Landenweb.nl

FEDERATIE MICRONESIE
Geschiedenis

To read about FEDERATED STATES OF MICRONESIA in English - click here

Hotels Trivago

Geschiedenis

Federatie Micronesië

Na de Tweede Wereldoorlog werden alle Caroline-eilanden vanaf 18 juli 1947 onderdeel van de Trust Territory of the Pacific Islands van de Verenigde Naties en bestuurd door de Verenigde Staten.

In juli 1978 stemden de Trust Territory"deelstaten" Pohnpei, Kosrae, Chuuk, Yap, Marshalleilanden en Palau over een gezamenlijke grondwet. De Marshalleilanden en Palau trokken zich echter terug doordat de meerderheid van de bevolking tegenstemde. Zij zouden uiteindelijk onafhankelijke landen worden. Vanaf 10 mei 1979 trad de nieuwe grondwet in werking en vanaf toen heetten de deelstaten die overbleven de Federated States of Micronesia (Federatie Micronesië).

Op Reahse in 1982 tekende de Federatie Micronesië een 15-jarig contract, de Compact of Free Association, met de Verenigde Staten. Dit hield in dat de Federatie jaarlijks een som geld krijgt in ruil voor exclusieve aanwezigheid van het Amerikaanse leger in dit gebied. De"Compact" ging officieel op 3 november 1986 van start en tegelijkertijd eindigde het trusteeschap van de Verenigde Staten.

In 1991 trad de Federatie toe tot de Verenigde Naties. Ondanks de overeenkomst met de Verenigde Staten bleef de aanwezigheid van de Amerikaanse troepen zeer beperkt, met name door het einde van de Koude Oorlog. In 1999 werd er begonnen met onderhandelingen voor een nieuwe termijn. Het is onzeker of de Verenigde Staten nog verder wil nu de Koude Oorlog is afgelopen.

De federatie Micronesië wordt sinds mei 2015 geleid door president Peter Christian. In mei 2019 wordt hij opogevolgd door David Panuelo. Devolgemnde verkiezingen staan gepland voor 1923.

advertentie

Kosrae

Kosrae had eens de meest geordende samenleving van Micronesië. Rond 1400 was Kosrae verenigd onder het opperhoofd van Tokosra, die Kosrae bestuurde vanaf het eiland Lelu. In feite kwam het er op neer dat een handvol"chiefs" het land in bezit hadden, wat lagere chiefs de dagelijkse gang van zaken regelden, en de gewone mensen het fysieke werk deden. Ook was er een leenstelsel waarbij elke groep een bepaald percentage van de opbrengsten aan een hogere groep betaalde. De gewone mensen woonden op het hoofdeiland, toen Ualang geheten, de hogere klasse leefde op Lelu, Pisin, Yenyen en Yenasr. Er zijn indicaties dat Kosrae in die tijd een belangrijke macht was in deze regio. Pohnpei en Chuuk zouden volgens de overleveringen onder bewind van Kosrae hebben gestaan. Bewijzen hiervoor heeft men tot nu toe nog niet kunnen vinden.

Kosrae werd pas in 1801 voor het eerst door Europeanen gesignaleerd en stond bekend als Strong's Island, naar de toenmalige gouverneur van de staat Massachusetts, Verenigde Staten. Pas in 1824 zeilde het eerste westerse schip de haven in, het Franse schip Coquille onder kapitein Louis Duperrey en onderhielden vriendschappelijke contacten met de ongewapende lokale bevolking. Duperrey en zijn bemanning bleven ongeveer 10 dagen. In 1827 legde het Russische schip de Senyavin, met kapitein Fedor Lutke, ook zonder problemen aan. Walvisjagers en handelaren deden Kosrae vanaf begin jaren dertig van de 19e eeuw aan.

Niet alle confrontaties tussen westerlingen en lokale bevolking verliepen vreedzaam. In 1835 bleven er van de bemanningen van twee schepen maar twee in leven als wraak omdat ze met twee lokale vrouwen gerommeld zouden hebben zonder toestemming van de mannen. Onder het bewind van chief Awane Lapalik I werd het weer veilig voor de westerlingen. Tot ca. 1865 bezochten jaarlijks vele tientallen walvisjagers Kosrae. Vanaf 1852 werd Kosrae bezocht door missionarissen o.a. van Hawaï. Ondertussen teisterden allerlei door de blanken meegebrachte ziektes Kosrae. Rond 1880 waren er nog maar ca. 300 mensen van Kosrae over.

