Landenweb.nl

COSTA RICA
Costa Rica Fietsvakantie

Schiphol - San Jose

De wekker geeft op 18 december 2003 het onmogelijke tijdstip 02:30 uur aan: het begin van fietsvakantie in Costa Rica. We rijden deze vakantie zelf met onze eigen auto naar Schiphol Lang Parkeren. De tassen zijn al ingepakt in de Ikea-tassen zodat dat niet meer midden in de nacht hoeft te gebeuren. De fietsen zijn deels ingepakt maar dan wel zodanig dat de remlichten van onze auto nog wel zichtbaar blijven. Op Schiphol moet alleen het karton nog aangebracht te worden en dan zijn de fietsen klaar voor transport. Het vroege uur maakt het wel eenvoudig om met de fietsen en onze grote tassen in de bus die vanaf Lang Parkeren naar de vertrekhal rijdt, te gaan. Patrick draagt in iedere hand een fiets en Maureen duwt een karretje vol bagage. De incheckbalie voor Iberia blijkt echter het verst van de ingang te liggen. Dat zal Patrick zich nog een paar dagen herinneren, waarin hij de dop van de tube tandpasta niet eens meer losgedraaid krijgt door de spierpijn.

In eerste instantie hadden we een vlucht geboekt via Martinair naar Miami en daarna door naar Costa Rica. Maar de dag na boeking kwam een telefoontje dat het toch niet was toegestaan om 30 kg bagage “gratis” mee te nemen. De bagagelimiet was in verband met kerstdrukte ingesteld op 20 kilo per persoon, ook voor klanten via de Fietsvakantiewinkel. Tja, daarmee kunnen we of onze fiets, of onze bagage meenemen, maar niet allebei. Einde oefening voor Martinair en dus vliegen wij nu met Iberia. Weliswaar met een extra overstap in Madrid. Maar dan wel weer met het "two piece concept", waarbij iedere passagier maximaal 2 stuks bagage mag meenemen. Hierbij mag één stuk bagage dan wel 32 kilo per stuk wegen. Het inchecken verliep voorspoedig en de dame achter de balie was zo vriendelijk om voor ons twee stoelen bij de nooduitgang op het lange traject Madrid-Miami te reserveren.

De overstap in Madrid duurt lang, eerst met de bus vanaf het vliegtuig naar de terminal. Dan een nogal lange rij voor de metaaldetector waar je bijna naakt doorheen moet zo gevoelig is het kreng afgesteld. Vervolgens weer een bus naar een ander deel van de terminal om daar weer te wachten op het vliegtuig. Wij vonden het maar een hoop gedoe en vooral inefficiënt, wisten wij veel. We waren nog niet op Miami geweest, dat was pas een chaotische overstap. Maar goed, na deze verfrissende overstap kunnen we verder richting ons einddoel. Het valt ons op dat Iberia met nogal oude toestellen vliegt, afgeragde stoelen, vloerbedekking met flink wat vlekken, zwaar verkleurde cabine bekleding en om het geheel “af” te maken; niet bijzonder vriendelijke stewardessen. Wij vinden de service en klantgerichtheid nogal teleurstellend. Normaal gesproken brengen de stewardessen af en toe een drankje rond, niet bij Iberia. De dames gaan op een klapstoeltje in de pantry zitten en iedereen moet maar die kant uitkomen als hij wat te drinken wil. Dat geeft nogal wat gedoe als 400 man aan de loop gaan met een colaatje: weet je meteen waar die vlekken in de vloerbedekking vandaan komen.

Vlak voor het vliegtuig in Miami zal landen, krijgen we een verzameling immigratieformulieren uitgereikt. De stewardessen hebben erbij gezegd dat ook de passagiers die een transfer maken in Miami, zo’n formulier moeten invullen. Dus vullen wij ook keurig de stapels papier in. Intelligente vragen als “heeft u wel eens overval gepleegd”, “bent u een drugsgebruiker” hielden ons even bezig. We vragen ons af; zouden er werkelijk mensen zijn die deze vragen met een volmondig “ja” beantwoorden? Eenmaal geland gaan doorgaans alle passagiers meteen staan en de bagage uit de kastjes halen. Wij blijven dan zitten tot het grootste deel het vliegtuig heeft verlaten, je moet immers toch weer op je bagage wachten. In Miami bleven we ook zitten tot het vliegtuig leeg was. Maar daar hebben we dit keer al snel spijt van.

