreid worden. Ook buitenlandse groepen als Arabieren, Chinezen en Europeanen gebruikten deze taal.

Veel Nederlandse migranten gebruikten in de omgang met de inheemse bevolking een nog simpeler variant van het Maleis: het Pasar-Maleis. Journalisten en schrijvers gebruikten het Laag-Maleis, een mengvorm van het simpele Pasar-Maleis en het voor Javanen onbegrijpelijke Klassiek-Maleis, de boekentaal van de vorstenhoven langs de Sumatraanse kust. Schrijvers, die veel in het Laag-Maleis schreven, populariseerden het Laag-Maleis als schrijftaal.

advertentie

Maleise taalPhoto: Kwamikagami at English Wikipedia CC 3.0 no changes made

De spelling van het Maleis was tot in de 20e eeuw zeer divers, en men had ook niet de behoefte om een norm vast te leggen. De Europeanen daarentegen hadden wel een belang bij standaardisering van het Maleis, maar wisten geen antwoord te geven op de vraag waar het ‘beste’ Maleis gesproken werd. De protestantse zending deed een eerste poging door een bijbelvertaling te maken in het Klassiek-Maleis uit de Riau-archipel. Nederlandse en inheemse ambtenaren gebruikten dit Maleis om met elkaar te communiceren, en het werd dan ook definitief tot het Standaard-Maleis verheven. Belangrijk hierin was de leraar C.H. van Ophuijsen, die aan het begin van de 20e eeuw een ‘Maleische spraakkunst’ en een ‘Maleisch leerboek’ schreef. Het gevolg was wel dat er gekozen werd voor een schrijftaal die dicht bij het Klassiek-Maleis lag en die sterk verschilde van de meeste andere Maleise dialecten en ook van het gepopulariseerde Laag-Maleis.

advertentie

Javaans is een van de meest gesproken talen ter wereldPhoto: Day Translations Team CC 3.0 Unported no changes made

Langzamerhand verdrong het Standaard-Maleis van Van Ophuijsen het Javaanse Laag-Maleis in de schrijftaal. In de dagelijkse omgang bleven de Maleis-sprekende Indonesiërs hun eigen dialect gebruiken, waardoor de kloof tussen de schrijf- en de spreektaal groeide.

Op 28 oktober 1928 legden de deelnemers aan het Indonesisch Jeugdcongres de ‘Eed der Jongeren’ af, waarin ze onder anderen beloofden te strijden voor één taal, het Bahasa Indonesia. Die Indonesische taal was het Standaard- Maleis van Van Ophuijsen. Tot de Tweede Wereldoorlog bleef het Nederlands echter een belangrijke concurrent. Zo gebruikten ambtenaren het Maleis in het contact met de bevolking, maar werd er op middelbare scholen in het Nederlands les gegeven. In 1942 verbood de Japanse bezetter het gebruik van het Nederlands, en dat betekende de definitieve doorbraak van het Indonesisch als nationale taal. Het werd de taal van het onderwijs, de ambtenarij, de politiek, de pers en de literatuur.

Om een eenduidige grammatica en uniforme spelling te krijgen werkte Indonesië samen met Maleisië in een taalunie. In 1972 kwamen de twee landen een nieuwe spelling overeen, en veranderde bijvoorbeeld Djakarta in Jakarta, en Atjeh in Aceh.

Op dit moment spreekt maar een minderheid van de bevolking thuis de nationale taal; het blijft de taal van de moderne, vooral stedelijke elite. Een groot gedeelte van de bevolking spreekt helemaal geen Indonesisch en blijft thuis communiceren in de regionale taal of het ‘Bahasa Daerah’.

Het Nederlands werd aan het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw door hooguit één miljoen Indonesiërs gesproken. Tachtig procent van de bevolking is na 1950 geboren, waardoor het Nederlands in snel tempo uit Indonesië verdwijnt. Tegenover de neergang van het Nederlands staat de opkomst van het Engels, een taal die ook op het middelbaar onderwijs wordt onderwezen.

De naam Indonesië (Indonesia), het eerst gebruikt door de Britse etnoloog G.R. Logan in 1850, is afgeleid van het Latijns. India en Grieks nèsos (= eiland) betekent Indische archipel.

Enkele woorden en uitdrukkingen Bahasa Indonesia

Godsdienst

ALGEMEEN

Godsdienst is in Indonesië zeer belangrijk. Het geloof in een almachtige god is het eerste van de vijf principes van de Pancasila, de ideologische richtlijn van de Indonesische overheid, en een van de belangrijkste factoren die de eenheid van het volk probeert te bevorderen.

