Landenweb.nl

CAMBODJA
Cambodja Fietsvakantie

Utrecht - Bangkok

Als we op 18 december 2004 richting Schiphol vertrekken, zien we weer als een berg op tegen de lange vliegreis naar Bangkok via Singapore. Helaas hebben we tijdens eerdere fietsvakanties nog niet echt lekker kunnen slapen tijdens een vliegreis en we verwachten ook tijdens deze vlucht weinig slaap. Dat wat we vreesden wordt bewaarheid: we maken iedere minuut van de vlucht bewust mee. Gelukkig vlogen we met Singapore Airlines, die hebben tenminste een mooi inflight entertainment systeem. Onder het genot van Donna Summers verzamelde werk op haar nieuwe CD "The Journey" kropen de uren voorbij.

In Singapore moeten we overstappen om ons naar Bangkok te laten brengen. We hebben nog een kleine kans dat we Maureen’s zus en gezin tegenkomen op Changi Airport. Zij vertrekken namelijk dezelfde ochtend voor een vakantie naar Manilla op de Filipijnen. Helaas treffen we elkaar net niet en moeten we nog een krappe vier weken wachten op het weerzien. De vlucht naar Bangkok maken we al een stuk minder bewust mee, de vermoeidheid heeft hard toegeslagen.

Op het vliegveld in Bangkok komen we bij de bagageband de eerste medefietsers tegen. Ze blijken dezelfde route te fietsen. Ze hebben niet bij Asian Way of Life (AWOL) geboekt, maar zelf de transfer en het hotel geregeld. Wij hebben dit wel door AWOL laten regelen en met rede. Tijdens onze fietsvakantie in Costa Rica hebben we na de lange vlucht zelf in het donker gefietst op zoek naar de camping die ergens dicht bij het vliegveld zou moeten liggen. Dat bleek geen goed idee en achteraf zijn we zowel opgelucht als verbaasd dat we dat nachtelijke fietsavontuur zonder kleerscheuren of valpartijen hebben volbracht. We hebben er van geleerd dat we na een slopende reis niet meteen op de fiets moeten stappen. We hebben daarom een transfer en hotelovernachting via AWOL laten regelen. De tassen en fietsen worden ingeladen in het taxibusje dat ons naar het Trang hotel in Bangkok (de website ziet er een stuk strakker uit dan het hotel zelf!) brengt. Daar moeten we nog even wachten tot de kamer gereed is. Kunnen we meteen even bijpraten met de medefietsers van het vliegveld. We weten nog niet of we elkaar onderweg nog zullen gaan tegenkomen, maar we vliegen over vier weken met dezelfde vlucht terug van Singapore naar Nederland. Dan kunnen we in ieder geval reiservaringen uitwisselen.

De eerste dag in Bangkok doen we weinig meer dan wat geld afhalen, wat eten en drinken en verder rustig aan tot we eindelijk van onszelf naar bed mogen. Op de eerste avond van deze fietsvakantie, als Maureen haar bril oppakt om wat te gaan lezen, houdt ze vervolgens alleen het pootje in de handen. De rest van de bril blijft achter op het Thaise nachtkastje. Dat is geen handig begin, met nog vier weken fietsvakantie voor de boeg. Patrick heeft met wat bruine tape het euvel weliswaar verholpen zodat ze toch gewoon haar bril kan dragen, maar de oplossing is niet ideaal en al helemaal niet charmant. Zeker niet omdat de bril op deze manier niet meer in de brillenkoker past en dan geheid aan het eind van een fietsdag weer in twee (of meer) delen in de stuurtas zal liggen.

De tweede dag willen we naar het Grand Palace in Bangkok. Dat is het enige wat we voor onszelf op het programma hebben staan. We vertrekken te voet vanuit ons hotel. Op het einde van de hoek, terwijl we op de kaart staan te kijken, worden we aangesproken door een Thaise man. Waar we naar toe willen en of hij ons kan helpen. We zeggen dat we het wel kunnen vinden, dat we gewoon te voet naar het Grand Palace gaan. Hij vraagt waar we vandaan komen (wij: "Holland" hij "Oh, Amsterdam", wij: "Nee, Utrecht") Hij vraagt of we al vaker in Thailand zijn geweest. Wij zeggen dat het onze eerste dag van ons eerste bezoek aan Thailand is. Oké, dat was achteraf gezien natuurlijk niet slim. Maar je wilt zo graag dat mensen "gewoon" aardig zijn in plaats dat ze je oplichten. We krijgen vervolgens namelijk een fantastisch verhaal te horen over een nationale feestdag waardoor de regering moet betalen voor de tuktuk van de toeristen; vandaag kost een tuktuk voor de hele dag maar 20 Baht. Je staat op het punt om cynisch te zeggen "nou, dat is ook toevallig" en "hoe weet de regering dan hoeveel ze de tuktuk-chauffeur moet betalen". Maar ja, je wilt ook niet onbeleefd zijn. En eerlijk is eerlijk, zelf zouden we nooit een tuktuk aanhouden omdat we het onderhandelen over de prijs vervelend vinden. En voor nog geen kwartje willen wij best een ritje in de tuktuk maken. Hebben we dat ook eens gedaan. En dáár gaat het dus mis: onze eigen gierigheid en naïviteit gaat ons parten spelen!