Bij aankomst in de hal, blijken we namelijk ook als laatste in de rij voor de immigratiedienst te staan. Een rij die maar zeer langzaam korter wordt. Na geruime tijd worden de mensen die doorvliegen naar Costa Rica samen in een aparte rij gezet. Zo schieten we toch wat meer op. De beambte vergelijkt met een boze blik onze pasfoto's met onszelf, zet vervolgens twee stempels op het immigratieformulier en eentje in ons paspoort. Een paar meter later neemt een collega van hem het immigratieformulier ongezien in en krijgen we een exit stempel in het paspoort: jazeker we zijn officieel wel 10 meter in de VS geweest! Daarna moeten we het halve gebouw door om bij een treintje uit te komen. Met het treintje worden we naar de hoofdterminal gebracht, waar we in een lange rij voor de metaaldetector blijken te belanden. Die rij duurt nog veel langer dan de vorige omdat je ook wederom vrijwel naakt door het poortje moet. De metaaldetector staat zo absurd afgesteld, dat bijna niemand in een keer of zelfs in twee keer door de controle komt. Na die controle te hebben doorstaan, raakt nog een beambte lichtelijk in paniek van het beetje modder dat op een voortas zit, die we als handbagage meehebben. Een monster wordt genomen en geanalyseerd. Gelukkig worden in de modder net als in Irak geen “weapons of mass destruction” gevonden en dus goedgekeurd. Ongetwijfeld hadden wij anders met onze tas ontsmet moeten worden. Het treintje vervoert ons terug naar de vliegtuigterminal, waar we naast het vliegtuig uit Madrid moeten instappen. Wij waren zeker niet de enigen die veel te laat kwamen, maar tegen zoveel bureaucratie kan niemand op. Met tweeëneenhalf uur vertraging begint eindelijk de laatste etappe naar San José, de hoofdstad van Costa Rica.

Bij aankomst in San Jose bleken ook onze tassen en fietsen de reis goed te hebben doorstaan. De fietsen werden door Patrick weer in elkaar gezet, terwijl Maureen de tassen ompakte. Na een uurtje doorwerken in een inmiddels lege aankomsthal, waren ook wij klaar om aan ons Costa Ricaans fietsavontuur te beginnen. Patrick gaat eerst nog even langs de ATM. Hij mocht kiezen uit de volgende bedragen: 1000, 5000 of 10.000 colones. Tja, geen idee hoeveel een colone waard is, dus koos hij op goed geluk de 10.000 colones. Dat blijkt later niet zo heel veel geld te zijn.

San Jose - Belen

In het Moon Travel Book stond een vrij gedetailleerd kaartje van de omgeving rond het vliegveld, waarop het Belen Trailer Park staat afgebeeld. En volgens de begeleidende tekst gelegen op slechts drie kilometer van het vliegveld. Aangezien het in Costa Rica om zes uur ’s avonds volledig donker is en wij ’s avonds zijn aangekomen, gaan wij in het donker op zoek naar deze camping. De hoofdlampjes gaan op en de achterlichten aan. Drie kilometer met de auto, betekent echter niet automatisch drie kilometer op de fiets. We hebben de grootste moeite om de camping te vinden. Twee keer zijn we omgedraaid op zoek naar de juiste weg. De wegen zijn soms in slechte staat en de afvoergoten naast de weg zijn erg diep. Het lijkt alsof oude lagen asfalt niet worden verwijderd, maar men steeds een nieuwe laag eroverheen legt. Ons nachtelijke oriëntatievermogen is van dusdanig laag niveau dat we dreigden wat doelloos rond te rijden. Na wat hulp van een taxi chauffeur en de bewaker van een duur ressort rijden we uiteindelijk toch de goede kant uit. Toevallig zien we het bordje bij de ingang van de camping net op tijd. Na 12,5 kilometer en ruim een uur fietsen, zijn we eindelijk op plaats van bestemming.