De grondwet garandeert vrijheid van godsdienst, is echter beperkt tot monotheïstische godsdiensten; pantheïsme is alleen toegestaan als er een oppergod is aangewezen. Meer dan waar ook ter wereld zijn de godsdiensten uit andere landen hier geaccepteerd en in overeenstemming gebracht met oeroude, oorspronkelijke animistische tradities.

advertentie

Religies in IndonesiëPhoto: Marshmir CC 3.0 Unported no changes made

Ca. 90% van de Indonesische bevolking hangt de soennitische richting binnen de islam aan. Dit betekent dat op de Indonesische eilanden de grootste islamitische gemeenschap ter wereld leeft. Desondanks is de islam geen staatsreligie, belijders van de meest uiteenlopende godsdiensten leven over het algemeen vredig naast elkaar. Ongeveer 10% is christelijk (waarvan tweederde protestants en eenderde rooms-katholiek), 5% hangt plaatselijke religies aan. Op Bali overheerst het hindoeïsme.

ISLAM

De belangrijkste godsdienst in Indonesië is de islam, die in de 13e en 14e eeuw na Christus werd geïntroduceerd. Het eerst in Atjeh en later in vrijwel alle kuststreken. Mystici verbreidden de godsdienst aan de hoven van de hindoeïstische vorsten, Arabische en Voorindische specerijhandelaren bij het gewone volk. De islam werd door de hele archipel verbreid door met name de Boeginezen, een volk van zeevaarders en handelaren dat oorspronkelijk afkomstig was uit Zuid-Sulawesi.

Java, waar de meerderheid van de moslims leeft, kent twee groepen. De ‘santri’ is een orthodoxe gemeenschap die volgens de vijf zuilen van de islam leeft. De andere groep, de ‘abangans’, belijdt de zogenaamde Javaanse religie ‘agama java’, een soort hindoeïstisch-Javaans mysticisme, en bevindt zich in Midden- en Oost-Java.

Op Sumatra vindt de orthodoxe islam veel aanhang, met name in de noordelijke provincie Atjeh. In Kalimantan treffen we een mystiek getinte islam onder de Maleiers langs de kusten. Op Sulawesi zijn het de Boeginezen, Makassaren en Gorontalezen die de islam aanhangen.

De Istiqlal moskee van Jakarta telt zes verdiepingen en is de grootste moskee van Zuidoost-Azië en de op een na grootste ter wereld. De gigantische witte koepel is al op een afstand van 15 km waarneembaar en na de ramadan verzamelen zich hier meer dan 200.000 gelovigen. Het was een van de prestigeprojecten van de vroegere president Soekarno.

advertentie

Istiqlal-moskee, de grootste moskee in Zuidoost-Azië, gelegen in Centraal Jakarta, IndonesiëPhoto: Gunawan Kartapranata CC 3.0 Unported no changes made

HINDOEÏSME

Het hindoeïsme op Bali (Agama Hindu Dharma of Agama Hindu Bali) is de tweede grote godsdienst in Indonesië. Op Bali wordt deze godsdienst door meer dan 90% van de bevolking beleden.

Deze godsdienst is niet te vergelijken met het hindoeïsme in India of met de oude hindoe-Javaanse godsdienst. Toch vormen deze twee elementen, samen met het boeddhisme de basis van het complexe hindoeïsme op Bali.

De Agama Hindu Dharma, waarin het geloof in één opperwezen centraal staat, baseert zich op vijf principes, de ‘panca srada’:

1. het geloof in ‘Sanghyang Widhi Wasa’, de enige en ene God.

2. het geloof in ‘Atman’, de eeuwige ziel.

3. het geloof in ‘Kharma Pala’, de wet van oorzaak en gevolg.

4. het geloof in ‘Punarbhawa’, of incarnatie.

5. het geloof in ‘Moksha’, de eenwording met de Eeuwige Geest.

Reizend over Bali geven de vele beelden en tempels de indruk dat er veel goden aanbeden en vereerd worden. In werkelijkheid zijn het verschillende verschijningsvormen van de ‘trimurti’, de drie-eenheid: Brahma de schepper, Wisnu de bewaarder en Siwa de vernietiger. Deze drie-eenheid is verenigd in één god: Sang Hyang Tunggal, de ‘Allerhoogste’, die zich op verschillende wijzen manifesteert. De vele goden en godinnen zijn dan ook slechts bepaalde aspecten van de ‘Allerhoogste’ of de ‘Enige’.