Tegen die tijd waren wel alle mensen op Kosrae bekeerd tot het christendom. Deze bekering grepen diep in op het leven van de bevolking, want bijna alle traditionele liederen, dansen, mythen etc. raakten in de vergetelheid. Ook veranderde de matrilineaire samenleving (overeenkomstig een verwantschap, waarbij de afstamming via de vrouwelijke lijn bepalend is) in een westers patrilineair systeem (= overeenkomstig een verwantschap, waarbij de afstamming via de mannelijke lijn bepalend is).

Vanaf 1870 arriveerden er vele handelsschepen. Een van de beruchtste handelaars en zwendelaars was"Bully Hayes", die naast opium uit China ook in kopra en kokosnootolie handelde. In 1914 namen de Japanners de eilanden over en bezetten drie van de vier dorpen aan de kust. De dorpelingen waren gedwongen naar het binnenland te gaan. De Japanners ontwikkelden de landbouw, de bosbouw, de visserij en de kopra-productie, zaken die hen in de Tweede Wereldoorlog goed van pas kwamen, o.a. als voedsel voor de 7000 Japanners die toen op het eiland gevestigd waren. Er is nooit een invasie geweest op Kosrae door de geallieerden. Na de oorlog namen de Verenigde Staten het heft in handen en zetten de Trust Territory op, waarna Kosrae een onderdeel werd van het Pohnpei- district. Drie decennia lang speelde Kosrae een bescheiden rol in de ontwikkeling van de twee eilanden; alles werd op Pohnpei geconcentreerd. In 1977 werd Kosrae een afzonderlijke"staat" binnen de Trust Territory en nog wat later een onafhankelijke staat binnen de Federatie Micronesië. Kosrae kreeg nu ook meer geld ter beschikking. Een andere reden was dat Kosrae en Pohnpei zich nooit een politieke eenheid gevoeld hebben.

Voor de naoorlogse geschiedenis van Kosrae: zie het hoofdstuk over de Federatie Micronesië.

advertentie

Pohnpei

Voor zover nu bekend was Pohnpei al rond 200 n.Chr. bewoond door de Saudeleurs. Het was een volk met tirannieke koningen die regeerden vanaf Nan-Madol, een uitgebreide stad met stenen forten en tempels. In de 13e eeuw stond deze dynastie op het toppunt van haar macht. Na de val van de Saudeleurs werd Pohnpei verdeeld in districten met in elk district twee adellijke families. De oudste mannelijke persoon van de hoogste familie in rang werd de nah-nmwarki. Het hoofd van de andere adellijke familie werd nahnken genoemd. Isokelekel werd leider van de regio Madolenihmw, het belangrijkste district waar ook Nan-Madol lag.

Rond 1820 was Pohnpei verdeeld in vijf districten: Madolenihmw, Uh, Kitti, Sokehs en Nett. Deze verdeling bestaat nog steeds, alleen de hoofdstad Kolonia is er nog bijgekomen. Iedere gemeente heeft nog steeds zijn nah-nmwarki en nahnken. In 1528 kreeg de Spanjaard Alvaro de Saavedra als eerste Europeaan Pohnpei in zicht. Pas in 1595 werd Pohnpei geclaimd voor Spanje door Pedro Fernandez de Quirós. Net als de meeste Caroline-eilanden werd ook Pohnpei daarna praktisch genegeerd door de Spanjaarden, die zich meer concentreerden op de Marianen. In 1828 noemde de Rus Fedor Lutke het eiland samen met de atollen Ant en Pakin de"Senyavin Islands".

Walvisjagers, handelaren en protestantse missionarissen arriveerden in Pohnpei vanaf ca. 1850. In 1855 en 1856 legden meer dan vijftig walvisjagers aan in de lagune van het eiland. Gedurende deze tijd was Pohnpei bekend onder de naam Ascension Island. Net als op alle eilanden van Micronesië eisten Europese ziektes ook op Pohnpei hun tol. Zo kostte een pokkenepidemie in 1854 het leven aan 2 à 3000 inwoners van Pohnpei. De inheemse bevolking daalde van ca. 10.000 begin 19e eeuw naar ca. 5000 eind 19e eeuw. In 1870 werden de chiefs van de eilanden gedwongen een overeenkomst te tekenen met de Amerikanen waarin bepaald werd dat buitenlanders zonder veel probemen land mochten kopen. De hoofdstad Kolonia werd in die tijd Jamestown genoemd.