Het was inmiddels al tien uur geweest maar we besluiten gewoon even aan te bellen bij de campingbeheerder. Geen punt, we kunnen zelf een plekje uitzoeken en de dag erna wel even inschrijven en betalen. Snel zetten we de tent op en kruipen meteen in de slaapzak. Je komt er dan al vrij snel achter dat de camping tussen twee drukke wegen ligt. Al die vrachtwagens en auto's klinken alsof ze geen uitlaat hebben. Van nachtrust kan op die plaats geen sprake zijn. Met de hulp van oordopjes en de toegeslagen algehele vermoeidheid vallen wij toch als een blok in slaap. De volgende ochtend rond zes uur rijdt het verkeer al weer op volle sterkte; uitslapen is er voor ons dus niet bij.

De eerste dag van deze fietsvakantie hebben wij vrij gehouden van fietsplannen. Te voet gaan we Belen verkennen, op zoek naar eten en drinken, brandstof voor de MSR brander en een bank. Vooral die bank is belangrijk, want Patrick bleek de vorige avond op het vliegveld slechts US$ 25 te hebben gepind, 10.000 colones waren niet meer waard dan dat. Daar konden we net de camping voor twee nachten mee betalen. De eerste kerstversieringen hebben we al gezien, maar we kijken onze ogen uit als we midden in de brandende zon een levensgrote kerststal op het dak van een huis zien staan. De drie wijzen geven het geheel een uiterlijk dat in de Efteling niet zou misstaan. Bij de bank gaat Maureen naar binnen, tenminste dat probeert ze. De eerste schuifdeur gaat open, maar wil achter haar niet dicht gaan. Daardoor gaat de volgende schuifdeur niet open en kan ze de bank niet in. Een mevrouw op een bandje spreekt Maureen streng toe, in onverstaanbaar Spaans natuurlijk. De mensen die achter Maureen in de rij staan, hebben gelukkig weinig geduld. Zij maken Maureen dus snel duidelijk dat ze niet door de metaaldetector komt. Nadat ze haar schoenen (met SPD-plaatjes eronder) al uit heeft gedaan, bedenkt ze pas dat in haar rugzak de metalen brandstoffles zat. Nou ja, dan maar op de sokken geld wisselen.

Een kwartiertje later is onze portefeuille gevuld met een flinke stapel bankbiljetten. De daaropvolgende zoektocht naar wasbenzine levert een berg spraakverwarring en een fles wasbenzine op, “solvente” in het Spaans. De rest van de dag hebben we weinig gedaan. 's Avonds krijgen we op de camping gezelschap van een enorme Duitse kampeerbus. De bus heeft het formaat van een flinke stadsbus. De voorste helft is in gebruik als zitplaatsen, terwijl de achterste helft doet denken aan een ladekast met slaapplaatsen. Uit die bus komen een hele riedel Duitsers die een luifel opzetten en aan het koken slaan. Ook wij kookten ons maaltje op de MSR brander met Spaanse "solvente". En dan kon het eindelijk gebeuren: het was eindelijk tijd voor Patrick’s verjaardagscadeau. De verjaardag zelf was pas de dag erna, maar Patrick werd al weken in spanning gehouden. Een cadeau dat mee mocht op fietsvakantie (dus bruikbaar zou moeten zijn) en dat Maureen speciaal had laten maken. Wat zou dat nou toch kunnen zijn? Tijdens de fietsvakantie in Maleisië werden we gek van het getoeter en Maureen had daarvoor de ideale oplossing verzonnen. Patrick kreeg dan ook een “verboden-te-toeteren T-shirt”.

