Landenweb.nl

AZOREN
Geschiedenis

To read about AZORES in English - click here

Wanneer vakantie Azoren plannen - Waarschijntdezonwel.nl

Populaire bestemmingen PORTUGAL

AlgarveAzorenCosta de lisboa
Costa verdeMadeira

Geschiedenis

Geologische geschiedenis van de Azoren

Net ten zuiden van de Noordpool tot vlakbij de Zuidpool loopt de Mid-Atlantische Rug, een bergketen, de langste op aarde, die voor het grootste gedeelte onder water ligt, maar hier en daar boven water komt. De Mid-Atlantische Rug speelt een grote rol bij het ontstaan en de geologische toekomst van de Azoren. Mid-oceanische ruggen trekken namelijk tektonische platen van elkaar af en de ruimte die daardoor ontstaat wordt opgevuld met magma. Dit magma stolt aan de oppervlakte en zorgt zo voor het ontstaan van vulkanen en andere vormen van vulkanisme. Het uit elkaar bewegen van platen is een doorgaand proces en er zal dus altijd sprake zijn van het ontstaan van nieuwe oceanische korsten.

De Mid-Atlantische Rug, die maximaal 2 centimeter per jaar uit elkaar beweegt, scheidt de Euraziatische en Afrikaanse platen in het oosten en de Zuid- en Noord-Amerikaanse platen in het westen. Een aantal eilanden of archipels die in de buurt of op de Mid-Atlantische Rug leven, zijn Jan Mayen (Noordelijke IJszee), IJsland (grootste landmassa ooit ontstaan uit oceanische korst), Bermuda, Ascension, Tristan da Cunha, Bouvet en de Azoren.

advertentie

Ligging Mid-Atlantische RugPhoto: United States Geological Survey in het publieke domein

De situatie voor de Azoren is nog wat ingewikkelder want daar komen drie tektonische platen bij elkaar uit, waardoor de westelijke eilanden Flores en Corvo op de Noord-Amerikaanse plaat liggen en de andere eilanden op de Afrikaanse plaat, de Euraziatische plaat dan wel op een Azoriaanse microplaat liggen, dat is tot op heden nog niet helemaal duidelijk. De aardbevingen die op de Azoren te voelen zijn, bijna altijd minder dan 5.0 op de Schaal van Richter, komen door magma dat door steeds weer nieuwe spleten en breuken in de aardkorst naar buiten stroomt. Deze bevingen komen al dan niet regelmatig voor en zes van de negen eilanden van de Azoren hebben recentelijk nog te maken gehad met uitbarstingen en aardbevingen, Corvo, Flores en Santa Maria worden als inactief beschouwd.

Van de centrale en de oostelijk eilanden rees Santa Maria zo'n vijf miljoen jaar geleden als eerste boven de zeespiegel uit, maar verdween door tektonische activiteiten weer onder water. Ca. 4 miljoen jaar geleden ontstonden de Formigas-eilandjes (gelegen tussen São Miguel en Santa Maria), wat nu het oosten van São Miguel is en opnieuw Santa Maria. Uit deze tijd stammen de marine fossielen, die alleen op Santa Maria te vinden zijn. Het oosten van São Miguel, dat oorspronkelijk uit twee eilanden bestond, vormde zich vanaf 290.000 jaar geleden. Faial, Graciosa, São Jorge en Terceira zijn allemaal jonger dan 1 miljoen jaar, Pico is het 'jongste' eiland want ontstond pas ca. 300.000 jaar geleden. De twee westelijke eilanden, Corvo en Flores, liggen op de westelijke flanken van de Mid-Atlantische Rug; de oudste rotsen van Flores dateren van 2,5 miljoen jaar geleden en liggen onder de zeespiegel; de jongste rotsen zijn nog geen 3000 jaar oud.

Nog in 1811 verscheen er, in nauwelijks een maand tijd, net ten oosten van São Miguel een compleet nieuw eiland, 1,5 km lang en ongeveer 100 meter breed. Een Brits fregat was in die tijd daar in de buurt, claimde het eiland en noemde het naar de naam van het fregat, Sabrina. De Britten waren het eiland vier maanden later echter al weer kwijt, wat het werd in die korte tijd weer verzwolgen door de zee en wat er overbleef was een zandbank zo'n 40 meter onder de zeespiegel. Recent, in 1957, zorgde een uitbarsting ten westen van Faial ervoor dat het eiland met een extra stuk land van 2 km2 uitgebreid werd.

Portugese ontdekkingsreizigers ontdekken de Azoren

De Azoren waren tot in de 15e eeuw een ongerept gebied zonder oorspronkelijke bewoners, nog nooit had een mens voet gezet op een van de eilanden of zich erop gevestigd. De eilanden van de Azoren waren in ieder geval al wel bekend in de 14e eeuw, want in de Medici Atlas uit 1351 waren de zeven eilanden van de centrale en oostelijke groep opgenomen. Op een Catalaanse kaart van 1375 waren de eilanden Corvo, Flores en São Jorge ingetekend.

Nog geen eeuw later begon het tijdperk van de Portugese ontdekkingsreizen en werden Madeira (ca. 1419), de Azoren (ca. 1427), Kaapverdië (1456-1460), Sint helena en Asciension (1501-1502) en Tristan da Cunha (1506) verder in kaart gebracht en uiteindelijk gekoloniseerd. In die tijd rondde Bartolomeu Dias (ca. 1450-1500) Kaap de Goede Hoop in 1488 en opende zo de weg naar de Indische Oceaan; Pedro Álvares Cabral (ca. 1467-ca. 1526) landde in 1500 in Brazilië en in Afrika vonden veel inlandse expedities plaats.

advertentie

Kaart van de Azoren uit 1584Photo: Publiek domein

In 1419 werd het eiland Madeira ontdekt door een kapitein van Hendrik de Zeevaarder (Portugese naam; Henrique, o Navegador), João Gonçalves Zarco (ca. 1390-1471). Madeira was onbewoond en werd gebruikt als vertrekpunt voor andere ontdekkingsreizen, waarvan een de ontdekking van de Azoren opleverde. Wanneer dat precies was is nog steeds niet helemaal zeker. Sommige historici menen dat de Azoren per ongeluk gevonden zijn door terugkerende Portugese zeevaarders die langs de Afrikaanse kust voeren of van of naar Madeira zeilden. Gezien de heersende winden die in die regio waaien is dat echter een zeer onwaarschijnlijk scenario.

advertentie

Hendrik de Zeevaarder, 'ontdekker' van de AzorenPhoto: Lonpicman CC 3.0 Unported no changes made

Realistischer is de theorie dat Hendrik de Zeevaarder Goncalo Velho Cabral in 1431 op reis stuurde met de opdracht om naar het westen te varen totdat hij een eiland zou tegenkomen, wetende dat op de hierboven genoemde Catalaanse kaart eilanden ingetekend waren. In 1431 vond Cabral een aantal vulkanische rotsen die hij de 'Formigas' noemde, en op dat moment was hij slecht enkele tientallen kilometers verwijderd van een van de Azoriaanse eilanden. Hij keerde terug naar Hendrik en kreeg meteen de opdracht om in 1432 opnieuw het gebied rond de huidige Azoren-archipel te verkennen.