Het centrum van het geloof is de ‘pura desa’, waarin Brahmaanse priesters de voornaamste ceremoniën verrichten. Naast deze grote tempels zijn er ook nog vele duizenden andere tempels, waaronder dodentempels, familietempels en huistempeltjes op de woonerven.

Op Bali is er altijd wel ergens een tempelfeest of religieuze ceremonie. Het hoogtepunt van het jaar vormt het grote tempelfeest, de ‘odalan’, dat in elk dorp ter herinnering aan de stichting van de tempel wordt gevierd. Wanneer alle feesten moeten plaatsvinden wordt berekend aan de hand van de Balische kalender, die gebaseerd is op het‘wuku-’ of maanjaar.

De meest ‘spectaculaire’ ceremonie om te zien is de lijkverbranding of ‘ngabèn’. Deze gebeurtenis maakt een vrolijke indruk, en dat komt omdat degene die gecremeerd wordt vaak al maanden of jaren geleden overleden is. Door de verbranding wordt de ziel van de overledene bevrijd en kan de hemel bereikt worden.

advertentie

De Ngaben-ceremonie is het hindoeïstische begrafenisritueel van BaliPhoto:Yohana Afrita CC 4.0 International no changes made

De grootte van de lijktorens is afhankelijk van de kast en de rijkdom van de overledene. De toren stelt de kosmos voor. De basis heeft de vorm van een schildpad, omwonden door twee slangen. Daarboven is een platform gemaakt waar het lichaam op gelegd wordt, en bevindt zich zo tussen hemel en aarde. Voor brahmanen gelden weer andere regels. Zij worden zo snel mogelijk na het overlijden gecremeerd en worden opgebaard in een baar die de vorm heeft van een ‘padmasana’ of lotuszetel.

De verschillen met India zijn opvallend. In India zijn dat eenvoudige plechtigheden, op Bali daarentegen worden ze met veel ceremonieel omgeven.

De Tenggerezen leven rond het Tenggergebergte in Oost-Java. Deze geïsoleerde gemeenschap noemt hun geloof ‘agama buddha’, een mengeling van voorouderverering en hindoe-boeddhistische elementen.

BOEDDHISME

Het zuivere boeddhisme kent in Indonesië maar weinig aanhangers. In Banjar, op Bali, ligt de Brahmawihara Arama, een boeddhistisch klooster en meditatiecentrum dat bewoond wordt door enkele Balische boeddhistische monniken.

Een heropleving van het boeddhisme kende in de jaren dertig van de 20e eeuw een opleving. Toen de Europeanen na de onafhankelijkheid verdwenen, werd het Indonesische boeddhisme een vrijwel exclusief Chinese aangelegenheid.

De Borobudur op Java is een gigantisch boeddhistisch bouwwerk dat met geen andere menselijke creatie te vergelijken is. Voor de bouw waren 56.600 m3 stenen nodig en de Borobudur is daarmee de grootste ‘stoepa’ ter wereld en tevens het grootste historische monument van het zuidelijke halfrond.

In de architectuur van de Borobudur zijn ook Perzische, Babylonische en Griekse invloeden te bespeuren, en heeft daardoor maar weinig gemeen met andere boeddhistische tempels in Zuidoost-Azië.

Borobudur tempel op Midden-Java, IndonesiëPhoto: Gunawan Kartapranata CC 3.0 Unported no changes made

De bouw kwam tot stand dankzij de Vajrayana-sekte van de tantristische school van het boeddhisme. De Saliendra prinsen lieten het tussen 778 en 850 door boeren bouwen. Doordat de Saliendras in 856 ten val werden gebracht, raakte het bouwwerk al snel in verval. Mede als gevolg van de vele vulkanische uitbarstingen heeft het monument honderden jaren onder een laag aarde gelegen. In 1814 werd de Borobudur door een Engelse kolonel ontdekt en in 1855 werd het gebouw weer vrijgelegd. Pas in 1973 werd er een begin gemaakt met de restauratie.

CHRISTENDOM

Ongeveer 8% van de bevolking behoort tot het christendom, dat pas in de 19e eeuw werd verbreid. In 1831 begon het Nederlandsch Zendelingsgenootschap het protestantisme haar missiewerk, in 1846 begon de katholieke kerk. Het christendom is in Indonesië geconcentreerd in gebieden waar de islam om de een of andere reden nooit heeft kunnen doordringen.

