HONGARIJE
Pecs European Cultural Capital 2010
Pecs European Cultural Capital 2010
Gelegen in de schaduw van Boedapest behoort ze tot de mooiste steden van Europa. Romeinse fundamenten, Turkse restanten en vooral veel barok maken van haar een openluchtmuseum. Tegelijkertijd is Pècs met 35.000 studenten vooral een bruisende stad. Voor 2010 kreeg ze het predikaat Europese hoofdstad van cultuur.
Vooral ’s avonds sprankelt de stad. Bij de spuitende fonteinen op het centrale plein praten, flirten en dansen studenten met elkaar. De klanken van ‘o schwarzer Zigeuner, spiel noch einmahl das Lied’ zijn verstomd geraakt. Wat bleef is de klok van de Dom, die elk kwartier de tijd slaat.
Cella Septichora
Onder het Domplein bevindt zich de Romeinse necropool Cella Septichora. Grafkamers en zeven kapellen vormen deze onderaardse wereld. Met haar rijk gedecoreerde wanden getuigt ze van de vroeg Christelijke grafkunst. Sinds 2000 prijkt ze op de World Heritage List van Unesco, maar de Romeinen bouwden haar in de vierde eeuw na Christus. Het door de Romeinen aan het begin van de tweede eeuw gestichte Pecs, heette toen nog Sopionae (moeras).
Dom
Pal achter de Cela ligt de Dom, genoemd naar Petrus en Paulus. Beide heiligen zijn boven de poort in steen vereeuwigd. Boven hen prijken de twaalf apostelen. De poort zelf is van goud en verbeeldt het leven van Christus. Smachtend strekt Maria haar handen naar Hem uit.
In de rijk beschilderde Romaanse basiliek vormt de schatkamer het grootste kleinood. Op een kostbare grafsteen van albast houdt de heilige Simeon het kindje Jezus vast. De heilige geest had de grijsaard verteld, dat deze pas zou sterven na het zien van de Messias. In gedachten horen we de lofzang van de Heilige Simeon: ’Laat nu uw dienaar in vrede heengaan, mijn ogen hebben uw heil aanschouwd.’
Vreedzame taferelen speelden zich allerminst rond dit kostbare werk af. De opdracht voor deze grafsteen werd gegeven aan een Nederlandse kunstenaar. Deze treuzelde zo lang, dat de opdrachtgever inmiddels overleed. Alsnog eiste de kunstenaar zijn geld, maar de familie weigerde te betalen. Tegen een buitensporig hoge prijs werd de steen tenslotte verkocht aan een lid van de familie Esterhazy.
Sinds 1009 is Pècs een bisschopsstad. De tweede bisschop van deze stad legde in de 11e de eerste steen voor de kathedraal. De bouw zelf werd in de 12e eeuw voltooid, maar het bisschoppelijk paleis dateert uit de tijd van de barok. Beide tonen Pècs belangrijke rol als katholiek centrum door de eeuwen heen. Over deze indrukwekkende historie verhaalt het museum naast de Dom.
Ook Karel de Grote erkende Pècs rol als belangrijk katholiek centrum. Volgens een document uit 1871 voorzag deze Duitse keizer de stad van vijf kerken. Deze werden gebouwd van het bouwmateriaal van vijf oude Christelijke kapellen. Nog steeds spreken de in Hongarije wonende Zwaben van ‘Fünfkirchen’, maar in het Hongaars heet de stad ‘Pecs' (= Vijf). Inmiddels telt de stad dertig (!) katholieke kerken.
Ottomanen
Van 1543-1696 bezetten Turken de stad. Ze wilden er een Ottomaanse vesting van maken. Christelijke kerken werden moskeeën. Er kwamen Turkse scholen en minaretten en de markt werd een bazaar. Op het centrale plein, het Széchenyitèrplein, verscheen het grootste gebouw van hun rijk in Hongarije: de moskee van pasja Kassim Gasi. De groene koepel meet maar liefst 27 meter hoogte en 17 meter doorsnede. Aan de ronde groene koepel laat Pècs zich nog steeds herkennen, maar sinds 1696 is de stad vooral katholiek. Behalve de moskee herinnen aan de Turken nog slechts een moskee met een twaalfkantige minaret aan de rand van de stad, een grafkapel, een fontein en een stelsel van waterbuizen.
Bisschopsstad
De moskee van pasja Kassim Gasi vormt wellicht de grootste triomf van bisschopsstad Pècs. Slechts enkele Arabische letters en een gebedsnis (Mihrab) herinneren nog aan de Turken. Zij vallen in het niet bij het enorme altaar, kruisbeeld, en indrukwekkende kruiswegstatie. De kerk is nog steeds gewijd aan God, maar de aanbidding van Christus verdrong de devotie voor Mohammed. Het katholicisme overwon de islam.
Museumstraat
Van de twaalf straten die uitlopen op het Széchenyitèrplein is de pal achter de Dom gelegen het meest interessant. Ze voert naar de Museumstraat, een project binnen het programma van Pècs Cultural Capital 2010. Ze laat zien wat Pècs naast gebouwen tot cultuurstad maakte.
Aan het begin bevindt zich het Zsolnaymuseum. Het in 1853 opgerichte familiebedrijf behoorde tot de belangrijkste porseleinfabrieken ter wereld. Het communistische bewind maakte daaraan een eind door de familie te onteigenen en te verjagen. Ooit telde de fabriek tweeduizend werknemers, maar nu zijn dat er tweehonderd. Binnen het museum zien we diverse gloriestukken uit de goede oude tijd, waaronder fraai vorm gegeven tulpen.
Aan de overkant bevindt zich het Baranya County Museum met werken van Victor Vaserely. Deze in Pècs geboren schilder werd wereldberoemd dankzij zijn op-art kunstwerken. Zijn composities zijn zeer rigoureus en hebben abstracte perspectieven, zoals onverwachte wendingen. Later maakte hij naam met de zogenaamde kinetische kunst. Dit betrof deels echt drie-dimensionaal draaiende panelen, maar ook deels gelaagde schilderijen op plexiglas. Beide geven aan de toeschouwer de indruk van beweging.
Onderaardse stad
Onder Pècs bevindt zich een onderaardse stad. Het betreft een 15 km lang keldersysteem dat door de Romeinen werd aangelegd en door de Turken verder uitgebreid. Daarvan wordt twee kilometer in beslag genomen door een champagnekelder van vijf verdiepingen. Er lageren meer dan 160.000 flessen, maar de champagne wordt elders gemaakt. Onder het label Pannonia wordt ze geschonken in het aangrenzende, sfeervolle en zeer goede restaurant Pezsgöhaz (champagnehuis).
Proost!!!