Op 15 augustus 1432, die dag was het toevallig Maria-Hemelvaart, vond Cabral het meest oostelijke eiland van de Azoren, en vernoemde het naar Maria, Santa Maria. In een brief van Alfonso V, koning van Portugal, en gedateerd op 2 juli 1439, wordt voor het eerst de naam Azoren genoemd. Er wordt in die brief gesproken over zeven eilanden en Hendrik de Zeevaarder kreeg het recht om de eilanden te koloniseren. São Miguel werd wat later ontdekt en Terceira was het 'derde eiland' dat ontdekt werd. Ook een populaire theorie is dat het eerste eiland, Santa Maria, in 1427 ontdekt werd door Diogo de Silves, eveneens een Portugese ontdekkingsreiziger. Flores en Corvo werden in ieder geval als laatste ontdekt, dat is zeker.

advertentie

Standbeeld van Goncalo Velho Cabral in Ponta Delgada, São Miguel, AzorenPhoto: Carlos Luis M C da Cruz in het publieke domein

De kolonisatie van de eilanden was op een typisch middeleeuwse manier. Koning Alfonso V schonk de eilanden aan zijn neef, Hendrik de Zeevaarder, die onderscheiden was met de militaire orde 'Ordem Militar de Avis'. De organisatie achter deze militaire orde sponsorde als het ware de Portugese ontdekkingsreizen in de 15e eeuw en kregen als tegenprestatie de mogelijkheid om de nieuwe landen te koloniseren en te exploiteren. Hendrik de Zeevaarder op zijn beurt delegeerde de controle over de eilanden wat betreft bestuur, defensie, justitie en het toewijzen van land aan de koloniaal gouverneur, de 'Capitão Donatário'. Deze figuur incasseerde ook een aantal belastingen en had het monopolie over molens, zoutwinning en broodovens.

advertentie

Ordem Militar de Avis, AzorenPhoto: Chancelaria da Presidência da Republica in het publieke domein

Verder was er een bijna vast patroon bij het koloniseren van nieuw land: koeien, geiten en varkens werden ingevoerd voor vlees en het landschap werd aangepakt om bijvoorbeeld landbouwactiviteiten te starten. En voor de Azoren betekende dat het aanpakken van de vaak zeer dichte vegetatie, een enorm werk. De eerste eilanden die permanent bewoond werden, de immigranten kwamen voornamelijk van de streken Algarve en Alentejo op het Portugese vasteland en van het eiland Madeira, waren Santa Maria en São Miguel, gevolgd door Terceira in ca. 1450. Omdat er vanuit Portugal te weinig immigranten de tocht waagden, stimuleerde Hendrik de Zeevaarder de immigratie vanuit Vlaanderen, waar velen een goed heenkomen zochten om aan de armoede en de geselen van de Honderdjarige Oorlog tussen de Franse huizen Valois en Plantagenet, die ook uitgevochten werd op Vlaams grondgebied, te ontkomen. De Vlamingen gingen graag op dit verzoek in en in 1466 kreeg Josse Van Huerter (Portugees: Joss de Utra of alleen Dutra) de eilanden Faial en Pico in concessie, een aantal jaren later Flores en São Jorge door de Brugse koopman Willem van der Haegen (Portugees: Guilherme da Silveira of Guilherme Vanderaga) en Terceira door de Vlaamse edelman Jacob van Brugge. In totaal vertrokken er ca. 2000 Vlamingen naar de Azoren, die in Noord-europa al gauw bekend stonden onder de naam Vlaamse Eilanden.

Het verwijderen van de vegetatie verliep op de meeste eilanden goed, in veel gevallen stak men er gewoon de brand in. Dat ging soms alleen wel erg rigoureus, en een eiland als Pico kreeg er zelfs een wat rotsig karakter door. Nederzettingen werden waar het maar kon vlak bij de kust gebouwd, wat nog niet meeviel door de onherbergzaamheid van de kustlijn. Van hieruit werd ook langzaamaan het binnenland gekoloniseerd en begon men met landbouwactiviteiten die al snel zodanig succesvol waren dat men zelfs in de loop van de 16e eeuw kon gaan exporteren, onder andere tarwe, suiker en wedeblauw, dat met name gebruikt werd als kleurstof voor de textielindustrie in Vlaanderen. Elk eiland had zo zijn eigen specialiteiten, afhankelijk van klimaat en bodemgesteldheid, en eind 17e eeuw kwam de export pas goed op gang, toen de bevolking zich steeds meer ging voeden met uit Amerika geïmporteerde maïs en (zoete) aardappelen.

Halverwege de 16e eeuw profiteerden de Azoren van de terugkerende handelsschepen uit India, maar pas de Portugese kolonisatie van Brazilië en de ontdekkingsreizen naar Amerika zorgden voor een versnelde ontwikkeling van de eilanden. Vooral de kustplaats Angra op het eiland Terceira speelde hierin een belangrijke rol, mede omdat de beschutte haven veel havengeld opleverde. Schepen die terugkeerden vanuit Brazilië verzamelden zich in Angra en vertrokken in konvooi en beschermd door oorlogsschepen richting Lissabon, bang als men was voor de vele piratenschepen die de zee tussen de Azoren en het Portugese vasteland onveilig maakten.

In 1580 annexeerde het Spaanse Castilië Portugal. De Azoren steunden Dom António (António I de Portugal of Anton van Crato), een Portugese troonpretendent, die met behulp van Frankrijk stand hield op Terceira, het laatste bolwerk in de strijd tegen de Castilianen.

In juli 1582 versloegen de Spanjaarden bij Terceira de Franse vloot en in 1583 werden alle eilanden van de Azoren veroverd en bezet. In 1588 leed de Spaanse Armada een dramatische nederlaag tegen de Engelse vloot onder leiding van admiraal Charles Howard (1536-1624) en vice-admiraal Francis Drake (ca. 1540-1596), terwijl Nederlandse watergeuzen de hertog van Parma verhinderden om zich vanuit Vlaanderen bij de Armada aan te sluiten. Door deze nederlaag was de Spaanse macht op de Azoren, die ook wel de 'Babylonische gevangenschap' werd genoemd, tanende en werden de eilanden regelmatig aangevallen door Engelse kapers.