Belen - Orotina

Op zaterdag pakken we de tent weer in; wij gaan aan onze fietsreis in Costa Rica beginnen. De route die we hadden gepland, zou ons in eerste instantie naar schiereiland Osa brengen. Het idee hierachter was op relatief vlak terrein conditie op te bouwen. Dat was het plan in ieder geval. De praktijk bleek anders. Terwijl de teller nog geen tien kilometer aangeeft, zijn wij de weg al kwijt voor de zoveelste keer. Kort samengevat, zodra we ergens moesten kiezen welke kant we op zouden gaan, loopt het mis. De Tico’s hebben blijkbaar een feilloos richtinggevoel want borden zijn er niet dus moet je op gevoel een weg kiezen. Het feit dat we allebei geen letter Spaans spreken maakt het niet makkelijker om de juiste weg te vinden. Als we na een steile afdaling bij een hek voor een waterkrachtcentrale uitkomen, zien we ons genoodzaakt dezelfde weg terug te gaan, iets wat we normaal nooit doen. Eenmaal terug op de weg waar we eerder afsloegen richting de centrale is de enige andere optie een onverharde weg in zeer slechte staat. Daarvan dachten we toen nog dat zo'n weg nooit de doorgaande weg kon zijn. Achteraf bezien was dat waarschijnlijk toch de juiste weg. Wij fietsen echter nog wat extra kilometers terug, naar een punt waarvan we redelijk zeker wisten waar we waren. Dan maar rechtdoor in plaats van linksaf. Voor ons gevoel volgen wij vervolgens de doorgaande weg, die ook door het overig verkeer wordt gevolgd. Maar nog geen vijf kilometer later raken we alweer hopeloos de weg kwijt. Dit keer letterlijk; de weg eindigt in de vrije natuur. Geen doorgaand spoor meer te herkennen. We komen weer bijna bij de waterkrachtcentrale uit, maar dan via een andere kant, we hebben een rondje om het ding heengereden! Het asfalt hebben we dan al een tijdje achter ons gelaten. We hebben gekozen voor de beste optie in onze ogen: we nemen de weg naar Turrucares. Dat is niet de kant die we op willen, maar het lijkt de enige doorgaande weg te zijn. Het is in ieder geval de enige plaats die door bewegwijzering wordt aangegeven. Voor de duidelijkheid, die bewegwijzering bestaat uit een handgeschreven bordje. Om niet weer hopeloos te verdwalen gaan we het anders doen. Zodra we bij een splitsing komen, gaan we aan passanten en bewoners al wijzend op de kaart vragen welke kant we op moeten.

Rond half drie ’s middags bevinden we ons opnieuw op een kruispunt. In een soort bushokje nemen we even pauze om ons te beraden op de opties. Het water is bijna op. We hebben amper de helft van de voor die dag geplande kilometers afgelegd. Regelmatig moeten we afstappen omdat de gravelwegen zo steil zijn dat fietsen niet eens haalbaar is. Een van de spaarzame borden geeft aan dat de eerste volgende grote plaats en daarmee dus ook hotel nog twintig kilometer bij ons vandaan is. We hebben al enige uren nauwelijks ander verkeer gezien, dus de kans op een lift achten we niet groot genoeg om daar op te durven rekenen. Deze opsomming brengt ons de volgende conclusie: we moeten het water gaan bijvullen en we zullen onderweg naar een geschikte kampeerplek moeten gaan uitkijken. De waterzakken zijn vrij snel bijgevuld, dat was geen probleem.

Nu nog een slaapplek. Een paar kilometer verder komen we door het dorp Desamparaditos. Naast het lokale basketbalveld (geasfalteerd) zien we een klein stukje vlak gras, wat uitermate geschikt lijkt voor onze tent. In het dorpswinkeltje kopen we een welverdiende cola. Meteen even aan de mevrouw gevraagd of we zouden mogen kamperen op het stukje grasveld (ja, zo'n "Wat & Hoe" in het Spaans is dan toch wel erg handig). Daar kan ze zelf geen toestemming voor geven. We moeten het aan de priester van de naastgelegen kerk vragen. Op zich een prima idee, ware het niet dat uit die kerk al enige tijd gezang komt. De mensen staan tot buiten toe voor de kerk. Niet echt een goede gelegenheid om aan de priester te vragen of we mogen kamperen. Maar die verfrissende cola hebben we nog niet op, dus we kunnen nog wel even blijven zitten. Maureen gaat intussen even kijken of in de kerk inderdaad een mis gehouden wordt. Het blijkt de jaarlijkse diploma-uitreiking te zijn (in Costa Rica is de “zomervakantie” van Kerstmis tot half februari) . Het aantal geslaagden in Desamparaditos is dit jaar een enorm aantal die allemaal een liedje, versje of toespraak houden. We hebben nog een tijdje zitten wachten, maar het ziet er niet naar uit dat de feestelijkheden al snel afgelopen zullen zijn. Wij willen niet het risico lopen dat we tegen het donker pas van de priester te horen zouden krijgen dat we niet mogen kamperen. Iets verderop zagen we in een weiland een oude man bezig. Ook aan hem hebben we de vraag gesteld of we bij hem mochten kamperen. Maar Maureen’s Spaans was niet goed genoeg om er samen met de man uit te komen. Nog wat honderden meters verder staat een man bij het hek van zijn huis Patrick aan te moedigen als die weer eens moeizaam de berg op sleurt. De steile gravelweg dwong Maureen weer tot afstappen en duwen, precies voor het huis. De man vroeg of we water nodig hadden. Maureen geeft aan dat dat niet nodig is, maar dat we wel graag bij hem zouden willen kamperen. Dat vindt hij geen enkel probleem. Hij gaat ons voor naar zijn achtertuin, waar we in een soort bananenplantage bij een klein riviertje onze tent mogen opzetten. Gered! We moeten even hard doorwerken om alles voor het donker gereed te krijgen en te koken. De man en zijn moeder komen nog wat sinaasappels brengen en met ons praten. Helaas is ons Spaans en hun Engels te beperkt om heel uitgebreide verhalen te kunnen vertellen. Opgelucht en volledig afgebrand liggen we om zes uur ’s avonds in onze slaapzakken. Die dag zijn we tien uur non-stop onderweg geweest, terwijl we aan het einde van de dag slechts vijftig kilometer hebben afgelegd. Patrick is onderweg al een keer gevallen door het wegslippen van het voorwiel in de gravel. Een voorstelling van hoe zwaar het fietsen was, hebben we vooraf nooit kunnen maken. Maar het voelt niet bepaald als een ontspannen fietsvakantie.