Dus stappen we in, met het idee om na het bereiken van de bestemming die chauffeur inderdaad 20 baht te betalen (gepast, jawel!). We voelen ons al wat ongemakkelijker als de tuktukchauffeur zegt dat hij ons niet naar het Grand Palace kan brengen, omdat dat vanochtend dicht is. We hadden immers gelezen dat het paleis dagelijks open is en echt niet alleen ’s middags. We worden daarom als alternatief bij de "standing Boeddha" afgezet (waar we dus net te voet al langsgekomen zijn). Maureen wil de man betalen, maar hij zegt dat hij blijft wachten. Als we terugkomen van de staande Boeddha neemt hij ons mee naar een of andere vage tempel. In de voorbereiding naar deze fietsvakantie, heeft Patrick gelezen over het fenomeen waar we ons in hebben laten praten. Een echte "tourist trap", we realiseren ons dat we zo meteen naar een of andere zijde of leerfabriek of iets dergelijks zullen worden gebracht. We hebben inmiddels in de gaten dat de diverse betrokkenen elkaar voortdurend op de hoogte houden met de mobiele telefoon. Als wij aankomen bij die tweede tempel, is daar namelijk heel toevallig een beheerder die daar aan Maureen vraagt of ze wel eens pakken draagt. Vandaag is een speciale aanbieding… Goh, alweer zo toevallig. Maureen zegt dat we geen interesse hebben omdat we nooit pakken dragen. Tja, hoe ga je nou uitleggen dat je in de kast diverse fijne Corneliani’s hebt hangen? Mooie zijde zegt de man nog, maar dat helpt bij ons niet echt, Patrick geeft de voorkeur aan zuivere scheerwol. We verlaten snel de weinig bezienswaardige tempel. En inderdaad, daarna worden we naar de silk factory gereden. Waar wij het na drie seconden wel weer gezien hebben. Het is gelukkig druk in de winkel. Voor ons is dat een opluchting en wel om twee redenen: ten eerste worden wij dan niet aangesproken. Ten tweede, we zijn niet de enige toeristen die deze toeristeval zijn gelopen. Als wij de winkel uitlopen horen we nog net andere toeristen zeggen "misschien is het wel een list". We betalen de tuktukchauffeur alsnog die 20 baht voor de tuktuk en gaan lopen naar het Grand Palace. We hopen dat de man bijzonder ongelukkig is geweest met ons als klant (alweer die naïviteit!).

Aangekomen bij het Grand Palace worden we aangesproken op het feit dat we geen lange broek en lange mouwen hebben. Maar je kunt wel gepaste kleding huren. Dat is mooi, maar wij hebben onze eigen lange mouwen en lange broek bij ons. In het Grand Palace zien we ook de eerste monnik van deze fietsvakantie. We hebben gelezen dat de monniken alles wat ze eten of bezitten, als gift moeten krijgen. En laat deze eerste monnik nou rondlopen met een videocamera, moet hij even een goede dag hebben gehad of...? Het Grand Palace is zeker fotogeniek. En zoals altijd, denken wij vooral als we het zien "wat een werk om dat te bouwen".

Na het Grand Palace kopen we langs de kant van de weg wat sateetjes omdat het zo lekker ruikt . Het vlees is echter van een nogal oude kip met vetzucht geweest. Dus ter compensatie kopen we dan ook maar wat ananas om de vieze smaak van het taaie vette vlees weg te krijgen. We proberen nog even om een tuktuk richting het hotel te krijgen. Maar we hebben zo’n hekel aan dat onderhandelen. Als we vragen wat het kost om ons naar het hotel terug te laten rijden, krijgen we de wedervraag hoeveel we willen betalen. En als we dan een bedrag noemen, wordt er gezegd dat hij moet tanken en dat we naar een silk factory moeten. Nou, daar zijn we vandaag als eens geweest, toevallig. We lopen dus terug naar het hotel. Terwijl we zitten te lunchen zien we af en toe andere hotelgasten langslopen met een kledingtas. Die herkennen we van de silkfactory. Werkt dus wel zo'n toeristenval.