In 1591 kwam er al weer een einde aan de Spaanse overheersing, de Engelsen vielen de Spanjaarden aan en vanaf ongeveer 1640 tot de opening van het Suezkanaal in 1869 werden de Azoren een halteplaats voor Engelse koopvaardijschepen en een strategische uitvalsbasis voor Engelse oorlogsschepen. In datzelfde jaar werd er door Portugese edelen uit de eigen gelederen een nieuwe koning gekozen, Johan IV (João IV) van Portugal (eigenlijk hertog Johan II van Bragança) van het Huis van Bragança.

advertentie

Johan IV van Portugal (1604-1656)Photo: Publiek domein

Er volgt een onafhankelijkheidsoorlog met de Spanjaarden, de zogenaamde Portugese Restauratieoorlog (1640-1668), en al in 1642 worden de Spanjaarden van de Azoren verdreven. Pas in 1668 erkent Spanje overigens de onafhankelijkheid van Portugal. Van 1656 tot 1683 was zoon van Johan IV, Alfons VI van Portugal (Portugees: Dom Afonso VI de Portugal), koning van Portugal. De fysiuek en mentaal zwakke Alfons. De werkelijke leiding was echter in handen van moeder en regentes Louisa Maria. Via via kwam Alfons er achter dat zijn moeder hem zelfs van de troon wilde stoten en dat was voor hem het sein om toch het heft in eigen handen te nemen, en als eerste krachtige daad stuurde hij zijn moeder het klooster in. Na de scheiding met zijn vrouw Maria dwong zijn jongere broer Peter, die met dezelfde Maria in het huwelijksbootje stapte, hem om de macht aan hem over te geven en hem tot regent te benoemen. Deze Peter was van 1683 tot 1706 koning van Portugal onder de naam Dom Pedro II de Portugal. Alfons was ondertussen zeven jaar lang verbannen naar Terceira en stierf in hetzelfde jaar dat zijn broer koning van Portugal werd.

Eeuwenlang hadden de Azoren geen centrale regering, en pas in 1766 werder pas een gouverneur en een kapitein-generaal aangesteld door de staatsman en vooral economisch hervormer Sebastião José de Carvalho e Melo, Markies de Pombal, eerste minister sinds 1750 onder koning Jozef I van Portugal (Portugees: Dom José I de Portugal, 1714-1777), bijgenaamd de 'Hervormer' (Portugees: o Reformador).

Belangrijk voor de Azoren was dat hij ook bestuurlijke hervormingen invoerde door Portgal te verdelen in districten en provincies. Zo werden de Azoren één provincie, bestuurd door een kapitein-generaal (Portugees: capitão-general) met Angra op Terceira als hoofdstad. Wat niet erg prijs werd gesteld door de andere eilanden was het wegnemen van een grote mate van autonomie die de eilanden en hun leenheren in de loop der eeuwen hadden opgebouwd. Vooral het economisch belangrijke en rijke São Miguel protesteerde hevig omdat zij gewend waren om hun problemen direct met de centrale regering in Portugal op te lossen.

In 1807 trokken de Franse troepen van Napoleon Bonaparte Portugal binnen; Napoleon wilde een einde maken aan de Anglo-Portugese handel, en eiste van Portugal dat het haar havens afsloot voor de Engelse schepen. De Portugezen weigerden echter en dat veroorzaakte de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1807-1814), waarbij de Portugezen, Spanjaarden en Britten het opnamen tegen de Fransen van Napoleon. De Portugese koninklijke familie en andere belangrijke figuren vluchtten naar Brazilië en maakte Rio de Janeiro de tijdelijke hoofdstad van Portugal. Portugal werd tijdens die oorlog bestuurd door een militaire junta met het verzoek om zich niet tegen de bezetters te verzetten.

In 1808 veroverden Britse en Portugese troepen, onder leiding van Sir Arthur Wellesley (de latere Duke of Wellington), Lissabon en de Franse troepen mochten het land zonder verder oorlogsgeweld verlaten. Tegelijkertijd dwong Napoleon de Spaanse koning Karel IV (1748-1819) af te treden en verving hem door zijn broer, Joseph Bonaparte (1768-1844). De Fransen probeerden nog twee keer om Portugal binnen te vallen, maar dat mislukte beide keren en zij moesten zelfs in 1814 na een serie nederlagen, Spanje verlaten.

Portugal, en daardoor ook de Azoren, hadden ernstig te lijden gehad onder het oorlogsgeweld. En met een koning, op dat moment Johan VI van Portugal (Portugees: Dom João VI de Portugal), en een regering in Brazilië, werd het land in feite bestuurd door de Engelse maarschalk William Carr Beresford (1768-1856) en hadden Britse bedrijven grote economische belangen in Portugal. Het gevoel in Portugal en vooral in Lissabon was dat men eigenlijk een soort kolonie van Brazilië was geworden.

advertentie

William Carr Beresford, bestuurder van Portugal en de AzorenPhoto: Publiek domein

Dat gevoel leidde in 1820 tot de 'Liberale revolutie', die zich vanuit Porto over het land verspreidde en er op gericht was op de terugkeer van koning uit Brazilië, het uitroepen van een constitutionele monarchie en dat Brazilië weer de status van kolonie zou krijgen met het alleenrecht van Portugal om handel te drijven met Brazilië. William Beresford werd vervangen door een junta en in 1821 werd er in Lissabon een constituerende vergadering gekozen en de eerste Liberale grondwet gepubliceerd. Enkele maanden later keerde Johan VI terug naar Lissabon en zijn kleinzoon Peter I (Portugees: Dom Pedro) bleef achter als regent in Brazilië. In datzelfde jaar werd het Keizerrijk Brazilië opgeheven en weer onder directe controle van Lissabon gebracht. Althans, dat dacht men, want in 1822 riep Peter zichzelf uit tot keizer van Brazilië en maakte de kolonie los van het moederland door in 1824 de laatste Portugese troepen te verslaan.

In Portugal had de koning door de nieuwe grondwet nauwelijks nog macht, zeer tot ontevredenheid van de vrouw van Johan VI, Carlota-Joaquina, die samen met haar zoon Dom Miguel een opstand organiseerde. Er volgde een periode van grote onrust, die nog verergerde na de dood van Johan VI in 1826, waarna Peter I voor een zeer korte periode (10 maart 1826 - 2 mei 1826) uitgeroepen tot koning van Portugal en werd daarna opgevolgd door zij oudste dochter, Dona Maria II. In 1828 werd de Portugese troon overgenomen door prins Dom Miguel, de jongste broer van Peter I. De Liberalen in de regering, ontevreden of zelfs vervolgd door het nieuwe absolute regime, vertrokken naar het loyale Terceira. Ondertussen had Brazilië ook te maken met een politieke crisis en Peter I trad op 7 april 1831 af ten gunste van zijn zoon Peter II. Peter I vertrok in juli 1832 naar Europa om het op te nemen tegen zijn broer Dom Miguel, dit wordt de Miguelistenoorlog genoemd. Hij ging eerst naar Engeland omdat daar veel Liberalen naar toe gevlucht waren, en van daaruit naar Terceira om daar een regering-in-ballingschap op te richten. In juli van datzelfde jaar veroverde hij, samen met Fransen en Engelsen, Porto in het noorden. De Hertog van Terceira veroverde Lissabon en in 1834 kreeg hij heel Portugal in zijn handen. Peter I stierf op 24 september aan tuberculose.

advertentie

Tombe Peter I van PortugalPhoto: Publiek domein

Hervormingen waren nu aan de orde van de dag en de Azoren werden officieel een provincie van Portugal met Angra als hoofdstad. Het eiland São Miguel protesteerde hevig tegen de dominantie van Terceira en dit conflict werd uiteindelijk opgelost door eerst twee districten te creëren en daarna nog een derde. São Miguel en Santa Maria vielen toen onder het Ponta Delgada District, terwijl Angra Terceira, Graciosa en São Jorge bestuurde. Het Horta-district had de leiding over Faial, Pico, Flores en Corvo. Elk district was onafhankelijk van de andere en onderhandelde en overlegde afzonderlijk met het centrale gezag in Lissabon. De provinciale gouverneur werd door Lissabon aangesteld.