Vanaf 1886 werd Pohnpei bezet door de Spanjaarden, nadat de paus in een internationale arbitragezaak had beslist dat Spanje kon regeren over de Caroline-eilanden. Na drie maanden echter werd de eerste Spaanse gouverneur al gedood na een opstand tegen de bouw van een Spaans fort in Kolonia. De Spaanse bezetting werd voortdurend gekenmerkt door rellen en opstanden o.a. na een poging om de hevig protestantse bevolking te bekeren tot het katholicisme.

De Duitsers arriveerden in 1899 nadat ze de Caroline-eilanden gekocht hadden van de Spanjaarden. Ze waren voornamelijk geïnteresseerd in de productie van kopra en andere commerciële producten. De bevolking werd min of meer gedwongen om voor de Duitsers te werken. In 1910-1911 brak de Sokehs-rebellie uit nadat een man van Pohnpei geslagen was door een Duitse opzichter. De Pohnpeianen vermoordden de opzichter en de opstand was een feit. De Duitsers namen echter wraak en samen met Melanesische troepen werd de haven van Kolonia geblokkeerd en de opstand neergeslagen. Zeventien rebellenleiders werden geëxecuteerd en in een massagraf gegooid. Uit voorzorg werden 426 Pohnpeianen verbannen naar Palau, terwijl er mensen van andere eilanden naar Pohnpei moesten verhuizen.

De Japanners namen Pohnpei in 1914 over van de Duitsers. Net als elders in Micronesië werd ook Pohnpei een plaats met verhoogde commerciële en agrarische ontwikkelingen. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog waren er 14.000 Japanners en Koreanen en maar ca. 5000 inheemse bewoners. Hoewel Japanse militaire fortificaties gebombardeerd werden door de Amerikanen en Kolonia bijna geheel met grond werd gelijkgemaakt, heeft Pohnpei nooit te maken gehad met een invasie door de geallieerden.

Voor de naoorlogse geschiedenis van Pohnpei: zie het hoofdstuk over de Federatie Micronesië.

Chuuk (Truk)

Volgens de legende zou rond de 14e eeuw de grote leider van Chuuk, Sowa Kachaw, samen met zijn zoon Sowooniiras op Chuuk geland zijn in een kano. Waar ze vandaan kwamen is een raadsel, maar het meest voor de hand liggend is Kosrae omdat veel legenden connecties met Kosrae hebben. Ze introduceerden nieuwe soorten broodfruitbomen en methodes om fruit langer te bewaren, uiteraard belangrijk voor de voedselvoorziening op het eiland. Met de komst van Sowukachaw ontstond ook clanvorming en een sociaal rangordesysteem.

De eerste Europeanen die Chuuk-lagune zagen waren Spanjaarden o.l.v. Alonso de Arellano in 1565. Ze werden zeer vijandig ontvangen door de lokale bevolking en moesten vluchten. Pas in 1814 gingen er weer Europeanen aan land, de Spanjaar Manuel Dublon. De Duitsers kochten Chuuk in 1899 van de Spanjaarden en ontwikkelde de kopra—productie verder en hadden hun hoofdkwartier op Dublon Island. In 1914 werd Chuuk bezet door de Japanners die meteen bases begonnen te bouwen op Dublon Island.

Gedurende de Tweede Wereldoorlog was de Chuuk-lagune de belangrijkste militaire basis van de Centraal-Pacifische Japanse Keizerlijke Vloot. De Japanners dachten dat de lagune niet te veroveren was en werd dan ook het"Gibraltar van de Pacific" genoemd. Voor een invasie via het water was het inderdaad goed te verdedigen, maar vanuit de lucht zaten de Japanners als ratten in de val. Op 17 en 18 februari 1944 (Operatie Hagelsteen) werd de Japanse vloot gebombardeerd en zakten ca. 60 oorlogsschepen naar de bodem van de oceaan. Er zou echter nooit een invasie plaatsvinden op Chuuk. Toen de militairen Chuuk binnentrokken bleken er nog 30.000 Japanners op Dublon te zitten die het eiland niet wilden verlaten. Het Amerikaanse hoofdkwartier werd toen maar op het eiland Weno gevestigd.