Bangkok - Aranyaprahtet

Het andere Nederlandse fietsstel neemt de trein naar Aranyaprahtet, maar wij hebben nog drie fietsdagen in Thailand op het programma staan. We zeggen dan wel tegen iedereen dat we van Bangkok naar Saigon gaan fietsen, maar dat is niet helemaal waar. We worden op de eerste fietsdag ’s ochtends vroeg met een taxibusje van Bangkok naar Phanom Sarakham gebracht, een behoorlijk eind buiten Bangkok. Als we vanuit het busje naar buiten kijken concluderen we dat we het niet erg vinden dat we niet in Bangkok hebben gefietst. Bij het tankstation worden onze spullen uitgeladen. Het spiegeltje van Maureen’s fiets heeft de taxirit niet helemaal goed doorstaan en ook de achterdrager heeft weer een tik opgelopen. We kopen nog even wat te drinken (een "batterijtje" om ons op te laden) en beginnen dan aan ons fietsavontuur van Bangkok naar Saigon.

Op deze eerste fietsdag zijn we nog te moe en te weinig geacclimatiseerd om ontspannen te kunnen fietsen. We zijn dan ook blij als we na een paar uurtjes trappen op onze bestemming van de dag zijn aangekomen. In Kabin Buri nemen we een kamer in het Kabin International Hotel. Na het douchen en een dutje gaan we op zoek naar een lunch. Volgens ons routeboekje zou er een enorme supermarkt zijn. De genoemde 7/11 kunnen we wel heel eenvoudig vinden, maar de enorme supermarkt valt ons niet direct op. Wel de kleurrijke markt, waar we even bij gaan zitten. We hebben in Bangkok al ontdekt dat we heerlijke geschilde ananas op een stokje kunnen kopen en lekkere sateetjes (behalve dan van die te oude kip). Dat vinden we nu wel een lekkere lunch. We zitten alleen een beetje met het zakje met rijst in de handen. We hebben de sateetjes allang op voordat we van de Thai kunnen afkijken dat je het satéstokje in de rijst moet dopen…

Onze route gaat uit van drie fietsdagen in Thailand. De tweede fietsdag zullen we dan een korte fietsetappe van 50 kilometer hebben. Wij vinden dat eigenlijk wel erg kort en besluiten dan ook om via de drukkere weg rechtstreeks naar Aranyaprahtet te fietsen. Enigszins doof aan het rechteroor en uitgeteld komen we 95 kilometer later aan in het plaatsje net voor de grens met Cambodja. ’s Middags gaan we op zoek naar een Internetcafé. Onderweg komen we langs een opticien. We stappen naar binnen om te vragen of Maureen’s bril nog gemaakt kan worden. De hoofdverkoopster geeft aan dat het niet mogelijk is om de bril te maken. De overige verkoopsters komen al snel aan met nieuwe monturen. Maureen’s eigen bril was een Calvin Klein. De verkoopsters komen daarna al snel met een nagenoeg identieke Calvin Karen bril aanzetten. Het montuur van de Calvin Karen was net iets kleiner dan het origineel. De verkoopster gaf aan ongeveer een kwartiertje nodig te hebben om de glazen van het kapotte montuur in de nieuwe bril te plaatsen. En inderdaad, nog geen vijftien minuten later stappen we de winkel weer uit met Maureen als trotse nieuwe eigenaar van een echte Calvin Karen voor het luttele bedrag van US$15 (stuk goedkoper dan the real thing).

Aranyaprahtet - Kralahn

De grensovergang tussen Thailand en Cambodja bij Poipet maakt veel indruk op ons. We hebben het idee dat we in een andere wereld terecht komen. Thailand is behoorlijk ontwikkeld, wat deels is af te zien aan het relatief hoge aantal auto’s en het lage aantal fietsers. Op de grens tussen Cambodja en Thailand zien we heel veel handgetrokken karren. Het halve uur dat we wachtend in de rij voor de Thaise exitstempel doorbrengen, geeft ons ruim de tijd om het bord te lezen waarop de straffen staan voor het vervoeren van drugs. De aankondiging laat geen enkele twijfel over het feit dat dat het hoogst onverstandig is om met drugs in Thailand te worden betrapt: "You will be executed". Dat is toch net even wat anders dan in Nederland.