Al in deze tijd begon het idee van territoriale indeling die later leidde tot districten met een verregaande autonomie tot het jaar 1974. Zaken als belastingen triggerden dat proces, zoals in 1869 de 'Dízimo'-belasting dat de bevolking verplichtte om 10% van het inkomen af te staan aan de Kerk. Later volgde er nog een belasting op Azoriaanse alcohol om de drankindustrie op het vasteland te beschermen. In 1864 krijgt de sinaasappelteelt de doodsteek toegediend door schadelijke insecten, maar wordt de ananas, geteeld in kassen, een nieuw exportproduct, met name van het eiland São Miguel. Belangrijk voor Portugal en de Azoren werd in 1893 de aanleg van de eerste overzeese kabel tussen het eiland Faial en het vasteland van Portugal. De stad Horta werd later belangrijk als relaisstation voor trans-Atlantische communicatie.

Het lukt Portugal om, op een aantal geallieerde bases op de Azoren na, buiten het geweld van de Tweede Wereldoorlog te blijven. De walvisvaart vanaf de Azoren profiteerde daar enorm van zonder de aanwezigheid van concurrentie uit met name de Verenigde Staten.

Eerste minister en latere president Salazar leidde de autoritaire rechtse regering die Portugal bestuurde van 1932 tot 1974. Ondanks zijn dictatorschap zorgde hij in die jaren voor rust onder de bevolking en voor politieke en financiële stabiliteit. Voor iedereen was er basisonderwijs en er werd veel geïnvesteerd in de infrastructuur. Veel van de populaire scholen op de Azoren stammen uit deze tijd. Na zijn dood veranderde een linkse coupe het regime richting een democratie, vrije verkiezingen en in 1976 trad de eerste constitutionele regering aan. In datzelfde jaar werden de Azoren een autonome regio met een eigen president en regering, die tevens vijf afgevaardigden mag kiezen voor het landelijke parlement in Lissabon.

In 1980 wordt de historische stad stad Angra do Heroïsmo op het eiland Terceira grotendeels verwoest en later met behulp van de UNESCO en Amerikaanse hulp weer opgebouwd. De UNESCO riep de stad ook meteen uit tot Werelderfgoed. Een aantal jaren later, in 1984, weer een tegenslag voor de Azoren. De walvisvangst levert dermate veeel verliezen op dat het economisch niet meer rendabel is om een walvisvaardersvloot in stand te houden. Op het eiland Pico sluit tevens de laatste walvisverwerkende fabriek zijn deuren endat betekende dat vanaf die datum de walvissen alleen uit toeristisch oogpunt steeds belangrijker werden voor de Azoren.

In 1986 goed nieuws voor de economie van de Azoren. Portugal trad in dat jaar toe tot de Europese Unie (toen de Europese Gemeenschap) en de Azoren ontvangen uit Brussel grote bedragen aan subsidies voor de infrastructuur en het creëren van banen, vooral in het toerisme.

In 1998 worden de Azoren, en dan met name de eilanden Faial en Pico, opgeschrikt door een aardbeving die acht mensenlevens kost en grote schade toebrengt aan de huizen op die eilanden.

advertentie

De Ribeirinka-vuurtoren op Faial vóór de aardbeving van 1998Photo: Publiek domein

advertentie

De Ribeirinha-vuurtoren op Faial ná de aardbeving van 1998Photo: Publiek domein

Het wijnbouwgebied op Pico met de karakteristieke wijnboerderijen en de ommuurde wijngaardjes worden in 2004 uitgeroepen tot UNESCO Werelderfgoed; Flores wordt na Graciosa en Corvo een aantal jaren eerder, uitgeroepen tot Biosfeerreservaat.

In 2013 werd de economische crisis die in 2008 begon, op de Azoren ook goed voelbaar. Vakantiegangers uit Portugal, goed voor de helft van alle toeristen, blijven in groten getale weg, gelukkig bleef het aantal buitenlandse toeristen in die moeilijke tijd vrij stabiel.

Beknopte geschiedenis eilanden

São Miguel

São Miguel werd vrijwel tegelijkertijd met Santa Maria in 1427 ontdekt door de Portugese ontdekkingsreiziger Diogo de Silves. De eerste kolonisten op São Miguel kwamen niet alleen van de Portugese provincies Extremadura, Alentejo en Algarve, maar ook joden, Moren, Fransen en bewoners van Madeira vestigden zich op São Miguel. De eerste hoofdstad van het eiland was Vila Franca do Campo, maar een aardbeving en hevige modderstromen in 1522 verwoestten de stad en kostte bijna alle inwoners het leven.

Wapen van Vila Franca do Campo, AzorenPhoto: Sérgio Horta CC 3.0 Unported no changes made

In 1546 werd Ponta Delgada, met een belangrijke haven en gelegen op een meer aardbevingsbestendige locatie, de nieuwe hoofdstad van São Miguel. Op dat moment waren er al rijke kooplui op het eiland die handel dreven met onder meer Portugal, Madeira, de Canarische Eilanden en Vlaanderen. maar ook met Engeland werd handel gedreven, in één jaar tijd deden tientallen Engelse koopvaardijschepen São Miguel aan. Landbouwproducten uit die tijd waren vooral tarwe, wede (voor het maken van de kleurstof wedeblauw), suikerriet en zuivelproducten. Vanaf 1582 werd São Miguel bezet door Spaanse troepen en jarenlang, tot aan de onafhankelijkheid in 1640, uitgebuit. In de 16e en 17e eeuw werd de haven van São Miguel gefortificeerd tegen de aanvallen van piraten en zeerovers. Terceira was op dat moment het belangrijkste eiland van de Azoren, maar dat veranderde ten gunste van São Miguel na de Portugese onafhankelijkheid in 1640. Gedurende de 18e en begin 19e eeuw bloeide het eiland economisch op, vooral door de teelt van sinaasappels, die vooral naar engeland geëxporteerd werden. In die tijd werden er veel huizen, maar ook de nodige kerken gebouwd.

In 1831-1832 werd vanaf São Miguel het verzet tegen het absolutistische regime van die tijd georganiseerd. Vanaf Ponta delgada vertrokken 3500 liberale Azorianen richting Noord-Portugal. Vanaf 1860 stortte de sinaasappelteelt in elkaar door goedkopere alternatieven uit Portugal en Spanje en door schadelijke insecten die ziekten overbrachten. Dit resulteerde uiteindelijk in een economische crisis en een versterkte emigratie naar Noord- en Zuid-Amerika. In plaats van sinaasappels werd er nu thee, ananassen, cichorei, suikerbieten en tabak verbouwd, samen met veeteelt en wat later visserij. In 1861 werd de haven van Ponta Delgada gemoderniseerd, wat weer industriële activiteiten aantrok. In 1947 werd de haven nog maar weer eens groot aangepakt. Op 9 januari 1976 opende de eerste en tot nu toe enige universiteit van de Azoren haar deuren, de 'Universidade dos Açores' in Ponta Delgada.