De koloniale overheid trad wel regulerend op. Kerkelijke benoemingen behoefden goedkeuring van het civiele gezag, onder andere om de onderlinge rivaliteit van de christelijke kerkgenootschappen in toom te houden en zodoende ‘dubbele zending te voorkomen’. Het meest sprekende voorbeeld is Irian Jaya, waarvan het zuiden aan de katholieke missie toeviel en het noorden aan de protestantse kerkgenootschappen. Ook in andere delen van Indonesië vindt men dit patroon terug.

Katholieke kerk in Sawahlunto, West-Sumatra, IndonesiëPhoto: WahyuS CC 2.0 Generic no changes made

Flores, de Zuidoost-Molukken, en West-Kalimantan zijn belangrijke katholieke gebieden. Ambon en omstreken, Sumba, Tana Toraja, Minahasa en de Bataklanden zijn bolwerken van de protestantse kerken. Missie en zending werden buiten streng islamitische streken als Atjeh, Minangkabau, Banten of Jambi gehouden.

CHINESE RELIGIES

De religie van de vele Chinese immigranten is een mengeling van boeddhisme, confucianisme en taoïsme, en wordt de ‘Drie religies’ of ‘Sam Kauw Hwee’ genoemd, een naam die in 1963 in het kader van de Indonesianiseringscampagne werd veranderd in Tri Dharma, een aan het Sanskriet ontleende term. Tri Dharma kan als een Chinese vorm van syncretisme beschouwd worden.

Boeddhisme en confucianisme waren in China vooral een aangelegenheid van de maatschappelijke en religieuze bovenlaag, terwijl het taoïsme de belevingswereld van de gewone mensen beheerste. Omdat de Chinese migranten vooral van eenvoudige boerenkomaf waren, brachten zij dit volksgeloof mee naar de Indonesische archipel. Behalve in huistempels worden de goden en voorouders ook in grotere Chinese tempels of ‘klenteng’ vereerd. In de kuststreken van West-Kalimantan en Noord-Java is de aanhang het grootst.

Klenteng Jin De Yuan, Glodok, JakartaPhoto: Gunawan Kartapranata CC 3.0 Unported no changes made

TRADITIONELE RELIGIES

De betekenis van traditionele religies is ondanks het geringe aantal officiële aanhangers niet te verwaarlozen. Veel Indonesiërs blijven waarde hechten aan elementen uit het oude volksgeloof, ook nadat ze tot een van de ‘grote’ religies zijn toegetreden. Tussen de oorspronkelijke godsdiensten bestaan grote verschillen, ze hebben allemaal een eigen historische ontwikkeling doorgemaakt.

Een Balinese sjamaan bereidt een offer aan de goden voorPhoto:Franz-Josef Alayon Monsanto CC 4.0 no changes made

Een gemeenschappelijk element is het animisme, het geloof dat de natuur en door de mens gemaakte voorwerpen bezield kunnen zijn. Vooral oude bomen, bergen, grotten en bronnen zijn volgens het volksgeloof geliefde woonplaatsen van de geesten. Soms gaat het om echte natuurgeesten, maar een godheid of de geesten van overledenen kunnen daar ook huizen.

Het geloof in een bezielde natuur gaat binnen de meeste oorspronkelijke Indonesische religies hand in hand met voorouderverering, een ander gemeenschappelijk element. Algemeen heerst de overtuiging dat geesten van overleden mensen invloed op het aardse bestaan uitoefenen. De ziel van een overledene moet daarom met veel zorg worden omgeven. Tijdens rituelen zorgen sjamanen voor het contact tussen de gewone mensen en de wereld van de geesten. Deze en andere rituelen vormen het cement van een traditionele samenleving.

JAVA LINKS

Advertenties
• Java verre reizen van ANWB
• Java Tui Reizen
• Hotels Trivago
• Rondreizen Java en Bali
• Java Hotels
• Boeken, ook tweedehands, over JAVA bij Bol.com

Nuttige links

Duiken en landschap Indonesie Java (N)
Help kansarme kinderen in West-Java (N)
Reisinformatie Java (N)

Bronnen

www.landenweb.nl/indonesie

Wikipedia

CIA - World Factbook

BBC - Country Profiles

laatst bijgewerkt oktober 2024
Samensteller: Arie Verrijp / Geert Willems