De aanvraag van het Cambodjaanse visum ging vlotter dan verwacht. We hebben thuis al gezorgd voor extra pasfoto’s die we nodig zullen hebben bij de aanvraag. Vervolgens brengen we nog een half uurtje door voor de Cambodjaanse grens om een stempel in ons paspoort te krijgen. Al het wachten wordt dan toch beloond; we mogen Cambodja binnen. Aan de andere kant van de grens is de armoede tastbaar als je de mensen op het plein het afval ziet uitzoeken. We hadden ons mentaal voorbereid op de slechte staat van de wegen in Cambodja. We hebben in de Lonely Planet de top vijf van de ergste wegen in Cambodja gezien. En we hebben reisverhalen gelezen van andere fietsers. Deze keer laten we ons niet verrassen. We hebben ons het jaar ervoor tijdens onze fietsvakantie in Costa Rica ernstig vergist in de zwaarte van onverharde wegen. Dat was toen een domper aan het begin van die fietsreis die we niet nog eens willen herhalen. Kortom, we hebben gerekend op het ergste. De weg tussen Poipet en Sisophon, ons einddoel voor die dag, is echter stukken beter dan verwacht. We hadden gelezen over een wasbordeffect in plaats van asfalt. De werkelijkheid valt ons dan ook reuze mee; het is weliswaar geen zoemend asfalt. Maar het is toch zeker wel asfalt. Af en toe zitten er gaten in het wegdek, maar de aangekondigde "man-eating potholes" hebben wij niet kunnen ontdekken. De hoeveelheid overig verkeer laat doorgaans prima toe dat je als fietser de gaten in de weg ontwijkt.


Tijdens deze eerste fietsdag in Cambodja komen we er al snel achter dat degene die het hardst en het langst kan toeteren voorrang heeft. Dat zijn wij als fietsers dus niet. Na het inchecken in het hotel in Sisophon gaan we een tijdje langs de kant van de weg zitten kijken naar het verkeer. We zien een stoet aan bijzondere vervoermiddelen langskomen. Een gemiddelde vrachtwagen bestaat vaak uit niet meer dan de motor, vier wielen, een stuur en het frame om de boel bij elkaar te houden. Een cabine is overbodige luxe. De pick-up trucks die dienst doen als taxi/bus zijn volgeladen met mensen en hun spullen. Er wordt duidelijk niet op een paar mensen meer of minder gekeken. Maar ook paard-en-wagen en ossenkarren ontbreken niet in het Cambodjaanse straatbeeld. We zitten een half uurtje redelijk onopgemerkt te kijken en foto’s te maken. Maar uiteindelijk trekken we toch een kleine menigte aan, waaronder een aardig meisje van veertien dat graag haar Engels met ons wil oefenen. We maken haar oprechte complimenten over haar Engels.

De volgende dag kopen we langs de weg een stokbroodje als ontbijt. De combinatie stokbrood met cola is misschien wat vreemd, maar het blijkt een uitstekend fietsontbijt te zijn. Daarna kunnen we dan toch kennismaken met de beruchte onverharde highway 6. Highway is een heel groot woord voor het tweebaans zandpad dat ons naar Siem Reap zal brengen. Het zegt vooral iets over de rest van het wegenstelsel in Cambodja. We hebben al snel in de gaten dat we toch wel een stofdoek om willen knopen, net als de lokale bevolking overigens. Naarmate de ochtend vordert, wordt de weg steeds stoffiger. En naarmate we dichter bij Kralahn in de buurt komen, wordt de weg ook steeds slechter. Na Kralahn is het nog eens 50 kilometer naar Siem Reap, waarvan zo’n 30 kilometer onverhard. Dat vinden we te veel van het goede, daarom nemen we een kamer in het guesthouse, dat in ons routeboekje terecht als "basic" wordt omschreven. We hebben wat moeite om stofvrij te worden, zeker onder de koude douche waar het water in traag tempo uit druppelt. Drie dagen later zullen we nog steeds het stof uit onze ogen wrijven. Zodra we in Kralahn stoppen, worden we belaagd door een paar kleine meisjes met ansichtkaarten en armbandjes in een waterval aan "hello, where you from?" en "what’s your name?". Tijdens het eten van een voortreffelijke nasi, kunnen we meegenieten van de nationale idols verkiezing op TV. We besluiten dat zang ook cultureel bepaald is, wij vinden namelijk geen van de kandidaten bijzonder geschikt. Het lijkt toch echter meer op de finale dan op de lokale voorronde. Kralahn is voor het toeristenvervoer van Thailand naar Siem Reap niet meer dan een tussenstop. Iedere keer als er een bus of taxi stopt, komen de meisjes met souvenirs als duveltjes uit een doosje om de armbandjes en ansichtkaarten te slijten. Als wij in bed liggen, horen we ze nog steeds vol overtuiging hun spulletjes aanprijzen nadat ze standaard "hello, what’s your name, where you from?" hebben gezegd. Deze vragen zullen we nog veel gaan horen in de komende dagen.