De volgende dag komt onze gastheer afscheid nemen als we de tent aan het inpakken zijn. Wij danken hem nog een keer hartelijk voor zijn bijzondere gastvrijheid. Vol goede moed gaan we op weg, nog steeds met de kust en het schiereiland Osa in gedachten. Rustig infietsen is er die dag niet bij, de weg gaat meteen steil omhoog. Bij een poging om na het duwen weer te gaan fietsen, krijgt Maureen niet genoeg snelheid om de trappers rond te krijgen. Maar ze krijgt ook haar voet niet snel genoeg uit de trapper, zodat ze letterlijk omvalt. Ook deze valpartij levert niet veel meer dan een boel blauwe plekken en een gedeukt imago op. Met een snelheid van nul valt er gelukkig niet veel te schaven. Een tegemoetkomende automobilist die langskomt op het moment dat Maureen haar fiets weer opraapt, is zo aardig om de auto in de achteruit te zetten. Hij gaat Patrick informeren dat Maureen was omgevallen. De twintig kilometer naar Santiago blijken ook die dag een verzoeking, maar we weten wel zeker dat we dat de dag ervoor nooit voor het donker hadden kunnen halen. Regelmatig is afstappen en duwen de snelste en veiligste optie.

Maar na flink wat ploeteren komen we dan toch relatief vroeg aan in Orotina. We komen eerst langs een benzinestation. Een mooie gelegenheid om wat te drinken en te vragen of er een hotel aanwezig, volgens onze kaart zou dat er wel moeten wezen maar waar? De juffrouw achter de kassa verwees ons naar een hotel met cabines, kleine hokjes een beetje als Centerparcs maar dan veel kleiner. In het zwembad heeft Patrick al het stof en zweet van die dag afgespoeld. De tegeltjes in het zwembad waren volgens ons niet bedoeld voor op de vloer. Ze waren spekglad. Om niet onderuit te gaan, schuifelden we er als twee oudjes overheen. We hebben de rest van de middag vooral gebruikt om bij te komen, de was te doen en de kaart van Costa Rica nog eens te bestuderen. We hebben Osa als doel geschrapt. In plaats daarvan zouden we naar Nicoya gaan, want “langs de kust is het fietsen vast minder zwaar.” Ik hoor het ons nog zeggen. Vol goede moed gaan we dag erna op weg naar Puntarenas, waar we de veerboot naar schiereiland Nicoya zullen nemen. Dat stuk is relatief vlak en volledig geasfalteerd. Voor het eerst tijdens deze fietsvakantie kunnen we tempo maken, heerlijk.