Logo van de Universidade dos Açores Photo: Universidade dos Açores in het publieke domein

Santa Maria

Aangenomen wordt dat Santa Maria in het jaar 1427 het eerste eiland van de Azoren is geweest dat ontdekt werd, in dit geval door de Portugese ontdekkingsreiziger Diogo de Silves. De naam Santa Maria zou gekozen zijn omdat op de dag dat het eiland voor het eerst gezien werd, het op die dag Maria Hemelvaart was. Santa Maria was ook het eerste eiland waar zich kolonisten vestigden, in eerste instantie door Gonçalo Velho Cabral. Dat was in het jaar 1439 en zij kwamen voornamelijk van de Portugese streken Algarve en Alentejo. Ze vestigden zich in eerste instantie aan de noordwestkust op een plaats genaamd Praia do Lobos, ten westen van het huidige Anjos, bij de rivier Ribeira do Capitão (nu Ribeira de Santana).

Gonçalo Velho Cabral (ca. 1400 - ca. 1460), kolonisator van Santa Maria, AzorenPhoto: Carlos Luis M C da Cruz in het publieke domein

Tussen 1460 en 1474 ontwikkelde Vila do Porto, in 1472 kreeg het stadsrechten, zich echter tot het bestuurlijke centrum van Santa Maria en exporteerde wede(blauw) en urzela, twee kleurstoffen die in de toenmalige textielindustrie veelvuldig gebruikt werden. Santa Maria fungeerde in die tijd als een soort commerciële satelliet van São Miguel en leverde dat grotere eiland tarwe, orseille (paarse kleurstof uit korstmos), wede (kleurstof voor ververijen in Vlaanderen) pottenbakkersklei en kaas. Gedurende de 16de en 17de eeuw had Santa Maria zeer te lijden onder de voortdurende aanvallen van Franse, Turkse en Moorse piraten, waarbij ook nederzettingen verwoest werden. Begin 19de eeuw viel de vraag naar de op Santa Maria geproduceerde producten vrijwel stil en bracht een ernstige slag toe aan de economie van het eiland. Een gevolg daarvan was dat veel bewoners van het eiland vertrokken naar andere landen, met name Noord- en Zuid-Amerika.

Pas tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam Santa Maria weer in beeld door de aanleg van een Amerikaanse vliegbasis op het eiland, die later uitgebouwd werd tot een vliegveld geschikt voor trans-Atlantische vluchten; in 1977 landde de eerste Concorde op het vliegveld. Op dit moment is op Santa Maria een luchtverkeersleidingscentrum voor het Noord-Atlantische luchtruim gevestigd.

Terceira

De oorspronkelijke naam van Terceira was 'Ilha de Jesus Cristo' (Jezus Christus), maar werd later Terceira genoemd omdat het als derde Azoren-eiland ontdekt werd in 1434, na São Miguel en Santa Maria. De eerste kolonisten arriveerden en werden aangevoerd door Jacob van Brugge, de zoon van een rijk koopliedengeslacht uit Brugge. Net als op São Miguel en Santa Maria was de landbouw belangrijk voor Terceira, vooral granen en wede(blauw) werd er geteeld. De eerste nederzettingen werden gesticht in de buurt van de huidige plaatsen Porto Judeu en Praia da Vitória. Nog belangrijker voor Terceira was de aanwezigheid van een beschutte natuurlijke haven en was daardoor eeuwenlang het belangrijkste eiland van de Azoren.

Kaart van Terceira door Jan Huygen van Linschoten (ca. 1563-1611)Photo: Publiek domein

In 1534 werd Angra de eerste nederzetting die als een echte stad beschouwd kon worden, en in datzelfde jaar riep paus Paulus III Angra uit tot zetel van het bisdom. In 1580 wist Terceira als een bolwerk tegen de Spanjaarden te verzetten, die al wel heel Portugal geannexeerd hadden. De Portugees Dom Antonio werd daarbij geholpen door de Fransen. Maar ook dit laatste bolwerk werd een prooi voor de Spanjaarden, die de Franse vloot in 1582 in de buurt van Terceira versloegen (Slag bij Punta Delgada of Slag bij Terceira). In 1583 werd Terceira definitief ingenomen door de Spanjaarden en de bevolking werd zeer streng gestraft voor hun verzet tegen de Spanjaarden. In de 16e en 17e eeuw werd de haven steeds belangrijker voor de Spanjaarden. De met goud en zilver volgeladen schepen uit Noord- en Zuid-Amerika verzamelden zich in de haven van Terceira en voeren vervolgens in konvooi en onder bescherming naar de Spaanse havenplaats Cadiz, bang als ze waren om overvallen te worden door zeerovers. Later in de 17e eeuw hadden de Spanjaarden Terceira niet meer nodig en stortte de economie van het eiland als een plumpudding in elkaar, gevolgd door massale emigratie naar het 'beloofde' land Brazilië.

Na de Portugese Restauratieoorlog (1640-1668), waardoor er een einde kwam aan aan de overheersing van de Spanjaarden, werden de Azoren een halteplaats voor Britse koopvaardijschepen tot de opening van het Suez-kanaal in 1863. De economie krabbelde ook weer op door de export van sinaasappels, maar ook daar kwam weer een eind aan door goedkopere alternatieven uit Spanje en Madeira en schadelijke insecten. Gevolg was wederom dat er een emigratiegolf op gang kwam. Samen met het eiland São Miguel speelde Terceira een belangrijke in de zogenaamde Miguelistenoorlog tusen de liberalen en absolutisten en uiteindelijk was Terceira het enige Liberale bolwerk dat er nog in heel Portugal over was. In 1829 probeerden de Absolutisten tevergeefs te landen op Terceira bij de plaats Villa da Praia en die triomf van de Liberalen resulteerde in een naamsverandering: Praia da Vitória. In 1832 verlieten Liberale eenheden Terceira en São Miguel en trokken op noorden van Portugal in hun strijd tegen de absolutisten.

In 1766 kregen de Azoren een centrale regering, die werd gestationeerd in Angra, dat de hoofdstad bleef tot 1833. Vanaf die tijd werden de Azoren verdeeld in drie districten. Korte tijd later werd Angra zelfs uitgeroepen tot hoofdstad van Portugal toen koning Peter IV even op Terceira resideerde en de naam van die stad werd veranderd in Angra do Heroísmo. In 1943 werd het vliegveld van Lajes aangelegd ter ondersteuning van de Slag in de Atlantische Oceaan en voor het droppen van luchtlandingstroepen in Europa. Op dit moment doet het vliegveld, naast een burgerluchtvaartdoel, nog dienst in een strategische NAVO-rol. Op nieuwjaarsdag 1980 veroorzaakte een aardbeving flinke schade op Terceira, Graciosa en São Jorge. Veel belangrijke gebouwen in Angra do Heroísmo werden ernstig beschadigd en het duurde lang voordat de stad weer in al haar luister hersteld was. Toen dat voltooid was, werd de stad in 1983 uitgeroepen tot UNESCO-Werelderfgoed. Vermeldenswaard is nog dat de Landbouwfaculteit van de Universidade dos Açores op Terceira gevestigd is.