Kralahn - Siem Reap (Angkor Wat)

De volgende dag is de eerste 30 kilometer van Kralahn naar Siem Reap wederom onverhard. De eerste 20 kilometer is zelfs nog een tikkie slechter dan de dag ervoor. Konden we de vorige dag nog enthousiast terugzwaaien naar de "hello" roepende kleine kinderen, nu hebben we toch echt beide handen aan het stuur nodig. Na een half uurtje stofhappen komen we een Duitse fietser tegen die al vijf weken fietsen in Laos, Vietnam en Cambodja achter de rug heeft. Hij stelt ons nog 20 kilometer stofhappen in het vooruitzicht en wij hem nog 60 kilometer aangezien hij naar Sisophon wil die dag. De slechte staat van het wegdek had voor ons echter een groot voordeel: de vrachtwagens konden er niet zo hard rijden. Hierdoor is het een stuk minder stoffig dan de dag ervoor. Maar daardoor komen we nog niet minder rood aan in Siem Reap. Hebben we ons tijdens onze eerste dag in Cambodja al verbaasd toen een brommer met daarop drie levende varkens achteropgebonden ons inhaalde, vandaag worden we ingehaald door een brommer met zo’n 50 levende kippen, aan de poten vastgebonden. Af en toe als er een diepe kuil is, schrapen enkele kippen met de kam over de grond. Iets waar de kippen luidkeels tegen protesteren. Langs highway 6, tussen Poipet en Siem Reap, zien we heel veel bijna vergane verbodsborden staan die aangeven dat je niet in de grond mag graven. Deze borden staan hooguit 50 meter van de weg af, midden in de rijstvelden. De Cambodjanen kunnen zich ondanks het gevaar van landmijnen niet veroorloven om het land dat achter de borden ligt, niet te gebruiken. Ook in Kralahn staat zo’n bord in de tuin van het guesthouse. Als je erover na gaat denken, is dat best eng en bizar.

In Siem Reap nemen wij onze intrek in het Bopha Angkor hotel. De Duitse fietser die we waren tegengekomen vond de tempels van Angkor Wat echt helemaal niet leuk en heeft ons afgeraden om een toegangspas voor meerdere dagen te nemen. Als we afstappen voor het Bopha Angkor Hotel worden we aangesproken door twee Engelse fietsers. Zij zijn inmiddels al bijna een week in Siem Reap en raden ons juist aan om genoeg dagen te blijven. Terwijl we nog met de fietsen in de hand staan, vraagt de eerste tuktuk chauffeur al of we hem willen huren. Nu? Wat denk je zelf? Straks misschien? Dat lijkt ons ook niet erg waarschijnlijk aangezien we ons het ritje in Bangkok naar de silkfactory nog levendig kunnen herinneren. We voelen ons alleen wat ongemakkelijk als we de fietsen buiten het hek van het hotel moeten laten staan. We hebben nog geprobeerd om ze mee naar binnen te nemen, maar dat werd niet gewaardeerd door de receptionist. Onder het mom van de zware tassen hebben we ze toch mee naar de kamer genomen, maar na het "lossen" van de fiets hebben we ze toch maar naast de huurfietsen buiten het hek gezet. De receptionist heeft beloofd dat de nachtwaker op de fietsen zal passen, we gaan het meemaken. Het bed in onze kamer is echt enorm, het lijken wel twee tweepersoonsbedden naast elkaar. Afgezien van een groot bed, heeft het hotel een goed restaurant en een zwembad. Alleen met de kerstliedjes doen ze ons geen plezier. We kunnen het traditionele Khmer Hot Pot gerecht aanbevelen. We hebben even afgekeken hoe je de combinatie tussen rijst en soep moet eten, maar het is zeker erg smakelijk. Nadat we lekker hebben geluncht, gaan we even Siem Reap verkennen. We komen langs een wasplaats waar auto’s en brommers worden gewassen. Dat vinden we eigenlijk ook wel een goed idee voor onze fietsen. De tassen hebben we zelf al onder de douche gezet, maar de fietsen zijn nogal stoffig. Maureen doet bij het aanbieden van haar fiets nog een poging het leren Brooks zadel te beschermen door de badmuts (die we bij ons hebben als bescherming van het zadel bij regenbuien) over het zadel te trekken. De wasstraat gaat echter nogal grondig te werk. Voor de zekerheid verwijderen ze de badmuts en soppen het leren zadel eens goed af. Tja, daar wordt het vast beter van… Op twee glanzende Koga's fietsen we weer terug naar het hotel.