Orotina - Puntarenas

We zijn bijzonder blij met al dat asfalt. In Puntarenas zijn we eerst even gaan kijken bij de haven. Onder het genot van een Tropical fruitmix (erg lekker, jammer dat dat in Nederland niet te koop is) kijken we met plezier naar de drukte voor het inladen van de veerboot. Straatverkopers prijzen hun koopwaar bestaande uit zonnebrillen en petjes aan. Een oude man voerde zijn baan als kaartjescontroleur vol overgave en met de nodige herrie uit. De rij die gevormd was op de kade, leek vervolgens geheel willekeurig een plaats op de boot te gaan innemen. De Lonely Planet hielp ons bij het uitzoeken van ons hotel. Bij het zoeken naar een geschikt restaurant om te lunchen, blijken ook wij erg gevoelig voor het feit dat in een restaurant al mensen zaten te eten. De andere restaurants waren nog leeg. Als restauranthouder lijkt het slim om wat mensen in te huren (of het personeel zelf dat anders toch niets te doen heeft) om gasten te lokken door rond etenstijd aan een tafeltje te zitten. We hebben nog heel wat andere toeristen de keuze voor hetzelfde restaurant zien maken tijdens onze lunch. De enorme biefstukken van 400 gram elk smaakten ons prima. ’s Avonds zouden we echter eens wat anders gaan eten. Overdag waren we namelijk langs een Grieks restaurant gekomen. Dat leek ons wel erg lekker, dus daar wilden we ’s avonds gaan eten. De keuze aan Grieks eten viel echter tegen; Salade met Feta was het enige Grieks dat wij konden ontdekken. Dan maar gewoon een hamburger, ook lekker en die hebben ze in Griekenland vast ook wel.

In Puntarenas valt ons ook op dat bijna alle huizen zijn voorzien van hekken. De voordeur kan nooit worden bereikt zonder dat je een hek hebt moeten passeren. Een voortuin is in veel gevallen een groot woord voor het betegelde terras voor het huis. Bijna alle Costa Ricanen (ook wel bekend als Tico's) hebben schommelstoelen op het terras staan. Het aantal kerstbomen vinden wij ook erg groot. Het doet ons vreemd aan: tropische warmte, stralende zon, kerstbomen, kerststalletjes en plastic sneeuwpoppen als versiering. In dat verband was het meest bizar toch wel de engelstalige kerstliedjes die waar we thuis ook altijd mee worden lastig gevallen. Teksten als “I’m dreaming of a white Christmas" lijken zeker overdag niet te passen. Helemaal een bizar gevoel krijg je wanneer er een als kerstman verkleedde Tico achter op een pick-up truck voorbij komt die luid “Felice Navidad” naar de omstanders schreeuwt. Het is warm, vochtig en die man loopt dar dan in zo’n dik pak met enorme valse baard rond, vreemd.

Tijdens de voorbereiding hebben we ons af en toe lichtelijk zorgen gemaakt over de beschikbaarheid van hotelkamers rond de kerstdagen. Volgens de Lonely Planet is in het hoogseizoen reserveren in veel gevallen noodzakelijk, speciaal rond Kerstmis en Pasen. Die middag vragen wij ons af wanneer dat hoogseizoen dan op gang zal komen, het hotel waar wij overnachten is zo goed als leeg, wij zijn de enige gasten bij het zwembad. Het personeel heeft aan de andere kant van het zwembad de jaarlijkse kerstborrel. De volgende ochtend zijn we het vrij snel eens dat het maar goed is dat wij de enigen zijn bij het ontbijt. De juffrouw die voor onze bediening moet zorgen, heeft een tempo dat bij een volle eetzaal tot grote honger zou leiden. Die ochtend maken we kennis met een van de onderdelen van de Costa Ricaanse eetcultuur: Gallo Pinto, het lokale ontbijt. Ook qua eetcultuur niet echt een hoogstandje: rijst met zwarte bonen… Gelukkig krijgen hotelgasten ook roereieren, toast en jam. De juffrouw komt aangesloffen met koffie. Ze vroeg of we koffie wilden. Nadat we bevestigend hebben beantwoord dat we koffie willen, vraagt ze “Negro” (zwart) of “Leche” (melk). Maureen wil inderdaad graag koffie met melk, maar blijkt vervolgens een kop warme melk te krijgen in plaats van koffie met melk. De juffrouw komt na een tijdje nog een keer aangesloft met een kan koffie. Wij wisten al dat ze voor niets was opgestaan. Bij ons antwoord dat ze niet hoeft bij te vullen, horen we de diepste zucht ooit.