Na een grondwetswijziging in 1989 werd de naam officieel Chuuk, hoewel velen het nog over Truk hebben als ze niet de inlandse taal spreken.

Voor de naoorlogse geschiedenis van Chuuk: zie het hoofdstuk over de Federatie Micronesië.

Yap

Aardewerk en andere archeologische vondsten op Map Island dateren de eerste bewoners van Yap op ca. 200 n.Chr. De inwoners van Yap regeerden eens over een uitgestrekt rijk dat zowel de Marianen als Chuuk omvatte. Het rijk van Yap was meer gebaseerd op magie dan op veroveringen. De hoge bazen van Yap Proper hadden tovenaars in dienst die konden zorgen voor honger, ziektes en typhoons. De zeer bijgelovige eilandbewoners van de andere eilanden schonken jaarlijks cijnsen om gunsten af te dwingen.

Het eerste contact met de Europeanen dateert van 1526 toen de Portugese ontdekkingsreiziger Dioga da Rocha op Ulithi landde. De volgende 300 jaar werden de rest van de eilanden van Yap"ontdekt". De eerste pogingen om Yap te koloniseren stelden weinig voor. In 1731 werd er een jezuïetenmissie gesticht op Ulithi. Toen er in 1732 een bevoorradingsschip voorbij kwam, bleken de 13 missionarissen vermoord door de eilandbewoners. Het zou nog ca. 100 jaar duren voordat de Europeanen weer regelmatig op Yap zouden verblijven. Toch trof de Fransman Dumont d'Urville begin van de 19e eeuw mensen aan die redelijk goed Spaans praatten. Men vermoedt dat dat kwam door de eilandhandel waar al wel veel Spanjaarden gevestigd waren. Rond 1830 werden twee Spaanse schepen aangevallen en de bemanningen vermoord.

Pas rond 1860 kon er weer normaal handel gedreven worden tussen de westerlingen en de inwoners van Yap. De Duitsers openden de eerste permanente handelspost in 1869. In 1885 probeerden de Duitsers Yap te annexeren hoewel de Spanjaarden het al lang geclaimd hadden. Daarna werd er permanent een garnizoen door de Spanjaarden op Yap gevestigd. In 1899, na de Spaans-Amerikaanse oorlog, verkocht Spanje Yap aan Duitsland, dat uitsluitend commercieel in Yap geïnteresseerd was. De inwoners van Yap werden min of meer gedwongen om te gaan werken in de mijnen en op de plantages. In 1914 werden de Duitsers door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog gedwongen zich terug te trekken van de eilanden.

Op dat moment namen de Japanners de controle over Yap over. Bezorgdheid over het trans-pacific kabelstation tussen de Verenigde Staten en Sjanghai leidde ertoe dat de Verenigde Staten eerst garanties wilden hebben voor een onbeperkte toegang tot Yap. Pas dan zouden ze het Volkenbond-mandaat van Japan over Yap tekenen. Deze overeenkomst tussen de Verenigde Staten en Japan werd in 1921 getekend. Hierna begonnen de Japanners op grote schaal te emigreren naar Yap en stichtten winkels, boerderijen en een aantal marineindustrieën. Hoewel er niet zoveel Japanners zaten als op andere eilanden van Micronesië, overvleugelden ze toch het aantal autochtone inwoners van Yap.

Toen de Tweede Wereldoorlog naderde werden de Japanners gedwongen vliegvelden en militaire fortificaties te bouwen. Gedurende de Tweede Wereldoorlog besloten de Amerikanen om Yap Proper niet binnen te vallen via de zee, maar wel te bombarderen vanuit de lucht. Het Ulithi-atol werd veroverd en ontwikkeld tot een belangrijke ondersteunende basis voor de geallieerden in 1944. Het grootste gedeelte van Micronesië is onafhankelijk, met uitzondering van Guam en Wake Island (Verenigde Staten) en de Noordelijke Marianen (Britse Gemenebest).

FEDERATIE MICRONESIE LINKS

Advertenties
• Hotels Micronesië
• Hotels Trivago

Nuttige links

Reisinformatie Micronesia (N)
Reizendoejezo - Micronesië (N)

Bronnen

Galbraith, K. / Micronesia Lonely Planet

Levy, N.M. / Micronesia handbook Moon

CIA - World Factbook

BBC - Country Profiles

laatst bijgewerkt november 2024
Samensteller: Arie Verrijp / Geert Willems