Overzicht van de historische binnenstad van Angra do HeroísmoPhoto: Martin Herbst CC 2.0 Duitsland no changes made

Graciosa

Ongetwijfeld hebben zeelui die Terceira ontdekten ook het eiland Graciosa ontdekt, want de afstand tussen beide eilanden is nog geen 100 km, maar zeker is dat niet. Zeker is in ieder geval wel dat Hendrik de Zeevaaerder in 1440 vee liet uitzetten op Graciosa. De bekendste kolonist die ook meteen de dichte begroeiing van het eiland aanpakte, was Vasco Gil Sodré, die oorspronkelijk woonde in Montemoro-o-Velho aan de westkust van Portugal en zich sinds 1450 op Graciosa vestigde in de plaats Carapacho aan de uiterste zuidkust van Graciosa. Hij werd uiteindelijk geen gouverneur, dat werd een zwager van Christopher Columbus. De meeste kolonisten kwamen uit de regio's Beiras en Minho in Portugal en uit Vlaanderen. In 1486 kreeg Santa Cruz stadsrechten.

Santa Cruz da Graciosa, AzorenPhoto: Angrense in het publieke domein

Graciosa bleek al snel uitermate geschikt voor het telen van granen en druiven, en binnen een eeuw na de vestiging van de eerste kolonisten werd er al tarwe, gerst, wijn en cognac geëxporteerd. Deze producten werden eerst naar het economische en administratieve centrum van de Azoren, Terceira, verscheept, dat ook grote schepen kon ontvangen in haar haven, en van daaruit naar Portugal en andere exportbestemmingen over de hele wereld. De welvaart die dat opleverde trok natuurlijk ook piraten aan, en ter verdediging werden er dertien forten gebouwd en graan werd verborgen in ondergrondse kelders. Door de druifluis stortte de wijnbouw in de tweede helft van de 19e eeuw in elkaar, meteen emigratiegolf als gevolg. Tegenwoordig wordt er op Graciosa, zoals op bijna alle eilanden, voornamelijk vlees- en zuivelproducten geproduceerd. Visserij wordt bemoeilijkt door de ernstige teruggang in aantallen vissen die in het water rond de Azoren nog voorkomen.

Graciosa had op haar hoogtepunt zo'n 14.000 bewoners, maar door emigratie daalde dit aantal snel. Ook in de jaren vijftig van de vorige eeuw was er, ondanks maatregelen van de regering om dit tegen te gaan, nog een behoorlijke emigratiestroom, waardoor er uiteindelijk nog maar ca. 4000 mensen op Graciosa wonen.

São Jorge

São Jorge werd samen met andere eilanden van de centrale eilandengroep rond 1430 ontdekt door Portugese zeevaarders. Topo, gelegen in het uiterste oosten van São Jorge en ook wel Nossa Senhora do Rosário geheten, werd gesticht door de Vlaamse kolonisator, koopman en edelman Willem Van Der Haegen, die zich later 'Guilherme da Silveira' ging noemen. Isabella van Bourgondië vroeg in die tijd aan haar broer Alfons V van Portugal het recht op vruchtgebruik van de Azoren. De bevolking van Vlaanderen was zeer arm en zij zag een oplossing door Vlamingen op de eilanden van de Azoren te laten wonen en daar een bestaan op te bouwen. Willem Van Der Haegen kreeg São Jorge toegewezen, zeilde in 1466 met twee schepen en wat handelaren naar het eiland, later koloniseerde hij ook Flores nog.

Velas werd halverwege de 15e eeuw gesticht en ontwikkelde zich zo snel dat het nauwelijks vijftig jaar later al stadsrechten kreeg. De economie van deze stad was gebaseerd op de export en productie van wol, orseille (van korstmossen afkomstige purperkleurige verfstof), tarwe en druiven. Drie eeuwen later werden sinaasappelen een lucratief exportproduct, die met boten tegelijk naar Engeland vervoerd werden. In 1850 werd de wijnbouw getroffen door druifluis en de sinaasppelteelt tien jaar later door meeldauw. Beide rampen werden gevolgd door een emigratiestroom, die er voor zorgde dat het aantal inwoners in nog geen honderd jaar tijd met de helft terugliep.

Tot de aanleg van een vliegveld in de 20e eeuw, bleef São Jorge een vrij geïsoleerd eiland. De belangrijkste producten van het eiland zijn op dit moment vlees en vooral kaas, drie fabrieken houden zich bezig met het produceren van de befaamde São Jorge-kaas. Economisch gaat het op dit moment niet zo geweldig met São Jorge. Net als alle andere eilanden van de Azoren leed ook São Jorge in de loop der tijden onder aanvallen van piraten, aardbevingen en vulkaanuitbarstingen, tussen 1580 en 1907 maar liefst zes keer. In 1980 werd São Jorge nog getroffen door de zwaarste aardbeving uit de geschiedenis, 7.0 op de Schaal van Richter. De meeste fajãs (kustdorpen) werden na de ramp verlaten en bleven als spookdorpen achter.

Deur van de kapel Solar dos Tiagos, waar Willem Vander Haegen begraven ligtPhoto: José Luís Ávila Silveira/Pedro Noronha e Costa in het publieke domein

Faial

Op oude kaarten staat het huidige Faial vermeld als 'Insule de Ventura', dat door de Portugezen in de eerste helft van de 15e eeuw ontdekt werd en meteen gekoloniseerd. Onder leiding van Josse Van Hurtere vestigden zich een klein aantal Vlamingen op het eiland, een aantal dat nauwelijks twintig jaar later al was opgelopen tot ca. 1500. Ze vestigden zich aanvankelijk in Praia do Almoxarife, later vooral in Vale dos Flamengos, het huidige Flamengos, niet ver van de hoofdstad Horta.

Wapen van het Huis van Utra, afstammelingen van de Van Hurtere-familiePhoto: Alvexibl in het publieke domein

De Azoren hebben altijd een belangrijk positie ingenomen in de geschiedenis van de Atlantische Oceaan. Talloze Portugese schepen keerden terug van hun reizen naar het West-Indische gebied en zocht bescherming tegen de piraterij. Ook voor de Engelse kolonisten in Noord-Amerika werd de haven van Horta toen een belangrijk toevluchtsoord, maar ook voor het provianderen en repareren van schepen en het aanmonsteren van matrozen was Horta een middelpunt. Naast de export naar andere landen waren er ook veel handelsactiviteiten tussen de eilanden en tussen het vasteland van Portugal.

In 1583 vielen de Spanjaarden Faial aan en veroverden het fort Santa Cruz. Gedurende de Spaanse bezetting vielen de Engelsen het eiland verschillende keren aan. Sir Walter Raleigh lukte dat, en hij vernietigde en passant een Spaanse vloot die naar Mexico was geweest. In 1672 werd Faial opgeschrikt door een aardbeving die grote verowestingen aanrichtte. Een vreedzame gast was kapitein James Cook, die in 1775 zijn apparatuur checkte voordat hij afreisde naar de zuidelijke zeeën. Ook alle walvisvaarders kwamen op bezoek in Horta om hun voorraden aan te vullen, bemanningen werven en later werden er pakhuizen en ander faciliteiten gebouwd die nog meer schepen naar Horta trokken. Een van hen was de Amerikaan John Dabney (1766-1826), die begin 19e eeuw op Faial arriveerde en wiens familie gedurende een eeuw grote invloed had op commerciële activiteiten met onder meer de export van sinaasappelen, wijn van het eiland Pico en walvisproducten.