We maken met de veerboot de oversteek naar het schiereiland Nicoya. Onderweg naar de haven zaten de bomen vol met pelikanen. De straat eronder is bijna geheel bedekt onder de witte stront, snel doorfietsen voordat we onder de vogelpoep zitten. De veerboot wordt bijzonder strak geladen, eenmaal vertrokken blijkt het nauwelijks mogelijk van de zitbankjes naar de fietsen te komen. Zo dicht stonden de auto's op elkaar geparkeerd op aangeven van de beladers. De auto's met surfplanken op het dak zijn veruit in de meerderheid. Nauwelijks van de veerboot af, moeten we direct steil klimmen en dit tot groot vertier van iedereen die ons op gemotoriseerde wijze inhaalt. Onderweg naar Tambor moeten we enkele keren afstappen. Sommige stukken zijn zo steil, dat we ondanks het asfalt toch moeten duwen. Onderweg helpen we nog een schildpad oversteken. Hij was halverwege de weg en vond het wel tijd voor een pauze, Maureen heeft hem even naar de overkant geholpen. Het laatste stukje naar Tambor is onverhard. Patrick maakt nog de vergissing om tijdens de afdaling te remmen met zijn voorrem. Met al dat gewicht aan de fiets, komt zijn achterwiel hem vervolgens bijna voorbij. Hij kan maar net voorkomen dat hij onderuit gaat. In Tambor hebben we gekampeerd. Ook hier zitten wij te wachten op de drommen met toeristen. Volgens de Lonely Planet is in het plaatsje echter zo weinig te doen, dat toeristen er zo hard mogelijk doorheen rijden. Twee tentjes op de camping in het hoogseizoen lijkt niet echt een bloeiende onderneming. Wij waren tevreden met zwemmen in de zee, wat lezen en wat eten.

Puntarenas - Playa Coyote

Wij zijn dan nog steeds in de veronderstelling dat fietsen op Nicoya makkelijker zou gaan. We geloven vol overtuiging dat het aantal overnachtingsmogelijkheden op het toeristische schiereiland sterk zal toenemen. We willen in tropische bestemmingen bij voorkeur tot twaalf uur fietsen om zo de extreme temperaturen te vermijden en nog wat tijd te hebben om wat te bekijken. Na ons vertrek uit Tambor gaat het tot half elf prima met het fietsen en de voortgang. Daarna houdt het overige verkeer op en wordt de weg steeds slechter. Als de weg steil naar beneden gaat, weten wij al snel dat we een riviertje moeten kruisen. En steil naar beneden betekent ook altijd weer steil omhoog, regelmatig onvoorstelbaar steil. De makkelijkste oplossing voor de bijna verticale beklimmingen is om samen de fietsen één voor één naar boven duwen. In je eentje lukt het vaak niet om een fiets alleen naar boven te krijgen. Een auto die ons eerder op de dag was gepasseerd, komt ons nu tegemoet. Voor zover we het begrijpen, vertelt de man dat we een rivier moeten kruisen en dat hij het met zijn auto niet aandurft. We glimlachen en bedanken hem voor de informatie en ploeteren door. We hebben inmiddels zoveel kilometers ellende achter ons dat terugkeren gewoon geen optie is. Iets verderop begrijpen wij waarom hij het in zijn gewone auto (niet vierwiel aangedreven) de oversteek niet heeft gered. Wij kunnen vanaf de oever van een brede stroom water niet zien waar de weg aan de overkant van het water doorgaat! Patrick trekt zijn schoenen uit om te voet de weg te gaan zoeken en de sterkte van de stroming uit te proberen. Na een paar minuutjes heeft hij de weg teruggevonden. Eén voor één brengen we de fietsen naar de overkant. Eenmaal aan de overkant zijn we ter afkoeling nog even in het water blijven zitten, om energie op te doen voor het volgende stuk. De erosiegeulen in de weg aan de overkant van de rivier maken het fietsen bijna onmogelijk. We duwen meer dan we fietsen. Onze uitspraak “duwen-duwen” betekende dat Patrick door het zwembad geduwd wilde worden, maar tijdens deze fietsvakantie krijgt onze uitspraak een geheel nieuwe betekenis.