Bij de toegangspoort tot de tempels van Angkor Wat kopen we een toegangspas voor drie dagen (US$ 40 dollar per persoon en een pasfoto is nodig). Op de eerste dag fietsen het "Grand Tour Circuit". De populairste tempels zoals Angkor Wat en Ta Phrom liggen aan het "Small Tour Circuit", maar die bewaren we voor de tweede dag. De fiets is een prima vervoermiddel om de tempels te bezichtigen. Hier zien we dan ook regelmatig toeristen op een huurfiets. Ze hebben het doorgaans wel een tikkie warmer dan wij, omdat ze het niet gewend zijn en een minder fijne fiets hebben dan onze eigen Koga's. De eerste tempel die we gaan bezichtigen is Prasat Preah Kahn. Voordat we de fiets kunnen wegzetten, worden we al enthousiast ontvangen: "Hé mister, you wanna buy cold drink?", "Hé mister, you wanna buy T-shirt". Het zijn zinnetjes die we die bij het bezoeken van de tempels nog heel vaak en in diverse variaties zullen horen. In dit geval willen we inderdaad heel graag een cold drink. Maar of je nu wel of niet wat koopt, iedereen blijft zijn spullen aanprijzen. Als je één blikje koopt, zien ze geen enkele reden waarom je niet nog een blikje zou kopen. Evenmin kunnen ze een reden bedenken waarom je na het bezoeken van de tempel niet alsnog hun hele handel opkoopt. We hadden van onszelf verwacht dat we ons vrij snel zouden gaan irriteren aan de vele verkopers (zelfkennis heet dat, maar je zou het ook ervaring kunnen noemen). Tot onze verbazing is er bij ons echter geen sprake van irritatie. We vinden de logica en vasthoudendheid van de verkopertjes vooral amusant. Tegen de geweldige logica kunnen we eenvoudig niet op, ook al doen we een aardige poging. Als we bij een van de tempels een houten vogel kopen van een klein meisje, wil iemand dat we ook bij haar een vogel kopen. We zeggen dat we al een vogel hebben. "Two is better than one!". Tja, daar kan je qua logica toch niet tegen op? Bij een van de tempels zien we de fietsen van de twee Nederlandse fietsers staan die we op onze eerste fietsdag in Cambodja zijn tegengekomen. We zetten onze fietsen ernaast. Als wij na enige tijd terugkomen, zit er een kaartje aan onze fiets. De twee Nederlandse fietsers zijn vanuit Sisophon naar Battambang gefietst en hebben vandaar de boot naar Siem Reap genomen. Het kaartje aan onze fiets blijkt een bootticket te zijn, waarop ze aan ons hebben geschreven dat de boottrip een aanrader is (maar wel wat lang duurt). Op het ticket staat een nogal snel uitziende boot afgebeeld. Het is niet helemaal onze bedoeling om die boottocht binnenin een groot uitgevallen speedboot door te brengen. We hadden een wat traditionelere boot in gedachten. Maar ach, dat is een zorg voor later.

Als we tegen het einde van de middag heel wat tempels hebben gezien, besluiten we Angkor Wat nog niet te bezoeken. Er staan ontzettend veel touringcar bussen en het is ons iets te druk. Angkor Wat is sowieso erg populair, maar helemaal bij zonsondergang. Het is er ons iets te druk, we gaan liever even in het zwembad van het hotel liggen. Die avond zetten we de televisie aan. Op CNN zien we de eerste beelden van de Tsunami die die ochtend Azië heeft getroffen. In de eerste berichten die wij horen, wordt gezegd dat India hulp heeft aangeboden aan Sri Lanka. Dat klinkt ons toch vooral als "de dove helpt de blinde". We zullen in de weken erna nog vaak de beelden van Tsunami zien als we CNN aanzetten.