In 1866 werd vanaf Faial de eerste betrouwbare transatlantische telegraafkabel gelegd , die vijftig jaar later vele delen van de aarde met elkaar verbond. In 1892 werd door een Engels bedrijf de eerste kabel tussen Ponta Delgada en verder naar de kust ten zuiden van Lissabon gelegd. Vanaf 1900 werd er kabels gelegd tussen de Verenigde Staten, Duitsland, Ierland, Cornwall in Engeland en via Kaapverdië werden er verbindingen gemaakt met kabels naar Afrika en Zuid-Amerika. In die tijd werkten en Britten, Duitsers, Amerikanen en Portugese technici en de laatste kabel vanuit Horta werd in 1928 gelegd. Horta bleef tot 1969 een van de belangrijkste kabelcentra ter wereld, maar in dat jaar vertrok de laatste kabelmaatschappij omdat modern systemen het niet nodig hadden om via de Azoren te lopen.

Door de kabel die eind 19e eeuw gelegd werd, konden ook weergegevens sneller doorgegeven voor het maken van accurate weersvoorspellingen. Bovendien werd in 1901 het Prins Albert van Monaco Sterrenwacht gebouwd. In 1919 werd, via onder andere Horta, de eerste transatlantische oversteek per vliegtuig gerealiseerd door de piloot Albert Cushing Read (1887-1967). Ook de beroemde piloot Charles Lindbergh meldde zich op Faial, hij onderzocht in 1933 of de vliegtuigen van Pan-Am op Faial konden landen. Dat bleek te kunnen en Pan-Am werd gevolgd door Lufthansa, Air France en Imperial Airways, nu British Airways. In 1957/1958 werd Faial getroffen door zeer heftige vulkaanuitbarstingen, met als gevolg dat er een nieuwe 2,4 km2 grote landtong ontstond. Duizenden mensen emigreerden naar veiliger oorden.

Op 9 januari 1976 opende de eerste en enige universiteit van de Azoren, de Universidade dos Açores op São Miguel, haar deuren. Op dezelfde dag startte op Faial de faculteit Oceanografie en Visserij met haar lessen. Op 3 juni 1986 werd in Horta de eerste niet natuurlijke haven op Faial gebouwd. In 1998 werd het oosten van Faial zwaar getroffen door een zware aardbeving. De economie van Faial draait op dit moment om landbouw, zuivelindustrie, visserij, handel en toerisme.

Faculteitsgebouw Oceanografie en Visserij op FaialPhoto: José Luís Ávila Silveira in het publieke domein

Pico

Pico werd in 1450 ontdekt door de Vlaamse edelman Jacob van Brugge. De eerste huizen op het eiland Pico werden waarschijnlijk gebouwd in Ribeiras, maar de echte kolonisatie begon rond 1460 in de huidige streek rond Lajes, dat jarenlang de belangrijkste (haven)plaats op Pico was. Later zou Lajes hét centrum van de walvisindustrie op de Azoren worden. De plaats São Roque dateert van 1542, waarschijnlijk door bewoners van het eiland Graciosa. ook São Roque zou een belangrijke plaats voor de walvisindustrie worden.

Tot in de tweede helft van de 19e eeuw zou ook de productie van wijn belangrijk zijn voor de economie van het eiland, met name de Pico Madeira werd in grote hoeveelheden, via de haven van Horta op het eiland Faial, geëxporteerd naar Engeland, de Verenigde Staten en vooral naar Rusland. De wijngaarden langs de westkust ten zuiden van de plaats Madalena waren trouwens in bezit van een zestal families uit Horta op het eiland Faial.

In 1852 werd de wijnbouw getroffen door meeldauw en twintig jaar later was het definitief gedaan met de wijnbouw op Pico door de bladluis Phylloxera. Dit was een grote slag voor de economie en veel eilanders namen de benen naar landen als Brazilië en de Verenigde Staten, vooral Californië, om een nieuwe toekomst op te bouwen. Later brachten terugkerende eilanders een de Amerikaanse Isabella-druif mee, waarmee op bescheiden schaal weer werd begonnen met het produceren van wijn, de 'Vinho de Cheiro', voor de lokale consumptie.

Ilha do Pico Benjamin Russell & Caleb PurringtonPhoto: Publiek domein

In die tijd werd de walvisjacht steeds belangrijker voor Pico en ook walvis-gerelateerde fabrieken werden er geopend. Maar ook aan deze economische activiteit kwam een einde door de sterk verminderde vraag naar walvis-producten. Veel fabrieken sloten hun deuren en in 1984 werd de laatste walvis gedood. Op dit moment is de veeteelt en de zuivelproductie belangrijk voor Pico, in Madalena is nog een vloot gevestigd voor de tonijnvangst en het toerisme wordt steeds belangrijker.

Flores

De naam Flores stamt waarschijnlijk af van de vele gele bloemen die de Portugese ontdekkers van Flores aan de kust aantroffen. De zogenaamde 'cubres' zijn in werkelijkheid Solidago sempervirens, een guldenroede-soort die oorspronkelijk aan de Noord-Amerikaanse kusten voorkomt. In ca. 1452 werd Flores ontdekt door kapitein Diogo de Teive en zijn zoon João de Teive, waarvan hij gedurende enige tijd gezagvoerder werd. Enkele jaren gaf hij de rechten van Flores over aan zijn zoon João, die de rechten in 1474 weer doorverkocht aan Fernão Teles de Meneses en zijn vrouw Maria de Vilhena.

Graf van Fernão Teles de Meneses (1431-1477) in Coïmbra, PortgalPhoto: Manuelvbotelho CC 4.0 International no changes made

De eerste kolonisatiepoging werd echter gedaan door de Vlaamse edelman Willem Vander Haegen. Hij probeerde op Flores wede te verbouwen voor het produceren van wedeblauw, een kleurstof die graag gebruikt werd in de Vlaamse textielindustrie. Helaas mislukte dat voor hem vanwege de afgelegen ligging van Flores en het gebrek aan een natuurlijke haven, waarna Vander Haegen zich terugtrok in Topo op het eiland São Jorge.

Permanente bewoning begon pas in 1504 onder leiding van kapitein João da Fonseca met mensen van Portugal, Terceira en Madeira, aangevuld met Spanjaarden, Duitsers, Engelsen, Joden en Moren. Zo rond 1515 kreeg Lajes stadsrechten, dertig jaar later Santa Cruz en eind van de 16e eeuw Ponta Delgada. Men schat in dat er op Flores in die tijd ca. 1300 bewoners in zeer primitieve omstandigheden leefden, met alleen in de klimatologisch gunstige tijden af en toe bezoek van een schip uit Terceira.