Het oversteken van de eerste rivier vinden we nog wel leuk en spannend en een typisch foto moment. Bij de tweede rivier die we over moeten, vinden we het al een stuk minder leuk. Bij de derde rivier begint het vervelend worden. Weer die steile afdaling, weer de schoenen uit en de slippers aan. Weer die steile weg omhoog. Op een enkele cowboy na (ja, in Costa Rica bestaan ze echt!), zijn wij de enige weggebruikers. De plannen die we gemaakt hebben in maanden voor deze vakantie om een wereldreis per fiets te gaan maken vanaf april 2007, waren de dagen ervoor al aan het wankelen gebracht. Tijdens deze dag wordt het plan steeds dieper de prullenbak in geduwd. Regelmatig hebben we ons afgevraagd wat het leuke van een fietsvakantie is. We geloven dat Frank van Rijn de weg met groot plezier zou afleggen, maar wij vonden het te zwaar om leuk te kunnen zijn. Regelmatig hebben we ons afgevraagd waarom we bij Vlieg & Fiets geen routeboekje hebben gekocht. De vierde rivier vonden we dan wel weer prettig, aangezien we het gevoel krijgen dat we weer in de bewoonde wereld terecht kwamen. Aan de overkant van de rivier zien we een automobilist de rivier verkennen. Hij twijfelt blijkbaar of hij met zien niet-vierwiel aangedreven huurauto deze rivier zou oversteken. Binnen vijf minuten komen nog een paar auto's voorbij die de oversteek aandurven. We kunnen het geluid van een tractor horen; er moeten dus wel mensen in de buurt wonen. De stroming in deze rivier is vrij sterk. Onze Ortlieb fietstassen blijken inderdaad uitstekend waterdicht te zijn. Ze zorgen ervoor dat onze fietsen gaan drijven als we met ze naar de overkant waden. Na een paar kilometer komen we bij een splitsing uit. Welke richting zullen we nemen, richting Playa Caletas of richting St. Francisco de Coyote? We kiezen voor het strand en laten ons twee kilometer naar beneden rollen. Ons drinkwater is bijna op en we zijn moe, heel moe. We zijn in de veronderstelling dat we bij een fijn hotel zullen uitkomen. Bij voorkeur een hotel waar we duikles kunnen nemen. De fietsen zullen we dan wel een tijde stallen, dan maar geen fietsvakantie. Duiken in Costa Rica is ook spannend. Playa Caletas blijkt een prachtig maagdelijk strand te zijn, niets of niemand te bekennen dus ook géén hotel. Teleurgesteld drinken we ons laatste water. Er zit niets anders op dan om te draaien en alsnog richting St. Francisco te fietsen.

Ongeveer een kilometer na de kruising, komt nog een T splitsing. Een reclamebord wijst ons linksaf richting een restaurant en camping. Gered! Ook deze avond vinden we net voor het invallen van de duisternis een plek om te slapen en wat te eten; zelden waren we zo blij met zulke basale zaken. Zoals veel restaurants in de dunbevolkte gebieden van Costa Rica, heeft ook dit restaurant een voorraad aan boodschappen waar wij blij van worden. Naast het restaurant is een grasveld waar gekampeerd mag worden, maar we mogen ook bij het strand gaan staan. Onze keuze valt op het strand, waar meer kampeerders blijken te staan. Na het opzetten van de tent, is het tijd voor de welverdiende verfrissende duik in zee. Bij het restaurant slaan we lekkere snacks in en voor de zekerheid ook ingrediënten voor een avondmaal. Gewoon voor het geval de restauranteigenaren Kerstmis willen vieren en wij op eerste Kerstdag geen eten blijken te hebben. Het bestellen van ons avondeten is een volledig Spaanse aangelegenheid dus is het een verrassing wat we te eten zullen krijgen. We blijken een verrukkelijke nasi te hebben besteld, soms zit het ons dan toch weer mee. Aan het eind van de dag pakken de meeste bezoekers hun spullen weer in. Helaas voor ons komen in het donker toch nog een paar kampeerders, gezellig dicht bij ons tentje staan. Op zich geen probleem, maar de Spaanstalige André Hazes die ze in de muziekinstallatie hebben zitten, is niet om aan te horen. We mogen er luid en duidelijk van mee genieten. Terwijl wij eigenlijk om zes uur 's avonds al wilden gaan slapen, volledig uitgeput van het duwen-duwen.