De tweede dag fietsen we ’s ochtends eerst naar de aanlegplaats van de boot naar Battambang. Na circa tien kilometer wordt de weg erg slecht. De gedachte was dat we zelf wel zonder transfer naar de boot kunnen fietsen die om 7 uur 's ochtends vertrekt. Omdat het Tonle Sap waarover de boot richting Battambang vaart enorme verschillen in waterstand kent, afhankelijk van het seizoen, heeft de boot geen vaste aanlegsteiger. Je moet dus weten waar je moet zijn. Nou, en omdat wij niet 's ochtends vroeg in het donker willen rond dwalen op zoek naar die aanlegsteiger gaan we een dagje eerder dus even op zoek. We zien heel veel boten liggen, waaronder een heleboel toeristische boten. Maar we hebben geen idee hoe we nu de boot naar Battambang moeten herkennen. Inmiddels hebben we ook wel in de gaten dat "aanlegsteiger" een wat groot woord is ...We geven de zoektocht op als we door meer dan een halve meter water moeten waden om de weg te kunnen vervolgen. Aangezien het wegdek erg slecht is, de weg druk met taxi’s en we geen idee hebben waar we moeten zijn, besluiten we toch maar gewoon een taxi mee te bestellen bij de koop van het bootticket. Dat kaartje kopen we bij ons hotel; we betalen US$ 15, - per persoon en US$ 5, - per fiets. De taxi zit daarbij al in en we zullen om 6 uur opgehaald worden de volgende ochtend. Het enige waar we niet helemaal gelukkig mee zijn is het feit dat we wel betalen voor de fietsen, maar nergens wordt genoteerd dat we de fietsen dan ook mee kunnen nemen zonder de dag erna alsnog te betalen. Uiteindelijk kunnen we na veel zeuren de receptionist ervan overtuigen dat we ofwel willen dat hij het geld voor de fietsen terugbetaald of dat duidelijk op het ticket wordt gezet dat we de fietsen mee kunnen nemen. Het wordt het laatste (tenminste dat denken we, want we kunnen het Cambodjaanse schrift natuurlijk niet lezen). Nu de logistiek voor de volgende dag is geregeld stappen we weer op de fiets om richting Angkor Wat te gaan.

Het Small Tour Circuit, voert langs de bekende toeristische tempels zoals Angkor Wat en Ta Phrom. Dit is af te zien aan de grootte van de parkeerplaats en de hoeveelheid bussen. En daar waar de toeristen zijn, zijn ook de vele verkopertjes. We vinden het allemaal wat minder dan de dag ervoor. Toch zijn veel dingen die we zien gewoon ronduit indrukwekkend. De trappen van Bayon zijn zo ongelooflijk steil en smal, dat het af en toe bijna eng is. Je wilt in ieder geval niet misstappen, want dan is er geen houden meer aan en het lokale ziekenhuis zien wij liever niet van binnen. De tempel Angkor Wat zelf hebben wij tijdens lunchtijd bezocht, dan zijn de touringcars met daarin de horden toeristen terug naar Siem Reap voor de lunch. Dat is een relatief rustig moment op de dag om Angkor Wat te bezoeken. We komen de fietsers die het kaartje aan onze fiets hadden gehangen tegen bij Angkor Wat. Ze verzekeren ons dat de echte boot zeker niet lijkt op de afgebeelde boot op het ticket.