Ook Flores werd in de 16e eeuw regelmatig aangevallen door Engelse piraten en in juni 1587 werd Lajes door vijf Engelse schepen verwoest. In 1591 werd in de buurt van Flores slag geleverd tussen een Brits eskader en een Spaans konvooi dat volgeladen met goud en zilver van Mexico terugkwam. De Spanjaarden organiseerden elke jaar twee grote beschermde konvooien, de 'Flota' en de 'Galeones', en het Flota-konvooi werd aangevallen door de Engelsen. Veel Engelsen waren echter ziek en verbleven op dat moment aan land, en uiteindelijk moesten de Engelsen onder leiding van de dodelijk gewonde Sir Richard Grenville (1542-1591) zich overgeven.

Slag bij Flores (1591), AzorenPhoto: Publiek domein

In 1770 werd Lajes vanuit zee gebombardeerd door twee Amerikaanse kaperschepen, maar Flores wist stand te houden en later die eeuw werd er al weer handel gedreven tussen Flores en Amerika.

De vroegste economische activiteiten waren vooral gericht op zelfbehoud, zoete aardappel of bataat, aardappelen en andere groenten, vis en brood. Voor de export werd er vooral wedeblauw geproduceerd, en daarbij wat drakenbloed (rode harssoort) en wol. Daarnaast nog wat scheepsreparaties, en halverwege de 18e eeuw werden er walvisvaarders bevoorraad, halverwege de 19e eeuw vlees, fruit en groenten geruild of verkocht aan de andere eilanden van Azoren, en verder Madeira en het vasteland van Portugal. Het aantal bewoners van Flores piekte rond die tijd, maar is nu in de loop van zo'n 150 jaar gedaald tot nog geen 4000. De walvisvaart vanaf Flores begon in 1860 en bereikte zijn hoogtepunt in de jaren dertig van de vorige eeuw. Enkele fabrieken werden er gebouwd in Santa Cruz en later in Lajes, maar door het gebrek aan een goede haven kwam deze industrie niet echt van de grond. De laatste walvis werd in 1981 gedood en toen was het definitief afgelopen met de walvisvaart en walvisindustrie.

Boqueirão walvisfabriek, actief vanaf eind 19e eeuw tot begin 20e eeuw op Flores, AzorenPhoto: Angrense in het publieke domein

In 1906 kwam Flores in het nieuws door de kruiser Slavonia die zonk voor de kust van Flores en voor het eerst in de wereldgeschiedenis een SOS-signaal gaf. De infrastructuur op Flores was lange tijd ver onder de maat, pas in de jaren vijftig van de vorige eeuw begon dit te veranderen. Aan het isolement waaronder Flores de hele geschiedenis geleden heeft, kwam pas een definitief einde met de aanleg van een vliegveld, verbeterde havenfaciliteiten en de vestiging van een Franse sterrenwacht en telecommunicatiepost, die tot 1994 actief was. Sinds 1890 bestuderen Franse wetenschappers de vorming van depressies, in 1964 gevolgd door 35 Franse militairen en hun gezinnen. In 1994 verlieten de militairen Flores weer.

In 2009 werd Flores door de UNESCO uitgeroepen tot biosfeerreservaat. Op dit moment is vlees en toerisme de belangrijkste inkomstenbron voor Flores.

Corvo

Van alle Azoriaanse eilanden waren Corvo en Flores de laatste twee die ontdekt werden door de Portugese ontdekkingsreizigers. Corvo werd in 1452 ontdekt door kapitein Diogo de Teive, en veranderde in die beginperiode vaak van naam: 'Ilha de Santa Iria', 'Ilha do Marco', 'Ilha de São Tomas' en Ilhéu das Flores'. Daarna kreeg het eiland geleidelijk zijn huidige naam, van 'Insula Corvi Marini' naar 'Ilha dos Corvos Marinhos' of 'eiland van aalscholvers'.

Aanvankelijke pogingen om het eiland te koloniseren mislukten, pas in 1548, waarschijnlijk na het binnenhalen van slaven uit Kaapverdië, lukte het kapitein Gonçalo de Sousa om de eerste permanente nederzetting op Corvo te stichten. Vanwege de kleine oppervlakte, zonder veilige haven en door de geïsoleerde ligging zijn de bewoners altijd afhankelijk gebleven van landbouw en veeteelt. In die tijd werd er met het nabij liggende Flores gecommuniceerd via vuurseinen en in de tijd van piraten en kaapvaarders werd het eiland met rust gelaten in ruil voor de levering van water en voedsel en de mogelijkheid om schepen te repareren.

De komst van Amerikaanse walvisvaarders in de 18e en 19e eeuw leverde voor de bevolking veel werk op, en later ging men met eigen boten ook de zee op voor wat inkomsten.

In 1830 graasden er zo'n 3000 schapen op het eiland, in 1832 kreeg Vila Nova stadsrechten, de eerste jongensschool werd in 1845 geopend, de eerste meisjesschool in 1874. Corvo was voor bijna alles afhankelijk van import, onder andere suiker, meel, koffie, wijn, azijn, brandewijn, port, kaas van São Jorge, vijgen, kaarsen, zeep en leer; geëxporteerd werden koeien en huiden. De leefomstandigheden waren echter zwaar op Corvo, en net als op andere eilanden van de Azoren was emigratie aan de orde van de dag, naar Brazilië maar vooral naar Noord-Amerika. In 1864 was het bevolkingsaantal net iets meer dan duizend, op dit moment ca. 400. Pas in 1963 kreeg het Corvo elektriciteit, in 1993 werd het vliegveld geopend. In 2007 werd Corvo tot UNESCO-biosfeerreservaat uitgeroepen.

Vergane glorie: Fabrica da Manteiga Cooperative Agrícola Corvense, een verlaten boterfabriek op CorvoPhoto: Angrense in het publieke domein

AZOREN LINKS

Advertenties
• Vakanties Azoren
• Naar de Azoren met Sunweb
• Bouw je eigen Azoren Rondreis
• Azoren Tui Reizen
• Authentieke reizen naar de Azoren
• Hotels Trivago
• Rondreis Azoren
• Autohuur Azoren
• Hotels Azoren
• Djoser Wandel - wandelreis Azoren
• Autoverhuur Sunny Cars Azoren
• ANWB vakantie boeken Azoren
• Reisgidsen en kaarten Azoren

Nuttige links

Azoren Startnederland (N+E)
Duiken in de Azoren - Pico - Faial in de Atlantische Oceaan op haaien, mobula's, dolfijnen, walvissen en potvissen (N)
Duiken, reizen, dieren, landschap, info, foto's Azoren (N)
Reisinformatie Azoren (N)
Startpagina Azoren (N)

Bronnen

BBC - Country Profiles

CIA - World Factbook

Elmar Landeninformatie

Lipps, Susanne / Azoren

ANWB

Marsh, Terry / Azores

New Holland

Martin, Roman / Azoren

Elmar

Sayers, David / Azores

Bradt Travel Guides

Stieglitz, Andreas / Landscapes of the Azores : a countryside guide

Sunflower Books

Wikipedia

 

laatst bijgewerkt november 2024
Samensteller: Arie Verrijp / Geert Willems