CUBA
Cubaanse schommelstoelen
Cubaanse schommelstoelen
Ontwikkelingssamenwerking: een persoonlijk initiatief
Geachte dames en heren,
Dit verhaal begint met een huwelijksreis naar Cuba. Een land met een boeiende geschiedenis en cultuur. Jaarlijks reizen circa 2½ miljoen toeristen naar dit Caribisch land om hetzij een week aan een „Bounty“-strand te liggen of om iets van die Cubaanse flair te snuiven. Cubaanse flair: Salsa, Mochito, Fidel en Che, Buick en Chevrolets, Cohiba-sigaren of toch maar de nog ongerepte natuur.
In 1994 waren mijn vrouw en ik de eerste keer in Cuba. En hebben gedurende 3 weken mogen kennis maken met al die zojuist genoemde flair. Een aantal jaren later hebben we dit herhaald door 2 weken lang over het eiland te struinen en daardoor ook kennis gemaakt met andere facetten. Je gaat dan wat dieper in op politiek, geschiedenis, economische gevolgen van de “Wende” in het Oostblok en de nu 50-jarige boycot door de Verenigde Staten.
Dat liet en laat zijn sporen na. En omdat ik de vaste overtuiging heb dat, ongeacht welk politiek systeem er heerst de normale man, vrouw, kind hier niet geheel voor verantwoordelijk kan zijn, meende ik iets te moeten doen. Er heerst armoede in Cuba. Natuurlijk is gezondheidszorg, onderwijs en wonen, gratis of bijna voor niets. En krijgt iedere Cubaan zijn voedselrantsoenen. En zorgen toeristen voor miljarden aan inkomsten. Maar toch. Veel verdwijnt weer in de zakken van de buitenlandse investeerders of het is door een boycot vrijwel onmogelijk om op de “vrije” markt de rijst of de melk voor de eigen bevolking tegen marktprijzen te kopen. Om toch aan haar verplichtingen te voldoen moet met duur geld (wat dan weer via sigaren, rum en toeristen verdiend was) toch deze producten ingekocht worden. De eigen productie van bonen, melk, eieren, vlees en rijst is verre van voldoende. En dat heeft weer andere oorzaken.
Hierdoor ontstaat er armoede, in die zin dat er een enorme behoefte is. Behoefte aan medicijnen, kleding, schoenen, schoolmateriaal, gereedschap etc. etc. Bijna iedere toerist krijgt via het reisbureau het advies om toch a.u.b. iets mee te nemen en te zien hoe blij de kinderen op een school zijn als ze plotseling van een westerse toerist een viltstift in de handen gedrukt krijgen! Maar dat is ook ok. Alleen vond ik dat te mager.
Zo’n 2 jaar geleden heb ik gedacht dat je, waar ook ter wereld, de mensen het beste kunt helpen wanneer je hen a) in hun waarde laat en b) dat laat doen waar ze goed in zijn. En omdat er in Cuba al goede sigarendraaiers en rumfabrieken zijn, en niet iedereen Salsa of Merengue kan componeren of dansen, kwam ik uit op schommelstoelen.
In Cuba zijn geen meubelfabrieken. Plastic, aluminium, stof, rubber, schroeven en dergelijke worden in Cuba niet geproduceerd. Dit zijn veelal materialen die in de westerse wereld gebruikt worden om meubels te maken. Cuba zou dit voor veel geld moeten importeren en kan dit dus niet. Dus maken zij al, net als honderden jaren geleden, hun meubels van hout. Hout dat er wel groeit en voldoende aanwezig is. Het vak van timmerman (en wij weten dat het op een na oudste beroep is) gaat van vader op zoon etc. Alle meubelen die je nu aantreft zijn “producto de Cuba”. Een meubelstuk is echter bijna altijd present: de schommelstoel. Ieder Cubaans gezin heeft er wel een (of meerdere) op de veranda of in huis staan. Dat was voor mij een gegeven dat ik vastgehouden heb.
Tegelijkertijd kondigde de Cubaanse regering aan dat zij een half miljoen mensen wilde ontslaan om de gigantische overheidsuitgaven te drukken. Deze nieuwe “werklozen” konden in de vrije markt als
zelfstandig ondernemer aan de gang: kapper, broodjesverkoper, gasaanstekervuller, naaister of als timmerman. Dit werkt natuurlijk, voorop gezet dat er werk is.
Mijn idee was (en is het nog steeds)
1. om te kijken of het mogelijk is om een aantal timmermannen aan het werk te zetten (dan moet er ook een opdracht zijn),
2. tegelijkertijd nieuwe mensen (jongeren) de mogelijkheid geven om dit vak te leren (dan moet er ook continuïteit zijn),
3. dat men kwaliteit kan leveren (dan moet men ook beschikken over goede materialen) en
4. dat iedereen ervan kan leven (dan moet er ook betaald worden).
En dat is gelukt!
De opdracht heb ikzelf bedacht en laten uitvoeren in de verwachting dat er in Europa zeer zeker mensen zijn die een originele handgemaakte mahoniehouten schommelstoel willen kopen.
De continuïteit wordt door mij gegarandeerd door een vervolgopdracht te geven
De kwaliteit wordt bewaakt en gewaarborgd door machines en materialen te bezorgen die niet voorhanden waren. Tussentijdse- en eindcontrole wordt door mijzelf gedaan.
Iedereen kan er van leven: niet alleen de timmerman en zijn leerlingen heeft werk, maar ook: de boswachter, de tuinier die nieuwe bomen plant (Mahonie staat op de Cites-lijst van de Verenigde Naties en ook Cuba heeft dit akkoord ondertekend). De chauffeurs van het hout en het verpakkingsmateriaal, de tolk, etc. etc.
Van de verkoop van de stoelen in Europa, gaat voor aftrek van de BTW en de productiekosten 5% naar een drietal projecten die ik geadopteerd heb: het bejaardenhuis, de lagere school en de artspraktijk in Bejucal (30 km ten zuiden van Havanna), waar deze stoelen gemaakt worden. Van de verdere opbrengst wordt het tweede project gefinancierd. En natuurlijk krijgt ook de staat een deel van het geld: zij zorgen voor de nodige papieren, bemiddelen en zijn eigenaar van het allerbelangrijkste: het hout.
Van huwelijksreis naar schommelstoel was een lange weg die ik ingegaan ben. Maar aan het eind denk ik dat deze vorm van ontwikkelingssamenwerking daar aankomt waar zij hoort te zijn. Ik ben ervan overtuigd dat dit soort zeer kleinschalige projecten natuurlijk overal in de wereld op te zetten zijn. Het is een druppel op een gloeiende plaat, maar zonder druppels…
Voor meer informatie: www.cubanfurniture.eu
Met vriendelijke groet,
Paul Harings