We vermaken ons op deze tweede dag wederom met de vasthoudendheid en logica van de souvenirverkopers. Wij zijn zelf niet echt gecharmeerd van de fluiten die verkocht worden. Als de zoveelste verkoper aankomt met zijn fluiten, zegt Patrick "ik kan geen fluit spelen". Het meisje pakt de fluit en speelt drie tonen voor hem "Now you know!" zegt ze vol overtuiging. Bij Angkor Wat worden we weer overspoeld door de kinderen die ansichtkaarten willen verkopen. Veel kinderen bieden bovendien aan dat ze wel op de fiets zullen passen. We kunnen als we bij de fietsen weglopen of er weer naar toe lopen doorgaans Patrick’s nieuwe toeter al van verre horen, want die doet het erg goed bij de kinderen (en bij de volwassenen trouwens ook hoor). Het kleine meisje genaamd Srei beloofd Patrick om op de fiets te letten, als we richting de tempel lopen roept ze "Remember me, I remember you!". Na het bezoek aan Angkor Wat kopen we dan toch eindelijk een set ansichtkaarten bij Srei. Dat is voor de andere kinderen alleen maar meer reden waarom we bij hen ook ansichtkaarten moeten kopen. Als we antwoorden dat we al kaarten hebben, zeggen ze "Not the same". Hartverscheurend zijn de aanblikken soms. Zoals het zwaar verminkte jongetje dat zich afzijdig houdt van de groep en wacht tot we ons blikje cola leeghebben. Dan komt hij voorzichtig op ons af en wijst naar de lege blikjes. Hij verdient zijn geld met het verzamelen en inleveren van lege blikjes. Op zo'n moment zijn wij letterlijk beschamend rijk.


Siem Reap - Battambang

De volgende ochtend staan wij om zes uur klaar bij de receptie met onze fietsen en tassen. Natuurlijk is de taxi er niet om zes uur, noch om kwart over zes. Om half zeven heeft de juffrouw achter de receptie ons verzekerd dat er geen enkel probleem is, maar ze heeft toch zelf ook al wel eens gebeld met de bootmaatschappij. Nou maken we ons niet direct druk of we de boot wel zullen halen. De kans dat de boot precies om zeven uur vertrekt, lijkt ons niet zo groot. Om tien over half zeven rijdt dan toch onze taxi voor. Het is een busje dat al helemaal volgeladen is met mensen (aan de binnenkant) en spullen (aan de buitenkant). Je ziet alle toeristen in het busje met net zo veel ongeloof naar ons kijken als wij naar het volgepakte busje. De chauffeur ziet echter geen enkel probleem. Met een beetje inschuiven kan Maureen nog "makkelijk" mee in het busje en Patrick wordt met onze tassen en fietsen op het dak gezet. Op naar de boot denken wij dan, maar dat zagen we verkeerd. Na een paar minuten stoppen we bij het volgende hotel om nog eens vier toeristen (en hun enorme rugzakken) op te halen. Zij mogen ook allemaal plaatsnemen op het dak van het busje. De laatste paar kilometers naar de aanlegplaats zijn erg hobeelig. Patrick is dan ook druk met het vasthouden van de fietsen en het wegduiken voor laag overhangende kabels. We moeten nog verder door voor de aanlegplaats dan we de dag ervoor al op de fiets zijn geweest, we moeten nog wat water doorsteken. In het busje hoort Maureen een van de andere toeristen zeggen "net Costa Rica". Tja, daar weten wij alles van. Zodra de taxi stopt stromen er verkoopsters toe die stokbroodjes met smeerkaas en water aanprijzen. We hebben de dag ervoor in de supermarkt echter al water, blikjes en koekjes ingeslagen. Gelukkig worden we geholpen bij het verslepen van de spullen over de smalle gladde loopplank.

Aangezien onze taxi als laatste bij de boot aankomt, zijn alle officiële zitplaatsen al bezet. Een paar van onze mede-laatkomers zijn hevig gepikeerd over het feit dat ze geen officiele zitplaats hebben. We zitten daarom op het dak. We hebben ons verheugd op een rustige dag op het water. Rustig omdat we niet hoeven te fietsen en rustig omdat we dus ook geen getoeter van het verkeer zullen horen. Na nog geen vijftig meter varen, wordt er door onze boot echter al druk getoeterd. Wij schieten in de lach, maar zullen tijdens deze dag op de boot leren dat op het water nog veel harder en vaker getoeterd wordt dan op de weg. We komen langs drijvende dorpen op de rivier. Als we Tonle Sap bereiken, moeten we allemaal benedendeks wat inschuiven. Ze zijn bang dat we anders zullen omslaan vanwege de golfslag op dit best wel grote meer… We zitten naast de motor en zijn blij dat we onze oordopjes binnen handbereik hebben. Patrick verricht nog wat hand en spandiensten door de slang van de waterafvoer vast te houden. Voortdurend wisselt de bemanning tussen de twee accu’s om de motor gaande te houden. Een van de bemanningsleden zet ons nog wel even op de foto met zijn hypermoderne mobiele telefoontoestel... Mhh, misschien moeten we op de eerste werkdag na deze fietsvakantie toch even op hhet werk gaan praten of we onze huidige bakstenen kunnen inruilen voor een moderne gadget.